Columns

COLUMNS


1.   Mateloos, januari 2015.

2.   Liberté, égalité, fraternité, december 2015.

3.   Terugblik 2015, januari 2016.

4.   Integratie, februari 2016.

5.   Onze gezondheid, april 2016.

6.   'De grote vakantie', juni 2016.

7.   Huis-thuis, augustus 2016.

8.   Voornemens, januari 2017.

9.   Bevrijd, maar ook vrij?, mei 2017.

10. Als het waar is, juni 2017.

11. Bij de hemelpoort, juli 2017.

12. Over liefde, augustus 2017.

13. Echt communiceren, januari 2018.

14. Opruimen, februari 2018.

15. Op weg, maart 2018.

16. Opa's en oma's, oktober 2019.

17. Verantwoordelijkheid, oktober 2019.

18. Trouwen en scheiden, oktober 2019.

19. Watermantijdperk, januari 2020.

20. Zin in leven, februari 2020.

21. Minder macht, meer kracht, februari 2022.

22. De drie R-en: Rust, reinheid en regelmaat, mei 2022.

23. Wie niet horen wil, moet voelen, juni 2022.

24. Het vertrouwen in instituties, juni 2022.

25. Een dictator, juni 2022.

26. In wat voor wereld willen we leven? juni 2022.

27. Bewustzijn, oktober 2022.

28. Gedragsverandering, december 2022.

29. Ik en de wereld, februari 2023.

30. Van idealen naar succes, april 2023.

1. Mateloos


Toen ik in het begin van dit jaar stilstond en mijn gedachten liet ronddwalen, kwam spontaan het woord mateloos in me op.

We zijn  de maat verloren, de maat in vrijheid, de maat in geld, de maat in denken en handelen, de maat in ons hele zijn.

We hebben inspirerende levensvisies verwrongen tot tirannieke godsdiensten. 

We weten niet meer wat we moeten kopen aan cadeautjes, want we hebben alles, kasten vol van alles, een veel te grote auto en een veel te hoge hypotheek, veel te hoge inkomens en winsten ten kosten van de armen, veel te veel van alles zonder echt gelukkig te zijn.

We hebben onze verworven vrijheid van meningsuiting opgeblazen tot ‘alles mogen zeggen’, tot het genadeloos mogen beschimpen en kwetsen van mensen, groepen en instituties zonder dat we in de gaten hebben dat we daardoor mensen van ons verwijderen in plaats van proberen ermee in gesprek te komen. 

We hebben overal een mening over en blaten die overal uit, vaak zonder ons in de materie of de situatie te hebben verdiept.

We vinden onze mening de enig juiste en staan niet open voor de kwaliteiten van andere opvattingen. 

We zien ons zelf als middelpunt van de wereld en vinden dat iedereen en alles er voor ons zijn en anderen of de politiek de schuld zijn van ons gevoel van ongelukkig zijn.

We vinden dat we op alles recht hebben en vergeten onze eigen verantwoordelijkheid en plichten ten opzichte van onszelf, de samenleving, de wereld en de aarde.

We zoeken mateloos naar prikkels, willen mateloos genieten, willen mateloos liefhebben, willen alles hebben en zijn, we zijn op zoek naar geluk in een oerwoud zonder Tomtom. 

We profileren ons in alle opzichten tegenover anderen, in onze rijkdom, baan, uiterlijk, succes, geluk, opvattingen en gedrag  en vergeten dat we in dit leven gelijken zijn, allemaal op zoek naar hetzelfde, naar vrede, vrijheid, liefde en geluk en we vertrappen elkaar op weg naar de winkel waar dit blijkbaar allemaal te koop is.


Tegenover elkaar staan leidt tot oorlogen, terreur, ongelijkheid, uitbuiting, onvrijheid en ongeluk en we willen vrede, vrijheid, liefde en geluk. We zijn blijkbaar op weg naar de verkeerde winkel.


Januari 2015

© Harrie Bielders


3. Terugblik 2015


Een van de vaste ceremonies rond nieuw jaar is Dé terugblik. Al decennia lang blader ik dan door mijn agenda, schrijf per maand de belangrijkste gebeurtenissen op en maak op basis van deze inventarisatie een jaarlijst die ik op haar beurt weer classificeer. In die lijst krijgt het afgelopen jaar een gezicht, zie ik de mooie, de verassende, de droevig en de moeilijke momenten en periodes en controleer ik mijn gevoel dat ik over het afgelopen jaar had.

Zo voelde het afgelopen jaar als een ‘afsluitjaar’ van een turbulente periode met o.a. de juridische en financiële afsluiting van de echtscheiding in 2013 en met het definitieve einde van 15 jaar Frankrijk door het verkopen van mijn huis aldaar. Een jaar waarin ik, of ik het wilde of niet, het gevoel had voortdurend gebonden te zijn aan het verleden. Ik was wel in het hier en nu en toekomstgericht, maar ik zat met een dikke elastiek nog vast aan het verleden. Het overzicht van de terugblik gaf dat gevoel een grond. Daarna was er een enorm gevoel van ruimte, lucht, van vrijheid, iets kleverigs was verdwenen. Ik kon me in alle vrijheid omdraaien naar het nieuwe jaar, ik voelde me welkom en stapte er met open armen en vol dankbaarheid in. Ik had de behoefte om het nieuwe jaar te kleuren met nieuwsgierigheid en verbeelding. Terugblikken geeft een kleur aan de toekomst.

Ik ben altijd een groot voorstander geweest van evaluatiemomenten, niet alsmaar doorlopen maar af en toe stilstaan en kijken waar ik sta, of ik nog wel op de weg loop die ik wilde gaan of om toch, gezien de omstandigheden, een andere weg te nemen.

In alle managementprocessen die ik heb ontwikkeld, hebben evaluatiemomenten een cruciale plaats. We leren door stil te staan, kritisch naar onszelf en de omgeving te kijken. Leren bestaat niet zonder voortdurende reflectie.

In juni 2015 stond er in het streekblad Markant een column ‘Geluk en de laatste levensfase’ geschreven door Lobke. Mensen maken in deze fase vaak de balans op van hun leven en geven aan wat ze anders zouden doen als ze hun leven konden overdoen. In de column werden vijf zaken aangegeven die mensen het vaakst noemen:

1.Ik wou dat ik de moed had gehad om mijn eigen leven te leiden en niet dat van anderen.

2.Ik wou dat ik niet zo hard had gewerkt.

3.Ik wou dat ik de moed had gehad mijn gevoelens te uiten.

4.Ik wou dat ik contact had gehouden met mijn vrienden.

5.Ik wou dat ik mezelf had toegestaan gelukkig te zijn.

De achtergronden  van deze spijtpunten zijn dat we, doordat we erbij willen horen, goedkeuring willen  krijgen en aardig gevonden willen worden, niet onze eigen weg kiezen en onze talenten ontplooien, dat we denken dat geld gelukkig maakt en dat we in ons streven daarnaar de mooie momenten van elke dag voorbij laten gaan, dat we conflicten willen vermijden om de lieve vrede te bewaren en daardoor niet kunnen worden wie we zijn,  dat we in de hektiek van het leven waarvolle vriendschappen verwaarlozen en verliezen die we zo nodig hebben, dat we genoegen nemen met een middelmatig leven uit angst voor veranderingen, uit angst om in het onbekende diepe  te springen.

Wat me bij het lezen van de column verdrietig maakte, was dat de vijf genoemde zaken voor velen de eindconclusies waren op het einde van hun leven.

Ik hoop zo dat ik en iedereen op het einde van het leven mag terugkijken op een leven waarover we het gevoel hebben dat we dat leven geleefd hebben dat we wilden leven, met al zijn mooie, gelukkige en moedige momenten en ondanks alle momenten van verdriet, tegenslag, mislukking, wanhoop en van twijfel, overeind gebleven in de ingewikkeldheid van het leven, trouw aan onszelf, trouw aan onze dromen. Het regelmatig opmaken van de balans tijdens ons leven helpt, naar mijn overtuiging, om onze diepste dromen helder te houden en trouw te blijven aan onszelf. 2016 geeft daar weer kansen voor.


Januari 2016

© Harrie Bielders

5. Onze gezondheid


In 1948 spraken artsen en specialisten wereldwijd met elkaar de volgende simpele, maar duidelijke definitie van gezondheid af: Gezondheid is de afwezigheid van ziekte. In 2011 heeft Machteld Huber, huisarts en freelance onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut in Driebergen, samen met anderen een nieuwe omschrijving geformuleerd: Gezondheid is het vermogen je aan te passen en zelfregie te voeren in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in je eigen leven. Op de website www.ipositivehealth.com wordt dit concept uitgewerkt en wordt gesteld dat gezondheid bepaald wordt door 6 samenhangende factoren:


1. Lichaamsfuncties.

2. Ons mentale welbevinden.

3 .Zingeving.

4. Kwaliteit van leven.

5. Sociaal maatschappelijk participeren.

6. Dagelijks functioneren.


Ik vind deze visie zeer hoopvol voor de door velen gewenste en gepraktiseerde holistische benadering van ‘gezondheid’, een benadering  waarbij in de spreekkamer van artsen en specialisten niet alleen gekeken wordt naar onze lichamelijke of psychische klachten, maar ook hoe we in het leven staan, wat onze persoonlijke omstandigheden zijn en hoe we daarmee omgaan.

Een van de consequenties van deze benadering is dat er bij het constateren van een ‘ziekte’ niet alleen een diagnose wordt gesteld van wat er aan de hand is, maar ook dat er, onder andere aan de hand van bovengenoemde factoren, op zoek wordt gegaan naar de mogelijke achterliggende oorzaken. Immers als de oorzaken niet worden weggenomen, zal de aandoening uiteindelijk niet overgaan, terugkeren en wellicht chronisch worden.


Ik herinner me mijn eerste behandeling voor een slijmbeursontsteking in mijn rechter schouder. Voor de behandeling hiervan werd ik door mijn huisarts doorverwezen naar een fysiotherapeut. Ik ging ervan uit dat die me meteen zou behandelen. Nee, hij begon een gesprek over mijn welbevinden en vroeg me het hemd van mijn lijf. Toen ik hem vroeg naar de zin van deze ondervraging, legde hij me uit dat het belangrijk was dat we samen de oorzaken van deze ontsteking op het spoor kwamen omdat ik anders over een jaar weer bij hem op de stoep zou staan. Uit het gesprek kwam naar voren dat mijn perfectionisme en de fanatieke manier waarop ik dingen aanpakte hoogstwaarschijnlijk een belangrijke rol hadden gespeeld bij het ontstaan van de ontsteking. Alsmaar gespannen spieren gaan op een gegeven moment protesteren, ze worden overbelast. Dus naast de fysieke behandeling van het euvel kreeg ik de opdracht om te proberen flexibeler te worden en regelmatig te ontspannen. Ook moest ik zelf oefeningen doen en de fysiotherapeut merkte als ik die niet had gedaan en sprak me dan streng toe: het was niet zíjn kwaal, maar die van mij.


Ik ben een groot voorstander van deze benaderingswijze omdat ik heb ervaren dat ziektes vaak alles te maken hebben met hoe ik in het leven sta. Een liesbreuk werd veroorzaakt omdat ik niet nee wilde zeggen en me forceerde met het verplaatsen van een kast, ik kreeg rugklachten na een periode met stressvolle relatieproblemen, raakte burn-out omdat ik in mijn baan geen voldoening meer vond, enzovoort. Ziektes of lichamelijke klachten, zo heb ik ervaren, zijn doorgaans alarmbellen, waarschuwingstekens die aangeven dat ik niet met de goede dingen bezig ben of de dingen op een verkeerde manier doe. Een ziekte is míjn ziekte en daarom ben ik de eerstverantwoordelijke voor mijn genezingsproces en de arts of specialist kan me vanuit zijn specifieke kennis daarbij helpen.


Ik hoop dat de holistische visie op gezondheid gemeengoed wordt. Dat er een accentverschuiving plaats vindt van symptoombestrijding naar het zoeken en opheffen van de oorzaken van defecten, van het bestrijden van de ziekte naar het voorkomen ervan, van ‘pillen’ naar investeren in een ‘gezondere’ levenswijze, van de arts of specialist als ‘redder’ naar die van hulpverlener, ondersteuner, van de houding ‘dokter maak mij beter’ naar zelfwerkzaamheid en het nemen van de eigen verantwoordelijkheid voor ons lijf , ons welbevinden en voor de manier waarop we leven.


April 2016

© Harrie Bielders

7. Huis-thuis


Heel veel mensen zijn in de zomer weg geweest, dichtbij of ver weg en zijn weer naar huis gegaan, thuis gekomen en zijn nu weer thuis.

Huis en thuis, twee verschillende woorden die we door elkaar gebruiken, maar die voor mij een verschillende gevoelswaarde hebben.

Na 14 verhuizingen, dus na 14 ‘huizen’: kamers, ‘echte huizen’ of appartementen in dorpen, stadjes, steden en op het platteland, in Nederland, Belgie en Frankrijk, ligt elk ‘huis’ in mijn herinnering opgeslagen met ieder zijn eigen gevoel, van gewoon een eigen veilig beschut plekje op deze grote aardbol tot en met een plek waar ik me omhuld voelde als door een warme jas, een plek die meer was dan een huis en voelde als ‘thuis’.

   

Als je mensen vraagt of ze tevreden zijn met hun huis, hebben ze het in hun antwoord doorgaans niet alleen over het huis op zich, over de indeling, de grootte, de inrichting en de tuin, maar doorgaans nog meer over de omgeving, over de buren, de sfeer in de straat, het dorp of de stad, de aanwezigheid van en de afstand tot winkels, scholen en andere voorzieningen, over de bereikbaarheid van het werk en ander relevante zaken. Of we tevreden zijn met ons huis is dus blijkbaar van veel meer aspecten afhankelijk dan alleen van de beleving van ons huis.

   

De schrijver Hennig Mankel zegt: ‘Je bent niet thuis waar je schoenen staan, maar waar je dromen liggen’. En Youp van ’t Hek zei in een van zijn nieuwjaarsconferences dat, als iedereen die toen voor de televisie naar hem zat te kijken, daar naar toe zou gaan waar hij echt wilde zijn, er binnen een half uur enorme files zouden ontstaan op de wegen.

Dat roept de vraag op of we in ons huis ook thuis zijn, ons echt thuis voelen, of daar onze dromen liggen?

   

Ik kan die vraag voor niemand beantwoorden, alleen voor mezelf.

Niet alle huizen waar ik heb gewoond voelden echt als ‘thuis’ en een aantal huizen waar dat wel het geval was voelden op den duur niet meer als zodanig.

Een huis dat voelt als ‘thuis’ is blijkbaar veel meer dan muren en een dak op een stuk grond met een kadasternummer, meer dan materie en een plek, maar een huis dat gevuld is met de sfeer vanuit zijn omgeving en met het gevoel van de bewoners over zichzelf, over elkaar en gewoon over het leven van alledag. En dat leven verandert, voortdurend.

     

Ik ben 14 keer verhuist omdat het huis niet meer paste bij de veranderde situatie, wat vroeg om op zoek te gaan naar een huis dat paste bij de nieuwe omstandigheden en weer zou voelen als een warme deken, een omarming waar ik me in de hectiek van het leven terug kon trekken en me veilig, warm, omarmd en ontspannen kon voelen.

Nu, na de 14de  verhuizing, voel ik me weer echt THUIS en wil ik hier nooit meer weg. Maar of dit de laatste keer is dat ik ben verhuisd, weet ik niet, want het leven verandert, alsmaar.

   

Augustus 2016

© Harrie Bielders

9. Bevrijd, maar ook vrij?


Mijn lief stelde rond 5 mei de vraag of het niet tijd wordt dat we Bevrijdingsdag een bredere inhoud geven dan alleen het vieren van het feit dat we meer dan 70 jaar geleden bevrijd werden van de bezetting en het fascisme van de Duitsers.

Ik kon het daar alleen maar volledig mee eens zijn, vandaar deze column als poging voor een verbreding van de invulling van Bevrijdingsdag.

Het vieren van een zeer belangrijke gebeurtenis uit het verleden zou ook altijd een bezinningspunt moeten zijn op het heden en ons handelen naar  de toekomst.

Natuurlijk zeggen we op 4 en 5 mei altijd ‘Dit nooit meer!’en kunnen we onszelf en Nederland prijzen als een land en volk dat vrij is, dat vrij kan denken en zich vrij kan uiten, zeker in vergelijking met een zeer groot deel van de wereld, waar oorlogen, bezetting en onderdrukking nog volop aanwezig zijn. En natuurlijk verdedigen we deze verworven vrijheden.

Maar een laag dieper: zijn we diep in onszelf vrij, zijn we niet de slaaf van het kapitalisme en het materialisme, van onze opvatting dat succes en rijkdom de belangrijkste voorwaarden zijn voor geluk, terwijl dit niet alleen niet waar is, maar ook dat ze voor het merendeel van de mensen niet zijn weggelegd mede omdat we succes en rijkdom heel vaak verwerven over de ruggen van anderen en ten koste van ons leefklimaat, waardoor de kloof tussen rijk en arm alsmaar groter wordt, er vluchtelingenstromingen, terrorisme en oorlogen ontstaan en de leefbaarheid en het voortbestaan van de aarde wordt bedreigd?

En hoe zit het met de vrijheid van ons eigen denken, voelen en handelen? Hoe zit het hiermee op ons werk, in onze relatie met onze partner, kinderen en vrienden? Waarom houden we gewoontes, rituelen, werk, relaties en vriendschappen in stand terwijl we ze als bedrukkend ervaren? Omdat we bang zijn voor het onbekende, voor verandering, voor echte vrijheid?

Waarom vinden we dat we met alles moeten meedoen, met modes, met alles wat ‘in is’? Waarom loopt tegenwoordig bijna iedereen in een gescheurde broek? Omdat we het echt mooi vinden of omdat we erbij willen horen? 

Waarom kiezen we opleidingen en beroepen die ‘in zijn’, status hebben en perspectief bieden op het verdienen van veel geld, maar waarmee we niet gelukkig zullen worden omdat ze niet bij onze passie aansluiten? Geloven we niet echt in de kracht en waarden van ons authentieke ik? Zijn we bang om echt onszelf te worden en te zijn, om vrij te zijn?

We zijn vaak onvrij door mensen en factoren buiten ons, maar heel vaak zijn we het zelf die ons onze vrijheid ontnemen om degene te worden die we willen zijn vanuit onze diepste dromen: het beste in onszelf tot bloei laten komen.

Vrijheid brengen in de hele wereld ligt doorgaans niet binnen onze mogelijkheden, maar wel het verwerven van vrijheid voor ons zelf en het geven van vrijheid aan anderen om zichzelf te kunnen zijn en ieders authenticiteit tot bloei te laten komen: het realiseren van de dromen die in de jaren zestig na de bevrijding in 1945 werden gedroomd. Lentedromen die meer dan ooit actueel zijn en om realisering vragen.

Misschien moeten we Bevrijdingsdag wel een andere naam geven: Dag van de vrijheid.


Mei 2017

© Harrie Bielders

11. Bij de hemelpoort.

 

Een man kwam na zijn dood bij de hemelpoort en de poortwachter vroeg hem wat hij in zijn leven had gepresteerd. De man antwoordde trots dat hij directeur was geweest van een ICT-bedrijf. De poortwachter zei hierop dat zij dat hierboven hadden geregeld en dat het er om ging wat hij daarmee had gedaan. De man antwoordde dat hij er veel geld mee had verdiend en daardoor een luxe leven had kunnen leiden, iets wat toch iedereen wilde. De poortwachter vervolgde dat het er uiteindelijk om ging wat hij met zijn bedrijf, met zijn leven had toegevoegd aan het welzijn van anderen en de  wereld, of hijzelf en anderen er betere mensen door waren geworden, vrijer, bewuster en liefdevoller. Hij was immers naar de aarde gegaan om de aarde beter te maken en niet om er alleen maar zelf beter van te worden.

Het Chinese begrip Dao of Tao betekent ‘de weg’ en wel de weg die we zelf creëren terwijl we hem gaan. Alles wat we doen en de wijze waarop we ons leven leiden, beïnvloedt alles om ons heen. Er is een goede en een verkeerde weg. ‘Goed’ betekent dat we afgestemd zijn op de wereld om ons heen, ermee in contact staan en er op de juiste manier op reageren zodat we een weg scheppen en lopen waarop wijzelf en alle mensen om ons heen kunnen floreren. Een verkeerde weg is omgekeerd: alleen mikken op ons eigen succes en macht, ongeacht hoe het met andere mensen gaat. Dat is ‘verkeerd’ omdat het op de lange duur ons leven en dat van de mensen om ons heen niet ten goede komt.

Uit gesprekken met mensen met een bijna-dood-ervaring blijkt dat we na onze dood een overzicht krijgen van ‘wat onze voetafdruk was in de sneeuw’: wat ons handelen anderen heeft gedaan, wat we wel en niet hebben bijgedragen aan hun welzijn, wat de meerwaarde was van ons leven.

In dit licht kunnen we ons afvragen wat de meerwaarde is van bijvoorbeeld speculeren op de beurs, op vastgoed of op koffie. Antwerpen heeft de grootste opslagplaats voor koffie in de wereld. De koffie ligt daar als speculeerobject: wachten tot de prijs stijgt en dan verkopen, eventueel door het schep-pen van schaarste door de opslagruimte tijdelijk gesloten te houden. Noch de koffieboeren, noch de consument wordt hier beter van, alleen de handelaren. Zij en het systeem voegen geen enkele waarde toe. Olie die in tankers vanuit het Midden-Oosten wordt vervoerd naar Rotterdam verwisselt op die tocht een aantal keren van eigenaar tegen een steeds hogere prijs. Wie en wat wordt daar beter van dan alleen de handelaren?

Er kan alleen een betere wereld ontstaan als we allemaal waarden toevoegen aan het welzijn van ons allen en de wereld. En dat kunnen we, ieder op zijn eigen manier, als kruidenier, als directeur, als timmerman, als vader, als partner, als verpleger, onderwijzer, schoonmaker, enzovoort, door de moraal van de goede weg te volgen. Het kapitalisme met zijn vrije marktdenken is niet de juiste filosofie om mensen te stimuleren de goede weg te lopen.

Maar de onontkoombare vraag die na de dood aan iedereen gesteld zal worden, is wat we in en door ons leven hebben bijgedragen aan het welzijn van ons allemaal.


Juli 2017

© Harrie Bielders

13. Echt communiceren!


Ik zie steeds meer mensen lopen, wandelen, fietsen of op een terras of in een restaurant zitten met alleen aandacht voor hun smartphone. Velen hebben hem vaak voortdurend in hun hand. Wat is het wat de smartphone zoveel interessanter maakt dan het kijken en ervaren van de omgeving en het praten met elkaar?

Vroeger schreven we met zorg brieven die dagen onderweg waren en waarop we misschien pas na een week of weken antwoord kregen. Tegenwoordig wordt van ons verwacht dat we, als we een whatsapp of een ander bericht ontvangen, daar onmiddellijk op reageren. Rustig de tijd nemen voor het lezen en het geven van een reactie is er niet meer bij. Alles moet vlug en snel.

Er wordt geconcurreerd met het aantal likes dat we ontvangen en hoeveel ‘vrienden’ we hebben. Naast mode, status en geld is het gebruik van sociale media steeds meer een middel geworden om onszelf te profileren. We willen het beeld uitstralen dat het goed met ons gaat, dat we oké zijn, actief, bij de tijd, geliefd, gelukkig en succesvol.

We hebben door de moderne communicatiemiddelen nog nooit zoveel met elkaar gecommuniceerd als in deze tijd. Maar wat is de kwaliteit van die communicatie, wat draagt die bij aan ons welzijn? Hoe komt het dat ondanks ons intensief communiceren steeds meer mensen zich depressief en eenzaam voelen en niet zo goed weten wat ze met het leven aanmoeten.

De doorsnee communicatie via de sociale media is, zoals reeds gezegd, vluchtig en dingen die we vlug doen hebben doorgaans geen hoge kwaliteit, zoals tientallen jaren geleden al is gebleken uit onderzoek. Kwaliteit vraagt tijd en aandacht.

Daarnaast bestaat de hedendaagse communicatie via de meeste sociale media vaak alleen uit ingetikte woorden en woorden spelen maar een zeer geringe rol binnen het geheel van communicatie. Het gesproken of geschreven woord maakt hiervan maar 7% uit, maar de non-verbale communicatie: de intonatie, de lichaamstaal en de mimiek, maar liefst 93%, waarvan 55% wordt bepaald door lichaamstaal en mimiek en 38% door de intonatie. De non verbale communicatie speelt dus de hoofdrol in de communicatie tussen mensen.

Een voorbeeld: iemand stuurt ons een berichtje en wij reageren met  ‘Leuk ja!’ De echte betekenis van dit ‘Leuk ja!’ kan variëren van geweldig  tot gewoon leuk tot zelfs een afkeurend leuk zoals we vaak afwijzend reageren op een voorstel dat wordt gedaan met ‘Leuk ja!’.

Doordat bij o.a. whatsapp-, e-mail- en faceboekberichten de non verbale communicatie geen rol speelt, is dit dus een zeer povere en oppervlakkige manier van communiceren. We kunnen doorgaans moeilijk inschatten wat de ander echt bedoelt, echt voelt en aan ons wil overdragen. Dit kan wel bij direct contact, bij vis à vis-, face to facecommunicatie.

Een hiermee samenhangend nadeel van de sociaalmediacommunicatie is dat we, naarmate we minder de echte gevoelens van anderen kunnen ervaren, we de ander en daardoor onszelf steeds minder echt ontmoeten en dus leren kennen. Het sociaal van en aan elkaar leren wordt minder en daardoor verminderen onze sociale vaardigheden. We pingpongen met woorden maar echt communiceren betekent pingpongen met de ander als persoon die we echt ontmoeten door in zijn ogen te kijken, zijn gezichtsuitdrukkingen te lezen en de nuances in zijn stem te horen. We willen diep in onszelf echt ontmoeten, contact voelen, aandacht krijgen en emoties, vriendschap en liefde ontdekken, voelen en delen, waardoor we de ander en onszelf leren kennen, we zelfvertrouwen krijgen in wie we zijn, we onszelf de moeite waard vinden en we daardoor onze eigen weg durven gaan en niet slaafs en hijgend achter alle trends, verlangens en verwachtingen van anderen aanlopen op zoek naar …? Bedelen om aandacht en waardering levert doorgaans niets op, wel zelf echte aandacht geven aan onszelf en de ander.

Laten we kwantiteit inruilen voor kwaliteit, oppervlakkigheid voor intensiteit, vluchtigheid voor aandachtigheid, meer voor minder, haast voor het nemen van tijd, veel woorden voor weinig maar echte woorden, verstarde botoxgezichten voor gezichten die onszelf kunnen laten zien, appen voor praten en echte ontmoetingen, face to face of op zijn minst door te bellen of te skypen. Laten we oog hebben voor de glinstering en droefheid in ogen, voor opgetrokken wenkbrauwen, lachende of huilende monden, voor vrolijk- of droefklinkende woorden, voor liefdevolle of afwijzende gebaren. Laten we volledig mens zijn in onze woorden, alleen dan kunnen we onszelf en de ander echt ontmoeten en daardoor groeien en betere en liefdevollere mensen worden.


Valkenburg, januari 2018

© Harrie Bielders

15. Op weg.


We zijn op weg, jij, ik. En ook al staan we soms letterlijk of figuurlijk stil, de tijd voert ons mee door de dagen, weken, maanden en jaren, door de jaargetijden, de verschillende levensfasen en de specifieke tijd waarin we leven, waarin we mensen, situaties en gebeurtenissen tegenkomen die we vaak niet zelf bepalen maar die gewoon op onze weg komen. Deels zijn we vrij in wat we doen en de wijze waarop we ons leven leiden, hetgeen onze weg, onszelf en alles en iedereen om ons heen beïnvloedt, deels hebben we, of we het willen of niet, gewoon de algemene levensprocessen te doorlopen, zoals die van de groei van kind naar volwassen en die van het ouder worden en komen we onverwachte positieve en negatieve situaties tegen. Onze weg lopen we in een mix van vrijheid en gebondenheid.

We kunnen weloverwogen op vakantie gaan, een doel kiezen, kijken wat er allemaal valt te beleven en de wegen ernaartoe verkennen in het streven naar een optimale vakantie, maar we kunnen niet alles bepalen, vaak wel het omzeilen van de drukte maar niet het weer of een lekke band onderweg. Het spannende is hoe we omgaan met het onbekende, het onverwachte, met de negatieve en positieve situaties.

We kunnen ons de vraag stellen welke vakanties ons het meest zijn bijgebleven en waaraan we mooie, spannende herinneringen hebben en waarover we nog jarenlang verhalen vertellen? Zijn het de vakanties waarin alles verliep zoals gehoopt, of vakanties met omstandigheden die ons uitdaagden en waarin we het gevoel hadden dat we problemen hebben opgelost, situaties hebben getrotseerd waar we ons niet toe in staat achtten? Ik denk dat het merendeel van ons zich de vakanties herinneren die op de een of andere manier spannend waren, waarin iets te beleven viel, waar dingen waren te zien of gebeurden die verrasten, uitdaagden.

Waarom  gaat uiteindelijk onze voorkeur uit naar een spannend vakantie? Ik denk omdat we willen leren, willen groeien en ons ontwikkelen en dat kan alleen als we worden geconfronteerd met nieuwe dingen, nieuwe mensen, nieuwe situaties die ons uitdagen dingen te doen die we nog niet kenden of konden. We zijn hier op aarde om letterlijk en figuurlijk te groeien en ons te ontwikkelen en daarvoor biedt het leven alsmaar nieuwe mogelijkheden en uitdagingen. Daarom hebben we ook dromen, ze dagen ons uit. Wie gaat een steile berg beklimmen zonder de droom op de top te komen en daar te genieten van een prachtig uitzicht? Groeien en onszelf ontwikkelen vereist inspanning, bewegen, veranderen, alsmaar. En als we dat zelf niet willen, dwingt de situatie ons er wel toe.  Mijn moeder had niets op met de pinpas, maar op een gegeven moment kon ze ook aan het loket van de bank geen geld meer opnemen zonder de pas. Alles verandert, beweegt, alles en iedereen is op weg, en dat vraagt van ons om te leren omgaan met veranderingen, problemen, met moeilijke en nieuwe situaties.

Het is mijn inziens dan ook een negatieve ontwikkeling om te streven naar een zogenaamd probleemloos leven waarin we alle ziektes uitbannen, kinderen overbeschermen, een leven waarin we voortdurende de problemen voor anderen oplossen waardoor we hen hulpeloos maken, een leven waar geen plaats is voor uitdagingen, voor vallen, fouten maken, mislukkingen en voor een grote verscheidenheid aan probeersels en ervaringen. Juist hiervan leren we en juist hierdoor groeien we en worden we weerbaar tegen zogenaamde tegenspoed. Mislukkingen bestaan alleen als we alsmaar dezelfde fout maken, niet leren van onze fouten. Ons leven is mislukt als we niets hebben geleerd, geen betere mensen zijn geworden in de meest brede betekenis. Wat we allemaal tegenkomen in het leven bepalen we heel vaak niet zelf, maar wel hoe we ermee omgaan. Mensen zonder lichamelijke en psychische weerbaarheid redden het niet of maar heel moeizaam in hun leven omdat ze niet weten om te gaan met datgene wat we allemaal tegenkomen.


Valkenburg, maart 2018

© Harrie Bielders

17. Verantwoordelijkheid.

 

‘Wie is verantwoordelijk voor hoe je nu bent? Je genen, je vader, je moeder, God, de regering? Een ander de schuld geven gebeurt elke dag  op veel verschillende manieren. Maar de kwaliteit van ons leven wordt bepaald door ons vermogen te reageren op alle ingewikkelde situaties die we tegenkomen. Zijn we de slaaf van deze situatie? Volgens de Indische levensfilosoof Sadhguru is het tijd om de kracht van het woord ‘verantwoordelijkheid’ voor onszelf terug te winnen’. (Happinez-6-2019.)


Onze tijd wordt o.a. gekenmerkt door het gegeven dat we van heel veel mistoestanden zowel de oorzaak als de oplossing neerleggen buiten ons, bij anderen zoals  ondernemingen, bedrijven en bestuurders. Maar wie koopt al die plastic flesjes, wie gooit ze zomaar in de natuur en recycle ze niet? Wie voelt zich aangesproken door het feit dat de drugscriminaliteit als oorsprong heeft het drugsgebruik van vele van ons? Wat lag er mede aan de basis van de financiële crisis in 2008?. Onze (te) hoge leningen, onze schuldenlast. Wat ligt aan de basis van de opwarming van de aarde? Ons immens en onstuitbaar consumptiegedrag en wel dat van jou en mij.

Niet alleen worden algemene problemen vaak op het bord geschoven van anderen, ook onze eigen problemen leggen we daar vaak neer. Een slecht jeugd, slechte vrienden, pestgedrag, gescheiden ouders, vervelende collega’s of een autoritaire baas, enzovoort. Natuurlijk hebben negatieve omstandigheden van buiten invloed op ons, het is alleen  de vraag of we ons gedrag erdoor laten bepalen en in de slachtofferrol kruipen of dat we ze zien als uitdagingen, als levensopgaven?! We bepalen lang niet altijd wat we in ons leven tegenkomen, maar wel hoe we ermee omgaan. Volgens  hoogleraar psychiatrie en psychotherapie Frank Koerselman is de voorspelling van geluk of ongeluk het vermogen om met tegenslagen, negatieve omstandigheden en gebeurtenissen om te gaan. Degene die hiermee het beste kan omgaan, heeft de meeste kans op voorspoed. De levensfilosoof Sri Vesudeva ziet dat veel mensen het leven vervloeken, het leven van alles de schuld geven en er geen moment aan denken dat vervelende situaties er niet zijn om ons te straffen maar als mogelijkheden, uitdagingen om ervan te leren, erdoor te groeien. Een kind kan niet leren lopen zonder na het vallen weer op te staan. We kunnen geen diploma halen zonder het overwinnen van obstakels en zonder ons er zelf verantwoordelijk voor te voelen. Verantwoordelijkheid krijgen of nemen houdt de verplichting in om ervoor te zorgen dat iets goed verloopt. En dat kunnen en moeten we leren. De grootste taak in dit leerproces ligt bij ouders en andere opvoeders en opvoeden is meer dan voeden. Opvoeden is leren om ons verantwoordelijk te voelen en de verantwoordelijkheid te nemen voor ons leven en de impact ervan op dat van anderen, te beginnen met kleine dingen zoals het leren op school, taken in het gezin, in het voetbalelftal en bijvoorbeeld met het leren beheren van ons zakgeld.

Opvoeden houdt ook in dat we elkaar durven aanspreken op manieren van  gedrag die onszelf en anderen schaden. En daar ontbreekt het vaak aan. Ouders hebben het druk met hun werk en hun sociale netwerk en hebben in hun vrije tijd niet altijd zin in de kleine ruzietjes met hun kinderen die bij het opvoeden horen. Het leven moet leuk zijn. Veel ouders vragen na schooltijd niet aan hun kinderen wat ze hebben geleerd, maar of ze het leuk hebben gehad. De meeste scholen zijn vooral gericht op de scores op de Cito-toets waardoor het opvoeden om op een positieve, assertieve, kritische en creatieve  manier in het leven te staan vaak op de tweede plaats komt. En discipline is in deze tijd voor veel mensen een ‘vies’ woord, terwijl dat een essentieel onderdeel is van het proces van verantwoordelijk leren nemen. En elkaar aanspreken op negatief handelen wordt belemmerd doordat we aardig gevonden willen worden en doordat mensen vaak niet gediend zijn van kritiek en je als aanspreker vaak een snauw krijgt en zelfs de kans loopt op een klap.  


Tijdens de jaren zestig van de vorige eeuw heeft de eigenheid van het individu terecht steeds meer ruimte gekregen waardoor er steeds meer aandacht  is gekomen voor het ontwikkelen van ieders eigenheid, voor zelfontplooiing. Maar dat houdt  niet alleen in dat de omgeving daar de ruimte voor moet bieden maar ook dat iedereen daar zelf de verantwoordelijkheid voor moet nemen én zich verantwoordelijkheid voelt voor het bouwen van een maatschappij waarin dat voor iedereen mogelijk is.


Laten we de verantwoordelijkheid nemen voor een wereld waarin iedereen zich optimaal kan ontwikkelen en bloeien, want het leven heeft niet als doel om het leuk te hebben maar ons te ontwikkelen tot bewuste, vrije en betrokken mensen. En als dat gebeurt, hebben we het ook leuk.

 

Valkenburg oktober 2019

© Harrie Bielders

19. Watermantijdperk.


Elk twaalfde deel van het jaar staat de aarde door zijn draaiing binnen het sterrenstelsel tegenover een bepaald stuk hiervan. Deze twaalf stukjes hebben in de Babylonische cultuur de namen van dieren gekregen, de dierenriemtekens. Ze stralen ieder hun eigen energie uit waardoor ze een bepaalde invloed op ons hebben. Zo krijgen we bij de geboorte, afhankelijk van het tijdstip, een specifieke energie mee die mede onze levensdynamiek, ons karakter bepaalt.

Ook de zon beweegt zich langs de verschillende dierenriemtekens en wel in een cyclus van 25.920 jaren. De zon staat dus gedurende elk twaalfde gedeelte van deze cyclus in een bepaald teken van de dierenriem en wel gedurende een periode van 2160 jaren.

In onze tijd verlaat de zon de invloedsfeer van het dierenriemteken Vissen en komt onder invloed van het teken Waterman. De energetische veranderingen die hiermee samenhangen zijn ingrijpend.


Het Vissentijdperk heeft ons een enorme groei gebracht van ons denkvermogen, van de wetenschap, techniek, goede regelgeving, gezondheid en welvaart doordat we daar veel aandacht aan hebben besteed. Helaas hebben we ook een aantal aspecten van ons mens-zijn verwaarloosd en moeten we constateren dat we een wereldbedreigend klimaatprobleem hebben, we onze grond, water en lucht hebben vervuild, we verspillers zijn van bijvoorbeeld voedsel en kleding, we onze hulpbronnen en rijkdom niet eerlijk verdelen en 10% van de mensen 85% van onze rijkdom bezit, mensen in arme landen nog steeds worden uitgebuid, het grootkapitaal en dus geld de wereld beheerst en we onze intuïtie, de signalen van ons hart, hebben verwaarloosd waardoor we onszelf zijn kwijtgeraakt en daardoor zijn verdwaald in het leven en niet meer goed weten wat we ermee aanmoeten, waardoor zinloosheid en depressiviteit een enorme vlucht nemen.


Door de energieverhoging die het Watermantijdperk met zich meebrengt, worden we gevoeliger voor de signalen van ons spirituele zijn, van ons bovenbewustzijn, onze ziel, ons hart, van ons echte zelf en zullen we ons steeds meer losmaken van wat ‘men’ vindt, van narcistische politieke leiders en influencers, en in opstand komen tegen de macht van het geld, promotie van materiële zaken en mensen die denken ons te kunnen overheersen. We zullen ontwaken, steeds meer onszelf worden en vanuit onszelf gaan bloeien en de beste versie van onszelf worden. We zullen ontdekken dat ons tijdelijk verblijf hier op aarde maar een heel klein onderdeel is van ons totale leven door tijd en ruimte en zullen het leven hier weer gaan ervaren als geen toeval met een absoluut einde, maar als een onderdeel van onze voortdurende groei naar steeds verder, waardoor ons leven weer echt zijn zin krijgt.

Er zal een verschuiving plaatsvinden van rationaliteit naar intuïtie, naar leven vanuit ons bovenbewustzijn, onze ziel, en van het streven naar zoveel mogelijk welvaart naar zelfontplooiing. Naarmate we meer zelf- en algemeen bewustzijn ontwikkelen, zullen we ontdekken dat we met elkaar en met alles om ons heen zijn verbonden en zullen we ons meer verantwoordelijk gaan voelen voor elkaar en de wereld om ons heen.


Een nevenverschijnsel van de energieverhoging van het Watermantijdperk is dat we, zoals vaak bij ingrijpende veranderingen, ontregeld raken, onzeker worden en terugverlangen naar oude zekerheden en we ons in onszelf terugtrekken wat de bron is van nationalisme en populisme, van de Brexit en ‘American first’, van politiek en religieus radicalisme, van racisme, van een verlangen naar sterke leiders en we zo terugvallen naar het niveau van dieren.

Door de energieverhoging zal wat tot nu toe verborgen in ons leefde aan het licht komen, niet alleen het goede maar ook het kwade, zoals bij de verhoging van de temperatuur in de lente niet alleen de bloemen gaan bloeien maar ook het onkruid tevoorschijn komt. De diepere bedoeling hiervan is dat we de negatieve egokrachten, doordat ze zichtbaar worden, kunnen zien, herkennen en erkennen, zodat we ze kunnen ontmaskeren en omvormen naar zelfbewuste positieve krachten.


Het Watermantijdperk heeft zoals elke levensfase en tijdperk zijn eigen gaven en opgaven. Moge dit tijdperk met zijn nieuwe energie ons verder brengen op onze ontwikkelingsweg naar bewustzijn, vrijheid en betrokkenheid. Hiervan zijn reeds vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw talrijke positieve aanzetten zichtbaar zoals de groeiende aandacht voor persoonlijke groei en ontwikkeling en spiritualiteit, de zorg voor het milieu, de strijd van de gele hesjes en van mensen die leven onder politieke en religieuze dictaturen, de toenemende roep om maatschappelijk verantwoord ondernemen, de toenemende keuze voor mens- en milieuvriendelijk geproduceerd voedsel en kleding en het verantwoord omgaan met onze hulpbronnen.

Elk dag, elk jaar en elke nieuw tijdperk geeft mogelijkheden en krachten om het leven voor ons allen op deze aarde mooier te maken. Alles reikt naar een mooiere wereld.

 

Valkenburg januari 2020

© Harrie Bielders

21. Minder macht, meer kracht.

 

Er is al enige tijd veel aandacht voor machtsmisbruik. Zo richt de MeToo beweging zich op seksueel grensoverschrijdend gedrag en verzet de Black Lives Matter beweging zich tegen antizwart racisme. Van machtsmisbruik is sprake als iemand je dwingt iets te doen wat je niet wilt en wat niet geoorloofd is. Iemand aanhouden omdat hij een donkere huidskleur heeft en iemand dwingen tot lichamelijk contact is dan ook machtsmisbruik.

Bij machtsmisbruik wordt doorgaans gebruik gemaakt van de afhankelijkheid, ondergeschiktheid van het slachtoffer ten opzichte van degene die macht uitoefent. De machthebber is fysiek sterker of kan dreigen met maatregelen die ongunstig zijn. Dat dreigen hoeft niet letterlijk te gebeuren, maar het feit dat hij die maatregelen vanuit zijn positie kán nemen, is al dreigend genoeg, zoals dat het geval is in de relatie tussen werkgever en werknemer of bij fysieke overmacht. Ingaan tegen een onterechte beslissing of kritiek hebben op ‘je baas’ houdt de mogelijkheid in dat hij je carrièremogelijkheden zal blokkeren of je zal proberen te ontslaan. Afhankelijkheid schept mogelijkheden tot machtsmisbruik. Dictators kunnen lang aan de macht blijven doordat zij hun tegenstanders kunnen dreigen met allerlei vormen van in- of uitsluiting.

Machtsmisbruik komt overal op grote schaal voor in landen, organisaties, verenigingen, gezinnen en relaties. Door de toenemende emancipatie van individuen en groepen neemt gelukkig het protest tegen machtsmisbruik toe en worden maatregelen geëist om het terug te dringen. De bovengenoemde bewegingen zijn hiervan prominente voorbeelden.

Helaas zijn er een groot aantal machtsmisbruiken dat nog te weinig aandacht krijgt zoals de uitbuiting van arme landen die tegen dumpprijzen grondstoffen moeten leveren aan rijke landen. Zo bleek uit een recente Tv-rapportage van het programma De Prijsknaller dat koffieboeren in Uganda worden gedwongen koffie te leveren tegen of zelfs onder de kostprijs omdat ze die anders gewoon niet kunnen verkopen en dus helemaal geen inkomsten hebben. Daarnaast mogen ze volgens een Europees handelsverdrag geen gebrande koffie invoeren in Europa. Dat houdt in dat ze niet de mogelijkheid hebben om deze industrie op te bouwen en zo het geld te verdienen dat nu wordt verdiend door de grote koffiebranders in het westen. Hetzelfde geldt voor veel producten uit ontwikkelingslanden en voor veel arbeiders uit arme landen. De westerse wereld heeft het geld en dus de macht en maakt daar op grote schaal misbruik van en houdt zo de enorme kloof tussen arme en rijke landen in stand.

Machtsmisbruik is onderdrukking en is, in welke vorm dan ook, onmenselijk en dus verwerpelijk omdat leven in essentie menswaardige groei en ontwikkeling inhoudt en onderdrukking deze tegenhoudt. Waarom protesteren we niet massaal tegen deze vormen van machtsmisbruik? Omdat we dan misschien veel meer moeten betalen voor onze koffie en we niet meer gemiddeld 46 kledingsstukken per persoon per jaar kunnen kopen? Wij beseffen nog veel te weinig dat we rijk zijn en welvarend doordat we anderen uitbuiten. Er is nog steeds sprake van grootschalige slavenhandel en kolonialisme terwijl die wettelijk al decennialang zijn afgeschaft. En wat te denken van de macht van multinationals, de rijke elite en van de stortvloed aan manipulatieve reclames en influencers die door slim gebruik te maken van het psychologische inzicht in onze zwakten, ons manipuleren, misbruiken.

Tegenover macht staat kracht. Macht is hard en hebben we meegekregen vanuit onze dierlijke afstamming. Kracht is zacht en is een zielenkwaliteit die ook in ons aanwezig is en die we kunnen ontwikkelen door nee te zeggen tegen wat we niet willen en ja te zeggen tegen wat bij ons past, bij onze dromen en capaciteiten, bij ons diepste zijn dat wil groeien en zich ontwikkelen tegen de verdrukking in, zoals in het voorjaar de tulp zich door de harde bovenlaag heen moet worstelen om te kunnen bloeien. Dat houdt wel in dat we risico’s moeten durven nemen, nee durven zeggen ook al hangt ons de dreiging voor ontslag, voor geen promotie, voor niet aardig gevonden worden en voor uitsluiting of verbanning uit de groep boven het hoofd.

Als we in onze kracht staan, houdt dat ook in dat we het niet nodig hebben om zelf macht te gebruiken om onze zin te krijgen door gebruik te maken van slinkse mooie praatjes, verleidelijk gedrag, leugens of andere vormen van manipulatie. Onze cultuur is niet gericht op het ontwikkelen van kracht maar van macht. Macht en machtsmisbruik zien we overal, gedrag vanuit innerlijke kracht is spaarzaam. Vreemd, want voor krachtige mensen met een natuurlijk gezag hebben we doorgaans meer waardering dan voor mensen met macht. We leren om ons te verdedigen, dus macht op te bouwen, we leren niet om in onze kracht te gaan staan, te gaan staan voor onze dromen, voor wie we in het diepst van ons wezen willen en kunnen zijn en nee te zeggen tegen wat daar niet in past. Kracht leidt tot gezag, tot natuurlijke, aanvaarde macht die niet onderdrukt maar  inspireert en stimuleert. Laten we onze innerlijke krachten ontwikkelen en gebruiken en onze neiging tot macht en machtsmisbruik onderdrukken onder het motto minder macht, meer kracht.


Februari 2022.

© Harrie Bielders

23. Wie niet horen wil, moet voelen.


Dit gezegde was in mijn jeugd duidelijk aanwezig. Wie niet luisterde, ongehoorzaam was of kattenkwaad uithaalde, kreeg al vlug een draai om zijn oren, een klap op zijn billen of een tik op zijn vingers. Zowel ouders als onderwijzers hanteerden dit gezegde letterlijk zonder dat dat, zoals nu, leidde tot afkeuring. Het was bedoeld om het gedrag van kinderen in de pas te laten lopen met de heersende normen en waarden. Eerlijk gezegd, ik heb er geen trauma’s aan overgehouden terwijl ik heel wat pakken slaag heb gekregen. Ik vond het logisch dat, als ik me niet hield aan regels, dat duidelijke consequenties had en daar hoorde in de tijd ook een draai om je oren bij.


In de huidige tijd worden we op een andere manier met dit gezegde geconfronteerd. We zijn al decennia lang gewaarschuwd voor de negatieve consequenties van ons handelen voor het klimaat, maar we gaan rustig door met het vervuilen en uitputten van ons milieu. En omdat we ons gedrag niet veranderen, wordt het probleem alsmaar groter en worden de gevolgen van ons halsstarrig gedrag steeds duidelijker zichtbaar en voelbaar in ons dagelijks leven. De deltacommissaris verwoordde die gevolgen onlangs als volgt: ‘Natter wordt natter, droger wordt droger, heter wordt heter en het gebeurt vaker en daar moeten we wat mee’. Doen we er niets mee dan zullen we de gevolgen steeds heviger aan den lijve ondervinden, nog voelbaarder dan een draai om onze oren en zeker dreigender.


Ook was en is het spreekwoord van toepassing op de coronacrisis. Toen we na de eerst golf de coronaregels niet meer gingen opvolgen, verspreidde het virus zich weer en steeg opnieuw het aantal ernstig zieken en doden. Wie niet horen wil, moet voelen, met als duidelijke waarschuwing dat niet het virus zich verspreidt, maar dat wij het virus verspreiden door ons onverantwoorde gedrag.

In de uitzending ' Corona, Sand im Weltgetriebe' van de Tv-zender Arte op 2 maart 2021 ‘sprak’ het coronavirus tegen ons en legde het een verband tussen het gedrag van zichzelf en ons gedrag ten opzichte van de aarde:

'Ik, het coronavirus, en jullie als mensen hebben iets gemeenschappelijk, namelijk dat we dat wat we nodig hebben om te leven, dood maken, doden. Ik, het coronavirus, dood jullie lichaam en jullie doden jullie ecologisch systeem, de aarde.’

We beseffen nog steeds niet dat de aarde ons niet nodig heeft, maar dat wij wel de aarde nodig hebben.


Nog dichter bij huis komen we het spreekwoord tegen als we kijken naar de invloed van ons gedrag op onze gezondheid. Als we ons lichaam verwaarlozen, krijgen we klachten en als we daar geen aandacht aan schenken, worden de klachten alsmaar ernstiger en als we er dan nog geen aandacht aan schenken, gaat ons lichaam in staking en kunnen we doorgaans weinig of niets meer.


Heel veel ziektes onderkennen we te laat. We raken bijvoorbeeld burnout en zien pas naderhand dat we de alarmsignalen hebben genegeerd. Deze signalen zijn eerst subtiel, we zitten niet goed in ons vel en denken dat als we op vakantie zijn geweest alles wel weer in orde komt. Als we de signalen blijven negeren worden ze steeds duidelijker totdat ons lichaam ons voor het blok zet en blokkeert. Het gele knipperlicht wordt een rood stoplicht en daarna het zwaailicht van de ambulance met heel veel lawaai.


Het leven zit subtiel in elkaar en heeft een alarmbel met als waarschuwing 'Wie niet horen wil, moet voelen!' ofwel wie niet luistert naar signalen, naar wijze raad, zal de gevolgen aan den lijve ondervinden.Net zoals ons lichaam een levend organisme is dat reageert op ons gedrag, is ook de maatschappij en de aarde dat. Als we die verwaarlozen gaan ze net zo protesteren als ons lichaam.


Crisissen zijn doorgaans tekens dat we iets niet goed doen. Het zijn waarschuwingstekens. Als we die ontkennen of onderschatten, woekeren de crisissen letterlijk voort en worden de gevolgen steeds confronterender.

Laten we het gezegde‘Wie niet horen wil, moet voelen’ niet wegzetten als een herinnering aan vroegere tijden, maar het oppoetsen als een noodzakelijke waarschuwing voor ons niet luisterend handelen in de huidige tijd.


Juni 2022.

© Harrie Bielders

25. Een dictator.


In 2014 haalde ik, achteraf gezien, een dictator in huis. Ik dacht er mijn leven een beetje mee te veraangenamen. Ik kreeg er een handleiding van maar liefs 34 pagina’s bij. Na deze grondig te hebben bestudeerd, volgde het programmeren van de taal, de ecomode, de waterhardheid, het wel of niet gebruik maken van de meegeleverde waterfilter, de maalfijnheid en de automatische uitschakeltijd en vervolgens het vullen van het apparaat met koffiebonen en water. Ja, het betrof een koffiezetmachine die beloofde alle soorten koffiebonen te kunnen malen en koffie te zetten van allerlei sterktes en soorten, zoals gewone koffie, espresso, cappuccino en latte macchiato, waarvan de sterkte, de hoeveelheid en de temperatuur konden en dus moesten worden ingesteld.

Na deze vereiste algemene opstarthandelingen, begon ik vol spanning met het zetten van mijn eerste kop koffie, plaatste een kopje onder de uitloop, drukte op de knop ‘start’ en keek vol verwachting naar wat er ging gebeuren. Er verscheen op het display ‘Spoelen’ en dus drukte ik voor de tweede keer op de knop start en werd mijn kopje gevuld met spoelwater dat ik leegde in de gootsteen. Na ruim een uur bleek het apparaat klaar te zijn voor het zetten van mijn eerste kop koffie en ja, na nog een keer op de knop start gedrukt te hebben, begon de machine koffie te malen en na enige tijd kwam de eerste koffie uit de uitloop en kreeg ik mijn eerste kop koffie en, ik moet zeggen, hij smaakte prima.

Toen ik mijn koffie op had en het apparaat zich volgens mijn programmering automatisch moest uitschakelen, gaf het display aan ‘Spoelen’, dus zette ik mijn lege kop er nogmaals onder en werd dat gevuld met het bruinachtig spoelwater dat ik weer leegde in de gootsteen. De opstartklus was geklaard. Bij het zette van een kop cappuccino of latte macchiato moest ik het bijgeleverde melktankje van melk voorzien en aansluiten op de machine en herhaalde zich de cyclus van spoelen, malen, zetten en nogmaals spoelen, maar kwam er de melding ‘Melkschuimer spoelen’ bij en werd de lijst met meldingen alsmaar langer met ‘Water vullen’, ‘Bonen vullen’ en ‘Afvalbak legen’. Oké, je wilt lekkere en een groot scala aan koffies, dus je moet er wat voor over hebben én het leuk vinden, immers op de machine stond: ‘CafeRomantica’.

Toen ik aan de duidelijk op het display aangegeven handelingen was gewend die blijkbaar hoorden bij het zetten van een kop koffie, ontdekte ik dat er van tijd tot tijd van mij niet alleen nog een aantal handelingen werd verwacht, namelijk de onderhoudhandelingen ‘Uitloop spoelen’, ‘Opschuimer reinigen’, ‘Systeem reinigen’, ‘Systeem ontkalken’, ‘Regelmatig met de hand reinigen’, ‘Reinigen van de zetgroep’ en ‘Filter wisselen’, maar ook de aanschaf van een speciaal en duur ontkalkingsmiddel en reinigingstabletten. Ieder onderdeel van deze onderhoudsreeks verscheen automatisch op het display. Verrichtte ik deze handeling niet tijdig, dan maakte het display me daar voortdurend en indringend op opmerkzaam. En niet elk van die onderhoudshandelingen was binnen 5 minuten gedaan. Met name het om de drie weken reinigen van de zetgroep nam behoorlijk wat tijd in beslag. De zogenaamde zetgroep moest uit het apparaat worden verwijderd, met allerlei soorten borsteltjes grondig worden ontdaan van resten gemalen koffie, grondig worden schoongespoeld, gedroogd en weer teruggeplaatst. Maar ja, je raakt aan alles gewend, dus zelfs aan een machine die je voortdurend dwingt om een groot aantal handelingen te verrichten om gewoon een kopje koffie te zetten. En ja, je hebt er behoorlijk wat geld voor neergeteld en wilt voor jezelf niet toegeven dat de koffie niet navenant smaakt. Totdat ik, na ongeveer 5 jaar, voor de zoveelste keer geïrriteerd worstelde met het in- en uitnemen van de zetgroep en het zat was. Ik heb de machine in de oorspronkelijke doos gedaan en naar de kelder gebracht en het vertrouwde Senseo-apparaat dat daar nog stond, meegenomen naar boven. Stekker in het stopcontact, water in het reservoir, een of twee milieuvriendelijke koffiepads in de padhouder, op de keuzeknop voor 1 of 2 koppen drukken, ongeveer 1 keer per maand met wat azijn het apparaat ontkalken en klaar is kees. Iedere keer als ik nu een kop koffie zet, ben ik blij van de dictator af te zijn. Ik heb hem onlangs teruggebracht naar het servicepunt. Ze waren er blij mee. Tenminste iemand ermee gelukkig gemaakt.


Juni 2022.

© Harrie Bielders

27. Bewustzijn.


De essentie van leven is groei en ontwikkeling zoals we die overal om ons heen zien, bijvoorbeeld in de natuur en in de ontwikkeling van onszelf als persoon. We worden geboren als hulpeloze en onwetende wezens. In de levensschool leren we stap voor stap onze fysieke, psychische en spirituele capaciteiten ontwikkelen

Ons lichaam heeft om zichzelf op een vanzelfsprekende en onbewust doeltreffende manier te ontwikkelen en te beschermen een groot aantal aangeboren innerlijke neigingen, zogenaamde natuurdriften die we instincten noemen en die we ook kunnen omschrijven als aangeboren gevoelens om iets te willen of te doen. Kinderen zoeken en drinken automatisch aan de moederborst, gaan vanzelf kruipen en lopen en iedereen reageert automatisch op iets wat als bedreigend wordt ervaren door bijvoorbeeld weg te rennen en/of bescherming te zoeken.


Wat ons als mensen onderscheidt van dieren is dat wij naast instincten bewustzijn hebben en dit kunnen ontwikkelen om zo bewust te kunnen handelen. Bewust gedrag wordt gekenmerkt door gedrag dat niet instinctief gebeurt, maar dat volgt op iets waar we eerst over hebben nagedacht. Doordat we bewustzijn hebben, hebben we niet alleen reacties op wat we zien, horen, ruiken, proeven en denken, maar kunnen we door ‘op enige afstand’ naar onszelf te kijken die reacties als het ware ook zien en kunnen we dat onder woorden brengen voor onszelf en anderen. Daardoor krijgen we een beeld van de werkelijkheid en kunnen we er ook vanuit een bepaald standpunt naar kijken, bijvoorbeeld vanuit de normen, waarden en eerdere ervaringen van onszelf en anderen. Hierdoor krijgen we niet alleen een beeld van onszelf hoe we reageren in bepaalde situaties, maar kunnen we onze manier van reageren ook aanpassen. Als we ons bijvoorbeeld bewust worden dat we in bepaalde situaties altijd boos worden, kunnen we nagaan wat de reden daarvan zou kunnen zijn en of onze reactie wel echt gegrond of verstandig is en kunnen we proberen ons gedrag aan de nieuwe zienswijze aan te passen. Bewustzijn vormt zo de basis van zelfkennis en gewenste gedragsveranderingen, van onze groei en ontwikkeling. Willen we ons gedrag aanpassen dan vereist dat op de eerste plaats dat we ons bewust zijn dat we een bepaald gedrag vertonen, dat we dat niet ontkennen maar herkennen en erkennen en een beeld hebben van welk gedrag beter zou zijn voor onszelf en de omgeving.

Ook is het van belang om ons bewust te worden van wat onze diepste dromen zijn omdat dit een voorwaarde is om vrij te zijn, om te kunnen handelen vanuit onszelf en niet vanuit datgene wat de omgeving van ons vraagt via verwachtingen, reclames, mode en ideologieën, want dat is geen vrijheid maar slaafsheid en na-aperij.

Tevens is het noodzakelijk om ons bewust worden van wat onze sterke en zwakke kanten zijn omdat dit eveneens een voorwaarde is om vrij te zijn, om kunnen bepalen welke zaken we wel en niet kunnen wensen en najagen, welke dingen we wel en niet kunnen bereiken. Een tulp kan alleen een tulp worden en geen boom.


Bewustwording is niet alleen een voorwaarde voor vrijheid maar ook voor betrokkenheid. Ons bewust zijn van de mensen en alles om ons heen is een voorwaarde om erbij betrokken te kunnen zijn, er een verbinding mee aan te gaan. Wat we niet kennen, weten, voelen en zien bestaat voor ons niet en dus kunnen we er ook geen verbinding mee aangaan, ons erbij betrokken voelen.

Ook vrijheid is een voorwaarde om echt betrokken te kunnen zijn op onze omgeving omdat we alleen oprecht betrokken kunnen zijn, ons kunnen verbinden met mensen, de aarde, gebeurtenissen, ideeën, dingen en omstandigheden als we dat doen vanuit vrijheid en niet omdat we anderen en het andere nodig hebben om onszelf goed en waardevol te voelen. Dat is immers geen echte betrokkenheid, verbinding, maar afhankelijkheid.

Betrokkenheid op onze omgeving is noodzakelijk omdat zonder de mensen en alles om ons heen het leven is als een school zonder leraren en boeken. We groeien en ontwikkelen ons door de confrontatie met de alledaagse werkelijkheid om ons heen.

Bewustwording is dus een voorwaarde voor vrijheid en betrokkenheid. Vrijheid en betrokkenheid zijn voorwaarden voor onze groei en ontwikkeling: de essentie van leven. Alles wat leeft, wil groeien, zich ontwikkelen en bloeien vanuit zijn of haar diepste levenskrachten.


Oktober 2022.

© Harrie Bielders

29. Ik en de wereld..


Ik hoor voortdurend mensen om me heen die van mening zijn dat ze als eenling niets kunnen veranderen aan problemen als de klimaatcrisis, de vluchtelingencrisis, het grote verschil tussen arm en rijk of aan het handelen van de politiek.

Vaak heb ik de indruk dat ze deze mening als argument gebruiken om er zelf niets aan te hoeven doen, om met een gerust hart het vliegtuig te kunnen nemen naar verre vakantiebestemmingen, om niet op te hoeven letten op het energieverbruik, om niet allerlei spullen te kopen die gemaakt zijn in landen waar arbeiders worden uitgebuit en er geen milieuregels zijn of om zich niet te hoeven verdiepen in de opvattingen van politieke partijen.

Maar meestal denk ik dat het komt omdat we met zijn allen niet of te weinig beseffen dat we allemaal, jij en ik, de bouwstenen zijn van een muur, de onderdelen van een grote ingewikkelde machine, van het organisme wereld waarin alles met alles samenhangt en waar het goed functioneren van het geheel wordt bepaald door het goed functioneren van elk afzonderlijk onderdeel, van elk afzonderlijk mens. Elk radertje, boutje, schroefje, chipje en knopje van een machine of apparaat, elk miniem klein onderdeel van ons ingewikkelde lichaam en elke persoon die deel uitmaakt van een groep, organisatie of maatschappij is van cruciaal belang voor het functioneren van de machine, lichaam, groep, organisatie of maatschappij.


Maar soms voelen we ons een zandkorrel op het strand, één van de meer dan 8 miljard mensen op deze aarde en één van de meer dan 17,5 miljoen inwoners van Nederland en dan is het begrijpelijk dat we ons machteloos voelen en van mening zijn dat we maar weinig of geen invloed kunnen uitoefenen op het reilen en zeilen van die ingewikkelde wereld en er geen heil in zien om ten strijde te trekken tegen de machtgroeperingen van geld en politiek en tegen ons verspillend en vervuilend gedrag.


Maar hoe zou de wereld eruit zien als er geen mensen waren geweest als Mahatma Gandhi, een van de grondleggers van de moderne staat India en voorstander van actieve geweldloosheid als middel voor revolutie. Of mensen als Nelson Mandela die een cruciale rol speelde in de strijd tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Of iemand als Martin Luther King die een belangrijke voorvechter was van de beweging die nu nog levend is onder de naam Black Lives Matter die strijdt tegen antizwart racisme. En wat als er geen klokkenluiders waren die mistoestanden aankaarten in organisaties, zoals recent in de Me-too-affaire van de Voice. Wat als er niemand meer is die onderdrukkende situaties in relaties of organisaties niet meer accepteert en eruit stapt. Wat als niemand ons meer confronteert met ons negatief gedrag. Wat als niemand meer gaat stemmen, meedoet aan protestdemonstraties tegen onrecht. Wat als de meeste mensen wegkijken zoals onder het schrikbewind van Hitler het geval was.


Alle veranderingen, ook in de logge politiek en het bedrijfsleven, beginnen altijd bij één persoon. Elke vernieuwende beweging, elke verandering groot, klein of heel klein, begint altijd bij een persoon zoals jij en ik. Laten we eens nagaan wat voor kleine of grote dingen we hebben gedaan in onze directe omgeving waardoor een situatie is verbeterd en laten we daaraan het vertrouwen en de kracht ontlenen om die overal en altijd in te zetten.

Wat in negatieve zin kan gebeuren, bijvoorbeeld dat iemand je meesleept in crimineel gedrag of een andere negatieve manier van denken en handelen, kan op kleine en grote schaal ook gebeuren in positieve zin, omdat elk gedrag iets uitstraalt, anderen beïnvloedt: gedrag is besmettelijk.


Groepsvorming op negatieve of positieve wijze ontstaat door het samenklonteren van negatieve of positieve energieën van individuele personen.

Daarom zijn jij en ik op elk moment en in elk situatie mede verantwoordelijk voor de kleur van de sfeer in onze omgeving. De uitstraling ervan wordt bepaald door onze gedachten, door hoe we over onszelf, anderen en de maatschappij denken. En onze gedachten bepalen, zoals Gandhi zei, onze woorden, onze woorden worden onze daden, onze daden worden onze gewoontes, onze gewoontes worden onze waarden en onze waarden worden onze lotsbestemming.

Ik en jij kunnen als individu geen kist van honderd kilo optillen, wel samen met een aantal anderen. En als ik dan plots afhaak omdat ik er geen zin meer in heb, is de kans levensgroot dat de kist op onze tenen valt met alle gevolgen van dien.


Wat is er belangrijk in de klok aan de muur? De batterij, de wijzers, alle radertjes? Elk onderdeel is essentieel voor het goed functioneren van de klok. Zo ben jij en ik van essentieel belang voor het goed laten functioneren van onze maatschappij. Elke gedachte, elke woord, elke daad, elke gewoonte, elke waarde heeft in positieve of negatieve zin invloed. Er is geen verschil tussen jij en ik en de wereld, we vormen samen met al die andere ikken de wereld en bepalen hoe ze eruit ziet, nu en in de toekomst. Laten wij er met zijn allen de verantwoordelijkheid voor nemen.


Februari 2023.

© Harrie Bielders

2. Liberté, égalité, fraternité


Begin dit jaar was er de aanslag op Charlie Hebdo en nu tegen het einde van het jaar werd Parijs voor de tweede keer getroffen door aanslagen van ontspoorde mensen. Regeringen spreken hun afschuw uit, proberen maatregelen te nemen om nieuwe aanslagen te voorkomen en intensiveren de oorlog tegen IS. Het zijn allemaal onderbuikreacties, begrijpelijk vanuit de drang tot overleven. Het zoeken naar de oorzaken van deze gruwelijke ontsporingen wordt voornamelijk door wetenschappers en andere nieuwsgierige zoekers aan de orde gesteld, maar politici hoor je daar zelden over want dan moeten ze kijken naar het verleden en naar wat er toen allemaal fout is gegaan. En de uitkomsten van zo’n onderzoek zijn doorgaans confronterend en niet prettig voor politici die vaak op de eerste plaats bezig zijn zich te profileren voor de volgende verkiezingen.

Enige tijd geleden las ik een onderzoek  naar de invloed van de toenemende ongelijkheid in wijken, steden, landen en de wereld op de gezondheid, het welzijn, de criminaliteit, het terrorisme en op andere ontsporingen. Het moge niet verwonderlijk zijn dat de uitkomsten hiervan aangaven dat die invloed uiterst negatief en desastreus is.

Ook blijkt dat ons koloniale gedrag in het verleden en nu, de economische uitbuiting van landen en mensen, racisme, het ongefundeerd ingrijpen in bijvoorbeeld Irak, het niet willen en kunnen oplossen van het Palestijns-Joodse vraagstuk en de arrogante manier waarop het westen anderen meent te moeten vertellen hoe het moet, generaties lang wonden slaan in de verbondenheid tussen mensen, groepen, en volkeren.

Ongelijkheid ondergraaft onze verbondenheid en daardoor onze vrijheid. De leuze ‘Liberté, égalité, fraternité’ staat op vele overheidsgebouwen en kerken in Frankrijk, als streven maar nog lang niet als een beeld van de werkelijkheid.


Het is gemakkelijk om dit streven van anderen te vragen, van regeringen, bestuurders en andere groeperingen die het in onze ogen allemaal niet goed hebben gedaan of het niet goed doen.

En wij, ik?

Er is een gezegde dat aangeeft dat als ik met een vinger naar de ander wijs, er drie vingers naar mezelf wijzen. Een ander gezegde luidt: Verbeter de wereld en begin bij jezelf. Allemaal lekker ouderwets, maar een noodzakelijke uitdaging voor het komende jaar: het leveren van een bijdrage aan de vrijheid en aan de rechts- en kansengelijkheid voor iedereen en aan de economische solidariteit van ons allen, aan liberté, égalité en fraternité in onze naaste omgeving, aan een omgeving zonder pesten, roddelen, graaien, familie- en burenruzies, zonder vechtscheidingen en conflicten op het werk en daardoor aan een stabielere wereld, zonder oorlogen en vluchtelingenstromen, zonder honger en armoede, zonder milieuvervuiling en milieurampen: een wereld waar iedereen mag en kan leven in vrede met zichzelf en met elkaar.


December 2015

© Harrie Bielders

4. Integratie


Ik weet niet of ik het juist heb, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het woord integratie binnen de huidige vluchtelingencrisis en trouwens ook al tijdens de jarenlange komst van buitenlandse arbeiders, vanuit de Nederlandse bevolking de toon heeft van: ‘Jullie moeten je aanpassen’. Als je op internet de betekenis van het begrip ‘Integratie’ opzoekt, vind je daar echter o.a. de volgende definitie en nadere omschrijving:


Integratie is de opname in een (groter) geheel. Het gaat daarbij voornamelijk om de opname van personen of bepaalde bevolkingsgroepen in de maatschappij.

Een belangrijk kenmerk van integratie is dat de opname van personen of bevolkingsgroepen van beide kanten komt. Zowel de binnenkomende partij als de ontvangende partij passen zich aan de ander aan en daarmee ontstaat samensmelting tussen die twee personen of bevolkingsgroepen. Daarmee onderscheidt integratie zich nadrukkelijk van assimilatie waarbij aanpassing slechts van één kant komt.


Uitgaande van deze omschrijving stelt de wens of eis tot integratie zowel eisen aan mensen die ons land binnenkomen als aan ons, de Nederlanders. Ik krijg de indruk als ik het integratiedebat volg dat er niet alleen vaak uitsluitend eisen aan de binnenkomenden worden gesteld  maar ook dat we ons moeilijk kunnen verplaatsen in wat de eis tot integratie voor de mensen betekent die doorgaans niet voor hun plezier naar ons land komen.

Ik heb jarenlang in Frankrijk gewoond en gezien hoe veel Nederlanders daar moeite hebben met het integratieproces, terwijl ze daar meestal voor hun plezier naar toe zijn gegaan. Velen spreken zelfs na jaren de taal niet of nauwelijks, steunen vooral op de contacten met andere Nederlanders, kiezen vaak hun woonplaats in de buurt van landgenoten en hebben vaak moeite met de Franse gewoontes, gebruiken en regels.

In Spanje wonen groepen Nederlanders in ressorten bij elkaar met Nederlandse winkels en gezondheidszorgvoorzieningen. En als ik kijk hoe bijvoorbeeld Nederlandse toeristen zich in het buitenland kleden en gedragen en welke wensen ze hebben met betrekking tot bijvoorbeeld eetvoorkeuren, zie ik nu niet bepaald een patroon van zich makkelijk aanpassen aan de cultuur van het betreffende land.

Wellicht is het voorafgaande aanleiding om nog eens goed na te denken over de moeilijkheid van de opgave die het woord integratie in zijn volle en juiste betekenis stelt aan alle betrokken partijen, aan zij die ons land binnenkomen en aan ons, de autochtonen.


Februari 2016

© Harrie Bielders

6. ‘De grote vakantie’.

 

De winter trekt me naar binnen en de zomer naar buiten. De winter is de ideale tijd om op reis te gaan in mezelf, in boeken en overpeinzingen  en om daar nieuwe dingen te ontdekken. De zomer is de idealen tijd om op reis te gaan, naar buiten en daar op ontdekkingstocht te gaan.

Het is begin juni en nog even en dan is het zover, dan sluiten de scholen en bedrijven in een afgesproken volgorde en barst het seizoen van ‘de grote vakanties’ in alle hevigheid los, ontstaan vakantiefiles op de autowegen en naar de stranden, lopen campings, vakantieparken en vliegtuigen vol en worden de wachtrijen in de attractieparken steeds langer.

Het basale vakantiegevoel verlangt ernaar om een paar weken de alledaagse sleur te ontvluchten, te ontspannen en te genieten van niet meer moeten. Maar gaat dat lukken?  Ruilen we de alledaagse hektiek en drukte in voor de vakantiehektiek en -drukte? Lukt het ons om spanning in te ruilen voor ontspanning, lawaai en drukte voor stilte en rust, voor ‘slow down’? We hebben onze vakantie gepland: onze vakantieplek, de reis en andere zaken. Hebben we dat gedaan op basis van wat ‘in’ is, goedkoop, stoer of cool of op basis van wat we echt nodig hebben om weer fris en gemotiveerd in het leven te staan?

Vakantie komt van het Latijnse woord vacare, dat leeg maken, leeg worden betekent. Leeg maken houdt onder andere in dat we proberen te ontspannen en zo alle stress de kans geven om te ontsnappen uit ons gespannen lijf, met helaas als gevolg dat we de eerste dagen van de vakantie vaak hoofdpijn hebben, geïrriteerd zijn, ongeduldig en soms zelfs ziek. Daarom is het misschien goed te overwegen om niet meteen op vakantie te gaan, maar eerst een paar dagen rust te nemen, lekker uit te slapen en te genieten van niet meer ‘moeten’ en dan rustig de laatste voorbereidingen treffen voor vertrek naar de vakantiebestemming, want letterlijk even weggaan uit de alledaagse situatie is doorgaans een belangrijke voorwaarde voor een verfrissende vakantie. Iedereen heeft wel de ervaring dat als je in de vakantie thuis blijft, je de sleur van het alledaagse maar moeilijk kunt doorbreken.

Weggaan, afstand nemen, biedt de mogelijkheden om op afstand naar ons alledaagse leven te kijken en te ontdekken wat we als prettig en onprettig ervaren, om nieuwe inzichten en ideeën te krijgen en om na thuiskomst weer fris en op een nieuwe manier aan het werk te gaan. Om ruimte hiervoor te krijgen is het wel nodig dat we veel van onze dagelijkse gewoontes uitschakelen: moeten, willen, prestaties leveren, plannen, oordelen en concurreren.

‘Vacare’ houdt ook in dat we vanuit ons ‘leeg zijn’ open kunnen staan voor nieuwe dingen, nieuwe manieren van leven, nieuwe gewoontes, landschappen, culturen, ideeën, visies en inzichten, elkaar weer echt aankijken en zien, voelen en ontmoeten. Het leven van elke dag vervreemdt ons vaak van onszelf en van elkaar, we zien in alle hektiek elkaar vaak niet echt, weten niet wat er in onszelf en de anderen allemaal omgaat, wat we denken en voelen en wat we echt zouden willen. Vakantie is ons zelf leeg maken, weer ruimte maken voor nieuwe inzichten en manieren van handelen en zijn, voor echt ontmoeten, zien, omarmen en liefhebben van onszelf en van elkaar. De juiste vakantiebestemming, dichtbij of veraf, wordt bepaald door wat wij nodig hebben om te ontspannen en geïnspireerd te raken voor een vernieuwde manier van ons alledaagse zijn.

En als dat allemaal is gelukt, leeft de vakantie echt voort en hoeven we na de vakantie niet al die verhalen te vertellen over wat we allemaal hebben gezien en gedaan om ons zelf wijs te maken dat het een geweldige vakantie was, terwijl er niet echt iets is veranderd, verfrist of vernieuwd in ons leven, we niet echt zijn ontspannen en tot rust zijn gekomen en we het gevoel hebben dat we gewoon weer aan de slag moeten. Een vakantie is geslaagd als we met frisse moed en nieuwe ideeën weer kunnen en willen beginnen aan het leven van alledag.

Ik wens iedereen een ontspannende en inspirerende vakantie.

 

Juni 2016

© Harrie Bielders

 

You're slowly coming back to life!

8.Voornemens.


Als we voornmens hebben gemaakt voor 2017 houdt dat in dat we even hebben stilgestaan, hebben omgekeken naar het afgelopen jaar of jaren en ons, op basis van deze terugblik, hebben voorgenomen een aantal dingen anders te gaan doen.


Dieren maken geen voornemens, die volgen hun instincten, mensen maken die wel omdat we diep in ons hart willen groeien, onszelf willen ontwikkelen. Maar tot wat?


Door de tsunami van geluksbeelden en verwachtingen die door onze omgeving over ons worden uitgestort, zijn we geneigd deze over te nemen als DE idealen die ons gelukkig maken, maar een tulp kan geen boom worden en een boom geen tulp.


Er is volgens mij maar een ding dat ons gelukkig kan maken en dat is worden wie we diep in ons zelf willen en dus moeten zijn.

Ieder mens is anders, omdat hij met een specifiek doel op deze aarde is gekomen, zijn eigen tekst heeft binnen het script van het grote toneelspel van het leven, zoals er binnen het plantenrijk duizend en een planten zijn met ieder zijn eigen functie, groeiproces en bloei.


Onze specifieke ‘tekst’ bevindt zich niet buiten ons maar binnen ons, in ons hart.

Onze eigen rol kunnen spelen, onze eigen weg lopen, onszelf kunnen zijn en worden, alleen dat kan ons gelukkig maken.

En als we die weg lopen, ontdekken we vanzelf dat we anderen nodig hebben en anderen ons om ieders rol tot zijn recht te laten komen binnen het totale verhaal.

Daarom repeteren toneelspelers intensief met elkaar en hebben ze mensen nodig die hen helpen hun rol zodanig te spelen dat die bijdraagt aan de kwaliteit van het geheel.

Van onszelf vraagt dat dat we ons verdiepen en bekwamen in ons specifieke eigen kunnen en nieuwsgierig en open kijken naar onze omgeving om te ontdekken wie en wat ons kan helpen 'onszelf te worden' en wat wij met onze specifieke kwaliteiten  aan de positieve ontwikkeling van onze omgeving kunnen bijdragen.


Goede voornemens hebben dus een ‘ik-kant’ en een ‘wij-kant’, hebben een achterliggend groter doel en moeten bij voorkeur SMART worden geformuleerd: specifiek, meetbaar, acceptabel (gesteund door mensen om ons  heen), realistisch en tijdgebonden.

Dus niet: ‘Ik ga afvallen.’, maar: ‘Ik wil graag een gezond en lang leven leven samen met mijn geliefden en daarom wil ik vóór 1 juni 2017 vijf kilo afvallen en wel samen met en gesteund door mijn vriendin, ervan overtuigd dat 5 kilo haalbaar is en ik dat met haar steun binnen die tijdspanne voor elkaar krijg’.


Een dergelijke formulering  kan voorkomen dat we onze voornemens binnen twee maanden alweer vergeten zijn en dat er in het merendeel van de gevallen niets van terecht komt.

Dit laatste  kan ook gebeuren als we onze SMARTgeformuleeede voornemens niet omzetten in heel concrete daden.


Moge 2017 een jaar worden waarin we weer een beetje meer mogen worden wie we echt willen zijn en een jaar vol liefde. ‘Liefde’ omschrijft Henk Smeijsters in zijn boek 'Autonomie' als: 'Dat ik de ander ondersteun zichzelf te zijn, dat we elkaar ondersteunen onszelf te zijn'.


Laten we ons ook voornemen om af en toe stil te staan en te kijken of we dat doen wat we echt willen doen en dus hebben te doen, om te voorkomen dat 2017 zomaar weer voorbij gaat.


Januari 2017.

© Harrie Bielders

10. Als het waar is.


Als het waar is, en het is waar,

dat ons diepste IK, onze ziel, bij de geboorte incarneert in een lichaam,

dat onze hersenen een soort computer zijn met de input van ons lichaam en onze ziel en dat die onze ervaringen en weten vertaalt in lichamelijke gewaarwordingen en acties,

dat ons lichaam instincten heeft die gericht zijn op overleven en dat die zoals bij dieren vaak neigen naar machtstrijd en egocentrisme,

dat onze ziel reikt naar liefde en verbinding, omdat we uit en door Liefde zijn geboren,

dat we met alles en iedereen verbonden zijn omdat we dezelfde bron hebben en we allemaal in het diepst van ons wezen hetzelfde willen: liefde voelen en geven,

dat we hier op aarde zijn gekomen om dat te leren, daarin te groeien en dat we dus alleen de weg van liefde kunnen gaan, misschien wel via omwegen, en dat we daarin dus niet vrij zijn, zoals een tulp geen boom kan worden,

dat we daarvoor vele levens nodig hebben,

dat alles wat we leren en ons bewust worden, wordt opgeslagen in ons bewustzijn en dat dat bewustzijn zich buiten ons lichaam bevindt en eeuwig is, dat wij ons daardoor na onze dood nog van alles bewust zijn, alles weten en dat de dood alleen de doorgang van de ziel naar leven in een andere dimensie is,

dat we na de dood een overzicht krijgen van in hoeverre we de weg van liefde zijn gegaan, dat we op basis hiervan van een plan maken voor het komende leven, dat we in het nieuwe levensplan vastleggen wat en wie we zullen ontmoeten, en dat die personen en gebeurtenissen er zijn om van te leren, liefdevoller te worden,

dat niets wat we tegenkomen in wezen dus zinloos is,                                       

dat, als dat waar is, en het is waar, we ons kunnen/moeten afvragen

waarom we zo vast houden aan dit leven en het op allerlei manieren proberen te verlengen,

waarom we alles wat moeilijk is willen vermijden, ontlopen en het niet zien als een uitdaging om te groeien,

waarom we veranderen moeilijk vinden, terwijl het noodzakelijk is om te groeien,

waarom we zo gefixeerd zijn op ‘gelukkig zijn’ en ‘het leuk hebben’ en niet zien dat ‘het op weg zijn’ naar onze diepste dromen ons leven zin en vreugde geeft,

waarom we vaak macht uitoefenen, mensen onderdrukken en grote en kleine oorlogen voeren,

waarom we accepteren dat er velen zeer rijk zijn en de meesten op deze aarde arm,

waarom we accepteren dat rijkdom meestal wordt verworven ten kosten van anderen,

waarom we zoveel waarde hechten aan rijkdom en macht en  nog niet hebben ontdekt dat geld en macht uiteindelijk niet gelukkig maken,

waarom we dictaturen bestrijden, maar de dictatuur van het geld tolleren,

waarom we onszelf niet afrekenen op de waarden die we toevoegen aan ieders leven,

waarom de rede onze god is en we ons diepste gevoel, ons diepe weten niet meer vertrouwen?


Enzovoort, enzovoort. Vragen blijven stellen over onszelf en de wereld, open en nieuwsgierig  zijn naar mogelijke antwoorden, zelfs de meest onwaarschijnlijke, is de motor van het leven. Het leven groeit, alles groeit, het heelal breidt zich uit en hopelijk ook onze bereidheid tot echt weten voorbij de materie en de dood.


Juni 2017

© Harrie Bielders

12. Over liefde.


Liefde is volgens mij verbinding zoeken en vinden en is daarom een werkwoord.

Liefde is niet van deze aarde, maar is als potentie meegenomen naar de aarde toen onze zielen incarneerden in materie om het aardse te bezielen op onze weg van verdere groei en ontwikkeling als ziel.

Door de incarnatie in materie kregen we ook de aardse instincten van overleven: de sterkste willen zijn, elkaar verdringen, wedijver en jaloezie, territoriumdrift, eerst ik, overheersing van het mannelijke, alles we wat zien in de natuur, hoe mooi die ook is. En dit alles heeft voortdurend invloed op ons leven.

Onze ziel is niet van deze aarde maar van de hemel en is geboren uit het Al, de Oorspring, God, of hoe we ‘Het’ of dat ‘Iets’ ook  noemen. En dat Al is Liefde, volledig Bewustzijn, volledige Vrijheid en we zijn geboren om dat allemaal te worden, zoals een zaadje van een bloem op haar beurt een nieuwe bloem wil worden, de essentie van zichzelf tot bloei wil laten komen: de essentie van het leven.

Daarom spreekt de definitie van liefde van Henk Smeijsters me zo aan: ‘Liefde is dat ik de ander ondersteun zichzelf te zijn, zichzelf te worden, dat we elkaar ondersteunen onszelf te zijn, onszelf te worden’.


Liefde, verbinding kunnen we zoeken en vinden  met onszelf, de ander, ons werk, de natuur, muziek, kunst, om hun schoonheid, hun liefde te ervaren en ons daarin en daardoor verder te ontwikkelen. Schoonheid is gestolde liefde en die liefde voelen we in de diepe verbondenheid met iemand, iets of alles.

We kunnen ons met alles verbinden, ook met onze aardse neigingen met als doel om ze te verheffen. Verbinding is nodig om onze zielskracht te kunnen laten stromen en zo onszelf, anderen en alles mee te nemen op onze weg naar liefde, bewustzijn en vrijheid.

Verliefdheid is volgens mij van deze aarde. Ze vergaat zoals alles, maar kan overgaan in liefde als we ons in liefde met de ander verbinden. En dat laatste kunnen we pas als we ons kunnen verbinden met onszelf. We kunnen niet geven, delen wat we zelf niet hebben, we kunnen ons niet echt verbinden met de ander als we ons niet kunnen verbinden met onszelf.


Er gaat veel door voor liefde wat het volgens mij eigenlijk niet is, zoals verliefdheid, maar bijvoorbeeld ook zorg en inspanningen die we geven en doen om geprezen te worden, om aan verwachtingspatronen van anderen te voldoen of als compensatie van zorg die we eigenlijk zelf zouden willen krijgen of om ons minderwaardigheidsgevoel te compenseren en ‘iemand te zijn’. Dingen die we doen vanuit ons hart, vanuit onze ziel, hoeven niet geprezen te worden, hoeven geen applaus.


Liefde is een werkwoord, zo heb ik mogen ervaren, een weg, een moeilijke en lange weg. We hebben er vele levens voor nodig om daar te komen waar die weg naar toe leidt, een weg met vele bochten en steile hellingen en iedere keer als we een bocht omgaan en denken dat we er zijn, komen we tot de ontdekking dat achter die bocht weer een weg ligt, alsmaar verder naar boven. Maar hopelijk kunnen we genieten van ieder nieuw uitzicht dat we krijgen als we weer een beetje hoger zijn geklommen, van gewoon het bewandelen van de weg met al zijn verrassingen en de effe stukken na de steile en van het even stilstaan en kijken naar al het mooie om ons heen.


Leuk Bielders, weer mooie woorden, definities en gedachten, maar weet jij wat echte liefde is? Ja en nee, ik filosofeer erover en probeer elke dag  om mijn weg erin te vinden. En die weg wil ik vinden omdat liefde me zo enorm fascineert, ik niet de zonder kan en het gevoel heb dat, zoals Griet op de Beeck schreef, liefde alles is, de ultiemste kracht en ons diepste streven.

Eigenlijk kan ik alleen maar stotteren als ik over liefde probeer te denken en te schrijven. Het is ongrijpbaar, net zoals het Al, God, de eeuwigheid. Maar het op weg er naartoe mogen zijn, voelt als geluk en op die weg voel ik me geliefd en liefdevol ondersteund door velen. Over liefde gesproken!


Augustus 2017

© Harrie Bielders

14. Opruimen.


Ik herinner me nog de grote schoonmaak die vroeger in het voorjaar een dag of 10 de sfeer in ons huis bepaalde. Elke dag was een ruimte aan de beurt. Elke kast, elk meubelstuk, elk tapijt  en elk hoekje kreeg een grote schoonmaakbeurt. Het huis stond op z’n kop, mijn moeder was in de schoonmaakroes. Voordat het echt voorjaar was, moest het huis tot in alle hoeken zijn opgeruimd en schoongemaakt en moest de groentetuin zijn omgespit, klaar voor zaaien en poten, klaar voor de lente.

Ook ik heb af en toe zo’n schoonmaakaanval. Niet een kleine zoals bij het regelmatig poetsen van mijn appartement, maar een drang om bergingen, kasten, dozen en dossiers te openen en te kijken wat er inzit en niet meer bij me hoort, als overbodig voelt, niet meer nodig.

In het najaar van het afgelopen jaar had ik zo’n aanval. Alle dozen die na de verhuizing van 2014 nog in de kelderberging stonden, alle opbergmappen en alle kasten moesten het ontgelden. En dat leverde dozen oud papier op gevuld met oude foto’s, brieven, tijdschriften, uitgescheurde artikelen en verouderde documenten, zakken met kleren en andere ‘niet-meer-nodige-zaken’. Elke doos of zak die ik wegbracht, gaf me een geweldig opgeruimd gevoel.

Zoekend naar de diepe achtergrond van mijn opruimwoede kwam ik erachter dat het alles te maken had met de levensfase waarin ik me bevind en waarin ik besef dat het leven eindig is. Een belangrijk criterium bij het opruimen was of datgene wat ik allemaal had nog interessant of waardevol was voor mijn lief, kinderen of kleinkinderen. Ik wilde alles netjes achterlaten, dus geen rommel of voor hen nietszeggende zaken.

Het opruimen van mijn spullen was veel meer dan het opruimen van materiële zaken. Het bekijken van foto’s, het lezen van mijn dagboeken, oude brieven en documenten riepen gebeurtenissen en situaties terug in mijn herinneringen die vaak een vloed van emoties veroorzaakten. Daarom duurde het dagen voordat ik een schoenendoos met foto’s, brieven of dagboeken had doorgespit. Het was niet alleen opruimen, keuzes maken om iets wel of niet weg te doen, maar zeker ook het verwerken van het verleden. Soms moest ik een dag rust nemen omdat het me allemaal teveel werd. Ik kreeg het niet verwerkt, verteerd.

Wellicht is het verwerken van mooie en minder mooie gebeurtenissen en situaties wel het belangrijkste van opruimen. De herinneringen aan mooie momenten geven het leven glans en de confrontatie met minder  mooie momenten maken me bewust van de rafelranden van mijn leven en van mijn beperkingen. Tevens verbinden gebeurtenissen zich met elkaar en worden lijnen zichtbaar. Ik ontdekte ook dingen die ik onder de mat had geveegd en die vroegen om opgeruimd te worden omdat ze anders broeinesten zouden kunnen worden van zwaarheid en een belemmering voor een open en creatief leven.

Toen ik met pensioen ging en met veel elan een nieuw leven begon, voelde ik dat ik eerst een boek moest schrijven over mijn moeilijke relatie met mijn vader. Na jaren afstand had ik op het einde van zijn leven  op een mooie manier afscheid van hem mogen nemen. Maar ik voelde dat dat te weinig was, niet voldoende. Ik moest ons ingewikkelde leven verteren, achter de feiten, gevoelens, gebeurtenissen kijken, naar mezelf en naar hem met al onze mooie en al onze schaduwkanten. Sinds die tijd voelt mijn relatie met hem als vredig en kon ik opgeruimd verder met mijn nieuwe leven.

Oude rommel vraagt om opgeruimd te worden, niet alleen in mijn directe omgeving maar ook in mezelf, wil er echt een nieuwe lente komen, nieuw leven ontstaan. Grote stenen op de grond belemmeren dat planten kunnen groeien en bloeien.

Opruimen betekent dat ik niet alleen spullen wegdoe, het verleden opruim en verwerk, maar ook naga welke gedrag, relaties, vriendschappen, gewoontes, tradities, rituelen en gedachteconcepten niet meer bij me horen. Wat wil ik bewaren en wat wil ik niet meer doen en dus laten?  Opruimen is in essentie stilstaan en me bewust worden van wat ik vind wat wel en niet meer bij me hoort, waarna ik in vrede met mijn verleden en mezelf opgeruimd verder kan. Laat de lente maar komen.


Valkenburg februari 2018

© Harrie Bielders

16. Opa’s en oma’s.

 

Ik hoorde onlangs iemand bij zijn afscheid van de politiek zeggen dat hij zich nu ging wijden aan zijn kleinkinderen en een arts ging na zijn pensionering naar een ander deel van Nederland verhuizen omdat zijn kinderen daar wonen. Ik zie opa’s en oma’s wekelijks op een of meerdere kleinkinderen passen en in de vakantietijd is de speeltuin hier in de buurt bevolkt met kinderen die worden opgevangen door opa’s en oma’s.

Maar ook hoor ik opa’s en oma’s in vertrouwelijke gesprekken zeggen dat ze het oppassen op de kleinkinderen zwaar en soms te zwaar vinden. Op de vraag waarom ze het dan toch doen, wordt vaak geantwoord dat ze geen nee kunnen zeggen of 'Dat dóe je toch voor je kinderen'.

Waarvan hebben de meeste ouders gedroomd toen ze werkten en hun kinderen opvoeden, kijkend naar de periode daarna? Kijk maar naar de reisreclames en volg maar de gesprekken van mensen die voor hun pensioengerechtigde leeftijd staan. Eindelijk lekker niks doen, opstaan wanneer ze uitgeslapen zijn, reizen, wandelen, fietsen, lezen, studeren, genieten en vooral niet meer ‘moeten’: vrij zijn! Maar dromen blijven vaak steken in de gebondenheid aan gewoontes uit het verleden, in de moeilijkheid om een nieuwe invulling te geven aan een nieuwe levensperiode, in het levenslange verantwoordelijkheids- en plichtsgevoel ten opzichte van kinderen en anderen, in het zwarte gat dat onvermijdelijk komt op het einde van de ‘werkperiode’ waarin het moeilijk is om een nieuwe levensinvulling en –instelling te vinden. Ik hoor vooral opa’s zeggen dat ze veel aandacht aan hun kleinkinderen willen geven omdat ze zo weinig tijd aan hun eigen kinderen hebben besteed omdat ze alsmaar met hun werk bezig waren en ze vergeten dat ze die tijd niet kunnen overdoen en niet goed maken. Ik zie dat veel oma’s begrijpelijkerwijs in hun verzorgende taak blijven steken omdat ze tijdens hun leven vaak geen eigen bezigheden hebben ontwikkeld en de nieuwe tijd maar blijven invullen met wat ze altijd gedaan hebben: zorgen.

En wat is de rol van de kinderen hierin, de kinderen van de jarenzestigouders en babyboomers? Kinderen die een kinderwens hebben vragen regelmatig al voordat ze al in verwachting zijn van een kind aan hun ouders of ze, als het kind is geboren, een of twee dagen per week willen oppassen. Maar weten ze wat de dromen van hun ouders zijn én vertellen ouders wat hun dromen zijn, kunnen ze tegen hun kinderen zeggen dat hun taak is volbracht, dat de kinderen de verantwoordelijkheid voor hun leven nu zelf moeten nemen, dat ze het altijd om raad of ondersteuning kunnen vragen, maar dat zij nu graag invulling willen geven aan hun nieuwe leven, aan hun laatste levensfase met al zijn nieuwe gaven en opgaven?

Wij ouderen stappen na ons pensioen een nieuwe en onbekende levensfase binnen met doorgaans de wens voor geen verplichtingen meer voor werk en kinderen. Dat voelt vaak in eerste instantie als vrij, maar na een poosje missen we vaak de structuur van bijvoorbeeld het werk of gezin. Datgene wat ons leven zin gaf, hoe bindend soms ook, is weggevallen en we weten niet ‘Wat nu?’.  ‘Het zwarte gat’ is vaak de nieuwe realiteit. Als we verder willen groeien, moeten we op zoek naar een nieuwe en een persoonlijke invulling van ons leven en niet blijven hangen in het oude vertrouwde maar de moed hebben om nog aan iets nieuws te beginnen. Loslaten van het vertrouwde oude is een belangrijke opgave in deze fase. De centrale vragen in deze periode zijn: Wat willen en kunnen we nog in dit laatste stuk van ons leven?! Welke dromen en kwaliteiten zijn er nog die we nog niet kenden of vergeten waren en die we kunnen en mogen vormgegeven in een nieuwe, zinvolle en persoonlijke invulling van ons leven. Het is wenselijk om afstand te leren nemen van onze plichtgevoelens ten opzichte van onze kinderen en ons bewust te worden van het feit dat ze hun eigen weg moeten gaan, zelf de dingen moet ervaren en dat zorg en waarschuwingen doorgaans niet veel nut hebben, wel luisteren en het uitwisselen van ervaringen en meningen: afstand nemen zonder minder betrokkenheid. Laten we ons bewust worden van onze diepe drang naar vrijheid die we uitten in onze ‘pensioendromen’ en proberen alles wat ‘moeten’ in ons oproept kritisch te bekijken en ‘vampiers en krakers’ die ons leegzuigen en meer ruimte innemen dan goed voor ons is, uit ons leven te bannen. Laten we, net als alle vrouwen en mannen, rassen en lhtb’ers, emanciperen: dat doen wat in deze levensfase bij ons past als unieke personen in ons persoonlijke proces van groei naar bewuste, vrije en betrokken mensen.

 

Oktober 2019

© Harrie Bielders

18. Trouwen en scheiden.

 

De afgelopen jaren trouwden in Nederland ongeveer 64.000 paren per jaar. Het echtscheidingspercentage bedroeg ongeveer 39% dat wil zeggen dat ongeveer 39% van degenen die trouwen na verloop van tijd gaat scheidenmet een piek rond de leeftijd van 40-45 jaar en na de zomervakantie en de kerstdagen: tijden waarin we ons vragen stellen over of dit het leven is dat we hadden gedroomd. .

Sinds de jaren zeventig, toen het officieel werd toegestaan om te scheiden, is het aantal echtscheidingen flink gestegen, mede door de revolutie van de jaren zestig waarin het individu meer ruimte kreeg en we hogere eisen gingen stellen aan relaties, door de afnemende invloed van religies die echtscheidingen streng veroordeelden, door de afname van de sociale druk en de toename van de acceptatie van scheidingen en door de toenemende financiële onafhankelijkheid van vrouwen.

Terwijl het aantal huwelijken afneemt (20.000 lager dan 20 jaar geleden) stijgt het aantal geregistreerde partnerschappen (verdubbeling t.o.v. 20 jaar geleden), stijgt het aantal koppels tussen de 25 en 35 jarigen dat gewoon gaat samenwonen en neemt het aantal echtscheidingen geleidelijk toe zowel onder gehuwden als ‘partners’.


Uit bovenstaande cijfers blijkt dat het instituut huwelijk onder invloed van maatschappelijke veranderingen onder druk staat. De wetgeving hieromtrent verandert de laatste jaren dan ook ingrijpend met als belangrijkste kenmerk dat het accent in plaats van op ‘het paar’ op het belang van de individuele partners en de eventuele kinderen komt te liggen in overeenstemming met de maatschappelijke ontwikkeling van de individualisering. De zeggenschap van de politiek en religies, die eeuwenlang het maatschappelijke gedrag bepaalden, verschuift in toenemende mate naar ons als individuele personen. Wij maken steeds meer zelf uit wat een zinvol leven is en dus ook welke relaties we aangaan met wie, in welke vorm en hoelang. En dat is een positieve ontwikkeling in ons diepste streven van groei naar bewuste, vrije en betrokken mensen. We worden langzaamaan volwassen en vrij en zijn daardoor flexibeler en minder afhankelijk van anderen. We wisselen makkelijker van bijvoorbeeld baan, woonplaats, vrienden, smaak en dus ook van partner als die niet meer bij onze visie op een zinvol leven passen.

 

Hierbij past de tekst over trouwen die ik een tijd geleden las in het blad Hapinez-1-2016:

‘Een trouwring heeft geen naden: er is geen einde en begin. De ring is een belofte. Je schuift hem om de vinger van je geliefde met de intentie om samen alle poorten van het leven door te gaan. Maar goed, de tijd dendert door, er zijn ook ringen die gaan knellen, of zo los gaan zitten dat je ze verliest. Misschien moet er een extra trouwbelofte bij: met een ring trouw ik je, maar als het echt nodig is, als het je te veel beknelt, dan laat ik je los’.

En Hans Stolp schrijft in het boek ‘Karma en reïncarnatie’:

‘We moeten in onze tijd leren om met elkaar op te trekken zolang als dat beiden goed doet. Niet: tot de dood ons scheidt, maar: zolang als de liefde levend blijft. We zullen moeten leren om elkaar met respect los te laten wanneer de band gaat knellen en ons eerder schade brengt dan goed doet’.

 

Op de muur in het parkje van Place des Abbesses in Parijs staat geschreven: ‘Aimer c’est du désordre, alors aimons!: Beminnen is wanorde/chaos, dus laten we beminnen!'. Merel van Ommen zegt in een artikel over een nieuwe versie van Romeo en Julia (het jeugddrama Remy en Juliyat): ‘Als er ergens serieus spaanders vallen, dan is het wel in de liefde’ en Charles Aznavour zei na zijn derde huwelijk: ‘Eerst was ik te jong en daarna nog te onervaren’.


De weg van liefde is een leertraject, een ontwikkelingsweg met vallen en opstaan. Maar zonder na mislukkingen trouw te blijven aan onze dromen en ze alsmaar weer opnieuw proberen te realiseren, zonder te blijven geloven in de liefde, zonder te durven veranderen als een situatie ons geen goed meer doet, zonder na vallen weer op te staan, is er geen groei en ontwikkeling mogelijk. En leven is groeien en groeien is leven. Alors aimons ét vivrons: Dus laten we beminnen én leven.

 

Valkenburg oktober 2019

© Harrie Bielders

20. Zin in leven.

 

Steeds meer wordt de vraag gesteld wat de zin is van het leven, mede doordat we ons losmaken van de invloed van religies en culturen die eeuwenlang antwoorden gaven op dit soort vragen. Maar we hebben nauwelijks geleerd om eigen antwoorden op dit soort vragen te zoeken. Ook hebben we niet geleerd om te luisteren naar de signalen van ons hart en weten daardoor niet wie we zijn en wat we echt willen. En dan is het logisch dat we verdwalen in de complexheid van het leven en niet weten wat we ermee aanmoeten en stellen we terecht de vraag naar de zin van het leven.

Maar Victor Emil Frankl stelt dat de vraag naar de zin van het leven de verkeerde vraag is. ‘Het is niet aan ons om naar de zin van het leven te vragen. Het is het leven zelf dat vragen stelt, en wel aan ons.’

Jan Keij schrijft: ‘De zin van het leven is domweg: zin in het leven. De zin van het leven is de zin die ik er aan geef.’

En Emily Esfahani antwoordt op de vraag wat de zin is van het leven: ‘Niet het najagen van geluk, maar betekenis geven aan het leven maakt onze tijd op aarde de moeite waard. Uit cijfers blijkt dat de belangrijkste reden voor gevoelens van uitzichtloosheid en wanhoop, niet een gebrek aan geluk is, maar een gebrek aan betekenis in het leven'.

Het leven en alles wat daarin gebeurt hebben hun eigen specifieke zin en betekenis. Het is aan ons om die betekenis te ontdekken.

 

Voor mij is het doel en dus de betekenis van het leven om te groeien en ons te ontwikkelen tot vrije, bewuste en liefdevolle mensen. Net zoals een bloem- en bladknop zich in het voorjaar op wonderbaarlijke wijze ontvouwen, willen wij van nature onze lichamelijke en geestelijke capaciteiten tot bloei laten komen. Waarom voelen we ons voldaan als we een diploma hebben gehaald, iets konden wat we eerst niet konden en na een moeizame klim de top van de berg hebben bereikt! Baby’s oefenen onbewust al hun spieren en bewegingen om na enige tijd te kunnen lopen. Het is ontroerend om te zien hoe ze waggelend, lachend en met de armen in de lucht hun eerste zelfstandige stapjes zetten. En ook al vallen ze vele malen, iedere keer staan ze weer op en proberen het op nieuw, vol vertrouwen en plezier in het leven.


Doordat we niet echt weten wie we zijn en wat we echt willen, weten we niet meer wat er diep in ons vraagt om te bloeien en laten we ons meeslepen door rages, modeverschijnselen, beroepen die ‘in zijn’ en status en geld beloven en willen we bijvoorbeeld graag als zonnebloem bloeien terwijl we als tulp zijn geboren en alleen als tulp kunnen bloeien.


De Griekse filosoof Aristoteles zei dat we moesten zoeken wat ons echt diep plezier geeft, omdat daar onze roeping en dus onze voldoening ligt. En het antwoord op wat ons diep plezier geeft vinden we niet buiten ons maar diep in onszelf, in momenten dat we stil zijn, mijmeren, beschouwen en luisteren naar ons innerlijke stem.

Eckhart Tolle schreef: ‘Als je het contact met je innerlijke stilte verliest, verlies je het contact met jezelf. Wanneer je het contact met jezelf verliest, verlies je jezelf in de wereld’.


We zijn tegenwoordig bang voor de stilte, bang om even niets te doen omdat we bang zijn voor de confrontatie met onszelf, met onze relaties, met de keuzes die we hebben gemaakt, met de kloof tussen de dagelijkse werkelijkheid en die van onze diepste dromen. Daarom zoeken we voortdurend geluid, drukte en bezigheden en beseffen niet dat we pas echt kunnen worden wie we diep in onszelf willen zijn als we af en toe rustig in de spiegel durven te kijken en ons af te vragen: ‘Hoe gaat het echt met je?’ en daar een eerlijk antwoord op durven te geven, onze levenspijntjes onder ogen durven te zien, zodat we ons leven in het spoor kunnen houden of brengen in de richting van wie we echt willen zijn.

Alles in het leven, het mooie en het lelijke, geluk en verdriet, voorspoed en tegenslag heeft een betekenis op de weg van onze groei en ontwikkeling.

Marci Shimoff schrijft: ’Gelukkige personen stellen zich zelden tot nooit op als slachtoffer, ook niet wanneer ze worden getroffen door vervelende gebeurtenissen. Zij kijken bij problemen direct naar oplossingen. Zij ontwikkelen heel bewust denkpatronen waarmee ze zich op het positieve richten. We denken dat succes ons geluk brengt, maar het omgekeerde is waar: geluk leidt juist tot succes’.

En een boeddhistisch gezegde luidt: ‘Er is geen weg naar geluk. Geluk is de weg’.


Geluk is niet iets wat we kunnen nastreven, het is een consequentie van dingen die we doen. Als we dat doen wat we diep in ons willen, zullen we geluk ervaren. Het leven reikt ons daarbij haar hand, elke dag, om ons welkom te heten en ons te leiden.


Valkenburg februari 2020

© Harrie Bielders

22. De drie R-en: Rust, reinheid en regelmaat.

 

Door de gedwongen ‘rust’ van de coronacrisis had ik, nu de coronacrisis (voorlopig) lijkt te zijn bedwongen, gehoopt dat mensen veranderd waren en het alledaagse leven er wat rustiger zou uitzien. Het tegendeel blijkt het geval. De hectiek is op alle gebieden weer overal volop aanwezig. In de maand maart gaven we maar liefst 21% meer uit dan in maart 2020 en respectievelijk 39% en 26% meer uit in cafés en restaurants en 34% meer aan elektronica dan in april 2019. Ook gingen mensen in de meivakantie weer volop vliegen naar verre vakantiebestemmingen met of zonder klimaatschaamte. De gehoopte ontwenningsperiode heeft jammer genoeg niet gewerkt, integendeel we blijken nog steeds en misschien nog wel meer verslaafd te zijn aan consumptie en vertier.


In mijn verbazing en teleurstelling hierover moest ik terugdenken aan het motto van de drie R-en uit de vorige eeuw: ‘Rust, reinheid en regelmaat’, omdat juist deze basiselementen totaal ontbreken in de huidige leefsituatie van zowel kinderen als volwassen.

De drie R-en hebben hun oorsprong in de Notes on Nursing van de Britse verpleegkundige Florence Nightingale (1820-1910), de grondlegger van de moderne verpleegkunde. De drie R-en werden overgenomen in de aanbevelingen voor de opvoeding van baby’s en kinderen omdat ze hun positieve werking inmiddels niet alleen bewezen hadden in het herstel van zieken maar ook in het scheppen van een goed opvoedings- en leefklimaat voor onze groei en ontwikkeling als mens en maatschappij.


Rust.

Ons lichaam blijft lichamelijk en geestelijk gezond als we de natuurlijke ritmes volgen van slapen en waken en van het in- en uitademen en dus van een evenwichtige afwisseling van inspanning en ontspanning en van naar buiten gekeerd zijn en introspectie. Maar we zijn verslaafd aan alsmaar bezig zijn en aan de voortdurende stortvloed aan prikkels van geluiden en beelden, van reclames en influencers die ons irreële beelden voorschotelen waaraan we nooit kunnen voeldoen. Zoals alle verslavingen heeft deze verslaving tot gevolg dat we onrustig en gestrest worden als die prikkels er niet meer zijn. Is het dan verwonderlijk dat het aantal psychische klachten alsmaar toeneemt, mensen depressief en agressief worden en verslaafd raken aan alcohol en drugs. Op dit moment zijn er in Nederland ongeveer 1.8 miljoen mensen verslaafd aan of ander verslavend middel en hebben ongeveer 800.000 mensen een stemmingsstoornis.


Regelmaat.

Naast rust ontbreekt het veelal ook aan regelmaat en juist regelmaat is de basis voor rust. Een vast ritme aan activiteiten geeft structuur, houvast en rust, we hoeven niet elk moment bezig te zijn met wat we wanneer moeten doen en kunnen daardoor onze aandacht richten op waar we mee bezig zijn. De basis van regelmaat is de planning van de dagelijkse, wekelijkse en jaarlijkse activiteiten die belangrijk zijn voor het goed laten functioneren van onszelf, het gezin of de organisatie. Deze geplande regelmaat geeft niet alleen rust, maar zorgt er ook voor dat dingen gedaan worden die gedaan moeten worden om ons goed te laten functioneren.


Reinheid.

De derde R, reinheid, heeft in de huidige tijd niet alleen betrekking op het nemen van maatregelen om infecties te voorkomen en gezond te blijven, op het voorkomen van vervuiling van onze grond, lucht en water maar ook op het gezond houden van onze psyche, ons geestelijk welzijn. De huidige bedreigende vervuiling van lucht, grond en water krijgt gelukkig alle aandacht. Verwaarloosd wordt naar mijn mening de aandacht voor onze psychische hygiëne, voor datgene waar we ons in onze dromen en gedachten mee bezighouden. Is dat positief opbouwend voor onszelf en onze omgeving of negatief?

De essentie van leven is groei en ontwikkeling. Alles en iedereen wil groeien en bloeien. Onze opvattingen bepalen onze daden en onze daden hebben invloed op de kwaliteit van onze eigen groei en ontwikkeling en die van onze omgeving in de meest brede betekenis van het woord. Willen wij en de wereld gezond zijn en zich  in een positieve richting kunnen ontwikkelen, dan vereist dat een positieve en creatieve instelling, een positieve manier van denken en handelen. Negativisme, doemdenken, egoïsme, uitsluiting, uitbuiting, concurrentie, afgunst, hebzucht en alle andere vormen van vervuilend denken en handelen, horen daar niet bij.


De drie R-en van rust, reinheid en regelmaat klinken als een tegeltjeswijsheid uit vervlogen tijden, maar als we eerlijk zijn, bewijst de verslaving aan het tegenovergestelde dat we diep in onszelf ernaar verlangen, ze nodig hebben.


Mei 2022.

© Harrie Bielders

24. Het vertrouwen in instituties.


Overal lees en hoor je dat het vertrouwen in instituties en vooral in de politiek zorgwekkend is. De CBS-cijfers over 2021 geven hierover een genuanceerder beeld. Kregen rechters, politie, het leger en de wetenschap respectievelijk van 79,2 - 79 - 72 en 74,2 procent van de bevolking het vertrouwen, ambtenaren, de pers, de Tweede kamer, politici en de Europese Unie kregen dat van respectievelijk 46,2 - 45,9 - 42,3 - 33,3 en 53,4 procent.

Uit deze cijfers blijkt dat vooral politiek gerelateerde instituties slecht scoren. Verklaringen hiervoor zijn doorgaans o.a. de afhandeling van de gaswinningschade in Groningen, de toeslagaffaire, de lange kabinetsformatie in 2021 en de chaos rondom het asielbeleid, zaken die terecht wantrouwen wekken.

Daarnaast zien we een aantal groepen waarvan de ontevredenheid niet direct is te verklaren vanuit het niet correct handelen van de politiek, zoals de tegenstanders van de coronamaatregelen en boeren die tegen de stikstofmaatregelen zijn. Zowel de coronamaatregelen als de stikstofbeperkingen waren en zijn deskundig onderbouwd, maar worden door de tegenstanders ontkend of in twijfel getrokken omdat de maatregelen ingrijpende gevolgen hebben en daarom begrijpelijk weerstand oproepen.

Het terugwinnen van het vertrouwen in zaken van niet correct handelen is mogelijk door het erkennen van het onjuist handelen en dit tijdig te corrigeren en te compenseren. Bij de groepen ‘ontkenners’ vereist dit een traject van overleg, van luisteren naar elkaars zorgen en belangen en proberen tot oplossingen te komen waarin beide partijen hun belangen zien verwerkt. Lukt dit niet, dan moet naar mijn mening de zorg voor het algemeen belang voorop staan.

Naast de bovengenoemde groepen is er een grote groep mensen die gekenmerkt wordt door een algemeen onbehagen. Voor achtergronden hiervan is naar mijn mening te weinig aandacht in de ‘vertrouwenscrisis’. Ik heb twee eigentijdse denkers gevonden die hierover interessante dingen hebben geschreven.

Mark Manson schrijft in zijn boek ‘Alles is fucked: Een boek over hoop’:


‘Als je in actie komt en niet bang bent voor een beetje pijn, is het lichaam antifragiel. Dan wordt het sterker naarmate je er meer stress en druk op zet. Voor de menselijke geest geldt hetzelfde principe. Als we alle pijn uit de weg gaan, en stress, chaos, tragedies en wanorde tot elke prijs vermijden, dan worden we fragiel. Onze tolerantie voor de dagelijkse tegenslagen wordt dan minder, en onze comfortzone krimpt tot het kleine beetje wereld dat we nog aankunnen. Als cultuur is onze tolerantie voor pijn snel aan het krimpen. En dat is de reden waarom alles zo fucked lijkt.

Materiële vooruitgang en veiligheid zorgen niet automatisch voor een meer ontspannen kijk op het leven en voor hoop op een betere toekomst. Integendeel: het lijkt erop dat mensen het zonder een beetje gezonde tegenslag en de nodige uitdagingen alleen maar moeilijker krijgen. Ze worden er egoïstischer en kinderachtiger door. Ze ontwikkelen zich niet en stijgen niet boven hun tienerjaren uit. Ze maken van elke mug een olifant. En ze schreeuwen bij het minste of geringste moord en brand.’


Bas Heijne schrijft in zijn boek ‘Onbehagen: Nieuw licht op de beschaafde mens’:


‘Als alleen het lustprincipe regeert dat niet langer in toom gehouden wordt door een realiteitsbesef en het individu de ultieme klant is, die bediend moet worden en op wiens wensen het aanbod dient te worden afgestemd, dan kunt je je de houding voorstellen van het individu wanneer hij zijn wensgedachte gedwarsboomd ziet door begrenzingen van de werkelijkheid, wanneer de buitenwereld hem niet een-twee-drie zijn zin geeft.

We zien permanent ontevreden burgers, die niet langer een algemeen belang erkennen en ook geen geduld meer hebben voor wat Freud het realiteitsprincipe noemt. Hen is beloofd dat ze hun eigen wereld mogen maken; wat niet aan hun verlangens tegemoet komt, wekt hun desinteresse of, wanneer ze zich erdoor gedwarsboomd voelen, hun woede. Deze burger is een diva, door en door egocentrisch en verwend, intolerant voor andere opvattingen, in wezen voor alles dat als anders wordt ervaren. Technologie stelt hem in staat met zo ongeveer de hele wereld te communiceren, tegelijkertijd is er steeds minder sprake van echt contact en zijn oude gezagsstructuren ontmanteld uit naam van de vrijheid en dan vooral keuzevrijheid. Maar die vrijheid wordt ook als een zware last ervaren en is de last van zelfregulering zwaarder geworden.’


Hoe zwaar het is om deze last te dragen, blijkt uit ons gedrag tijdens de coronacrisis en de tegenstellingen in discussie over de klimaatcrisis die wij veroorzaakt hebben door niet voorbij onze eigen ‘lustprincipes’ te kijken.

De bovenstaande citaten dwingen tot reflectie over welke eigenschappen van belang zijn om als individu te functioneren vanuit het persoonlijke én gemeenschappelijke belang.


Juni 2022.

© Harrie Bielders

26. In wat voor wereld willen we leven?


Sander Heijne en Hendrik Noten schrijven in hun boek Fantoomgroei:


‘In wat voor wereld wil jij je kinderen laten opgroeien? Voor ons ziet deze wereld er als volgt uit: een vredige samenleving waarin mensen met elkaar door één deur kunnen, omdat niemand de ander uitbuit. Een samenleving waarin iedereen gelijke kansen heeft, en werken loont. Een samenleving waarin mensen veilig over straat kunnen, waar voldoende leraren voor de klas staan, de gezondheidszorg goed geregeld is en armoede tot het verleden behoort. En natuurlijk een planeet met een leefbaar klimaat, met als het even kan, zo nu en dan een Elfstedentocht.’


Opvallend is dat dit soort zaken niet boven aan de statistieken staan die ons welvaren, onze welvaart meten. Daar voeren de groeicijfers van onze economie de boventoon, omdat de huidige filosofie van het kapitalisme gericht is op ongebreidelde economische groei en op de vrijheid van handelen en de groei van de winsten van ondernemingen met als motivering: als het bedrijven goed gaat, gaat het de mensen ook goed.

Dit laatste wordt al langere tijd ontkracht door het feit dat ondernemingen om winst te maken voornamelijk sturen op kostenbesparing door de productie naar lagelonenlanden te verplaatsen en goedkope arbeidskrachten en onderaannemers aan te trekken en uit te buiten. Door deze manier van handelen stijgen de winsten en krijgen de mensen die de arbeid hiervoor verrichten in verhouding een te laag loon en wordt de kloof tussen rijk en arm steeds groter. Mensen die geld hebben hoeven geen arbeid te verrichten, alleen hun geld in bedrijven te beleggen die door goedkope arbeid veel winst maken waardoor hun geld steeds meer waard wordt.


Ook is er een enorm netwerk ontstaan van handelaren en tussenpersonen die geen enkele waarde toevoegen aan producten maar enorme winsten maken door spullen zo goedkoop mogelijk in te kopen, vaak door afpersing, om ze daarna met veel winst door te verkopen. Ruwe olie verwisselt vaak wel 2 tot 3 maal van eigenaar tijdens het transport naar de uiteindelijke bestemming.

In de haven van Antwerpen ligt de grootste voorraad koffie van de wereld als speculatiewaar van beleggers. Door weinig koffie op de markt te brengen, ontstaat er schaarste en bij schaarste kunnen hoge prijzen worden gevraagd. Hetzelfde geldt voor de meeste grondstoffen en basisproducten. Door deze handelswijzen worden producten voor de consument onnodig duur.


En wij als consumenten? Wij laten ons meeslepen door handige ondernemers die geld willen verdienen door alsmaar nieuwe producten aan te bieden die niet lang meegaan, die als vernieuwend worden aangeprezen door een nieuwe techniek of design en vervaardigd zijn op een mens- en milieuonvriendelijke manier en vaak regiems ondersteunen die zeer bedenkelijke democratische waarden hanteren.

Worden wij door al die spullen echt gelukkiger? Nee, alleen maar hebberiger, omdat we hetzelfde willen hebben en uitstralen als onze buren of vrienden en we niet in de gaten hebben dat we in de val van de verslaving zijn gelopen die is opgezet door inhalige, op winst beluste mensen en bedrijven die geen boodschap hebben aan wat ons echt gelukkig maakt.

De gevolgen hiervan zijn grootschalig en bedreigend. Zo is door de kostenbesparende uitbestedingspolitiek de productie over de hele wereld verspreid en is niet alleen het transport duur en vervuilend en het logistieke netwerk om al die producten tijdig op de juiste plaats te krijgen ingewikkeld en kwetsbaar, maar zijn ook de assemblageprocessen ingewikkeld, duur en kwetsbaar.

Door de geniepig aangejaagde en op winst gerichte groei van de consumptie zijn er steeds meer grondstoffen nodig die voor het grootste gedeelte niet onbeperkt voorradig zijn en vaak onder slechte arbeidsomstandigheden worden gewonnen in ontwikkelingslanden die er zelf maar weinig profijt van hebben. Als alle mensen op deze aarde zouden leven zoals de gemiddelde Nederlander, zouden we 3,5 aarde nodig hebben om in die behoeften te voorzien.


Het huidige kapitalistisch systeem wordt breed ondersteund door regeringen die de primitieve hebzucht van ondernemingen, beleggers en handelaren tolereren en hun burgers niet beschermen tegen hun manipulatieve verleidingen die leiden tot consumptieverslaving, vervuiling van water, grond en lucht, uitputting van grondstoffen, monoculturen die ecosystemen vernietigen, uitbuiting van mensen en landen en tot ongelijkheid tussen mensen en volken met de onmenselijke gevolgen van oorlogen en vluchtelingenstromen.

Van mensen mag je verwachten dat ze mensvriendelijk zijn, wat wil zeggen betrokken bij elkaar, bij de mensheid en aarde als een samenhangend geheel. Daarbij hoort geen hebzucht en uitbuiting maar fatsoen, waarvan Isabel Allende zegt:

‘Zonder fatsoen is er niets meer van je over, zonder fatsoen verlies je je menselijkheid, je ziel’.


Juni 2022.

© Harrie Bielders

28. Gedragsverandering.


De essentie en het doel van alle leven is groei en ontwikkeling. In de levensschool leren we dan ook stap voor stap om onze fysieke, psychische en geestelijke capaciteiten te ontwikkelen.

Als we leerprocessen nader bekijken, kunnen we een aantal typen van leren onderscheiden:

1. Inprenting.

Inprenting is het leerproces waarbij sociale contacten de ontwikkeling van met name het gedrag van jonge kinderen blijvend beïnvloeden. De kwaliteit van dat wat we in de eerste jaren voelen zien, horen, proeven en ruiken vormt het grondpatroon waar vanuit we de wereld op latere leeftijd in eerste instantie ervaren. Ervaren we in het begin van ons leven de wereld om ons heen als veilig en liefdevol of als onveilig en afstandelijk dan zal dat onze grondhouding in ons verdere leven in hoge mate bepalen. Maar ook in latere levensfasen speelt inprenting een grote rol bij bijvoorbeeld propaganda, reclames en ander vormen van ‘hersenspoelen’.

2. Gewenning.

We wennen aan situatie die in eerste instantie nieuw en dus vreemd voor ons zijn en die ons in een bepaalde mate prikkelen. Zo schrikken we als kind in eerste instantie van bijvoorbeeld van handgeklap, maar na verloop van tijd wennen we eraan en als het hoort bij het handgeklap van iemand die een liedje voor ons zingt, vinden we het zelfs prettig.

3. Onbewust verbanden leggen.

We leren verbanden leggen tussen bijvoorbeeld bepaalde gebeurtenissen, handelingen of geluiden. Het geluid van de kookwekker, van het autoalarm of de brandweer, het verschijnen van de kerstversiering in de stad en het trekken van een boos gezicht: op den duur leren we wat ze betekenen en wat we te verwachten hebben of moeten doen.

4. Vallen en opstaan.

We leren van dingen die niet goed gaan omdat we dan (hopelijk) op zoek gaan naar manieren om het wel goed te doen. Kinderen leren niet lopen en fietsen zonder te vallen. Het aanleren van alle vaardigheid vereist het voortdurend aanleren en oefenen van manieren die ons functioneren verbeteren.

5. Imitatie.

We leren door het gedrag van anderen na te bootsen. We leren spreken, lezen, schrijven, rekenen, torens en zandkastelen bouwen, een band plakken, onze schoenen strikken, onze haren kammen, met mes en vork eten, een spijker ergens inslaan door na te doen wat iemand ons voordoet.

6. Leren door belonen en straffen.

We leren om bepaald gedrag te vertonen of af te leren doordat bepaalde gedragingen worden beloond of bestraft/afgekeurd.

7. Inzicht.

Inzichtis de toestand als we snappen hoe iets in elkaar zit of hoe we een bepaald probleem moeten oplossen. Opeens zien we hoe een constructie of machine in elkaar steekt. Opeens begrijpen we waarom iemand een bepaald oordeel over ons heeft of op een bepaalde manier op ons reageert.

Inzicht is een vorm van (zelf)bewustzijn en bewustzijn is een voorwaarde voor onze groei en ontwikkeling.

Willen we groeien en ons ontwikkelen dan is de voorwaarde dat we ons bewust zijn dat we überhaupt iets anders moeten doen, dat we een probleem hebben, dat we dat herkennen en erkennen en een beeld hebben van welke rol wij zelf spelen in zowel de oorzaak als de oplossing ervan.

Doorgaans gaat daar een fase aan vooraf waarin we ons niet bewust zijn of ons niet bewust willen zijn van het feit dat we iets verkeerds doen, een probleem hebben. We ontkennen, bagatelliseren het of leggen de oorzaak ervan bij anderen. Deze houding komt doorgaans voort uit weerstand tegen het moeten veranderen van onze denkbeelden en gedrag, van ons veilige bestaan.

In de daarop volgende fase, de bewustwordingsfase, gaan we door bijvoorbeeld de verergering van het probleem beseffen dat we wel degelijk een probleem hebben, dat we daar zelf een rol in spelen en dat we in de oplossing ervan onze verantwoordelijkheid moeten nemen. We weten echter nog niet hoe we dat concreet moeten doen.

In fase 3 gaan we onderzoeken wat we eventueel kunnen doen om het probleem op te lossen, zoeken we hulp en steun bij mensen die deskundig zijn op het probleemgebied en formuleren we acties die binnen onze mogelijkheden liggen.

In fase 4 gaan we over tot concrete actie en testen een aantal mogelijke oplossingen zodat we zicht krijgen op wat voor ons de beste bijdrage is aan het oplossen van het probleem.

In fase 5 kijken we of onze acties succes hebben, stellen we acties eventueel bij en geven we niet op als de resultaten niet direct succesvol zijn. Terugval naar een voorafgaande fase is heel normaal. Vaak zetten we 2 stappen vooruit en 1 achteruit.


Samengevat: om ons gedrag te veranderen, doorlopen we doorgaans een aantal fasen:


Fase 1: de ontkenningsfase.

Fase 2: de erkenningfase/bewustzijnsfase.

Fase 3: de verkenningsfase.

Fase 4: de actiefase.

Fase 5: de volhoudfase.


De essentie van het leven is groei en ontwikkeling. Willen wij als persoon en maatschappij groeien en ons ontwikkelen dan zullen we voortdurend moeten veranderen, hoe moeilijk dat vaak ook is.


December 2022.

© Harrie Bielders

30. Van idealen naar succes.


We hebben allemaal dromen en idealen. Helaas maken we ze vaak niet of maar gedeeltelijk waar, wat leidt tot frustratie. De oorzaak van dit ‘falen’ ligt vaak in het feit dat we niet de juiste weg belopen in het realiseren van onze dromen en idealen of dat we onvoorziene obstakels tegenkomen. Als we een reis onvoorbereid beginnen, de route niet goed uitstippelen of de omstandigheden van het weer of de drukte op de weg niet goed in beeld hebben, is de kans groot dat we niet of te laat aankomen op ons reisdoel. Als we een reis voorspoedig willen laten verlopen, is het noodzakelijk om niet alleen een gedegen reisplan te maken, maar ook een plan waarin rekening wordt gehouden met onverwachte omstandigheden. Zo’n reisplan is ook nodig om met onze levensreis het beoogde doel te bereiken.


Laten we daarom een mogelijke hoofdopzet van zo’n reisplan eens nader bekijken: ‘De cyclus van zelfverwezenlijking’ die ik heb ontwikkeld op basis van een managementproces voor organisaties.


Stap 1. Als eerste is het belangrijk om na te gaan waarom we hier op aarde zijn, wat we verwachten van het leven, oftewel wat is onze missie. Ik denk dat, als we daar goed over nadenken, we allemaal ongeveer tot dezelfde missie komen, namelijk dat we lichamelijk, psychisch en geestelijk willen groeien en ons ontwikkelen tot een persoonlijkheid, tot een waardevol iemand.

Stap 2. Verder is het belangrijk na te gaan welke persoonlijke en maatschappelijke normen en waarden we hierbij willen hanteren, oftewel wat is onze visie.

Stap3. Vervolgens is het nodig om te formuleren wat we concreet willen bereiken, oftewel wat zijn onze concrete echt persoonlijke dromen, dus onze concrete persoonlijke doelen, met de nadruk op ‘persoonlijke’.

Stap 4. Vervolgens is het belangrijk om na te gaan wat onze sterke en zwakke kanten zijn en wat de concrete persoonlijke en maatschappelijke omstandigheden zijn waar we mee te maken hebben. Het doen van dit zelf- en omgevingsonderzoek is nodig om de haalbaarheid van onze doelen goed te kunnen inschatten. Na het zelf- en omgevingsonderzoek is het soms nodig onze doelen bij te stellen om ze haalbaar te maken.

Stap 5. Als we de voorafgaande stappen hebben gezet, kunnen we op basis van de uitkomsten hiervan formuleren wat de concrete voorwaarden zijn voor het bereiken van onze doelen: de kritieke succesfactoren ofwel waar moeten we rekening mee houden om succesvol onze dromen te kunnen realiseren.

Stap 6. Als we dit hebben gedaan, kunnen we realistische en concrete wegen en stappen formuleren die we moeten zetten op de weg naar onze doelen, wat in managementtermen betekent: het formuleren van ons beleid: wat gaan we concreet doen.

Stap 7. Vervolgens gaan we concreet dat doen wat we ons voorgenomen hebben ofwel concreet ons plan uitvoeren.

Stap 8. Als we op weg zijn, is het noodzakelijk af en toe te controleren of we de goede weg volgen, of de verwachtingen die we hadden uitkomen oftewel nagaan of we bereikt hebben wat we wilden bereiken op dat moment en of we nog de voorgenomen normen en waarden hanteren, oftewel: doe ik concreet wat ik me had voorgenomen? Deze stap bestaat dus uit regelmatig evalueren, reflecteren, uit momenten van evaluatie.

Stap 9. Als laatste stap moeten we op basis van deze evaluatie eventueel ons ‘reisplan’ aanpassen, dat wil zeggen de stappen 1 tot en met 9 nog eens goed doorlopen en eventueel bijstellen als dat nodig is. Immers wijzelf, onze inzichten en omstandigheden veranderen.


Als we de bovenstaande stappen volgen, ontstaat er een cyclus, waarin we onze levensreis voortdurend aanpassen aan de persoonlijke en omgevingsomstandigheden, waardoor we er voor zorgen dat we op de juiste weg blijven naar het realiseren van onze dromen en idealen en niet vastlopen of verdwalen.


De bovenstaande stappen van ons ‘levensreisplan’ zijn weergegeven in onderstaand schema van de cyclus van zelfverwezenlijking.

April 2023.

© Harrie Bielders