Visioenen van de buitenaardse werkelijkheid

Visoenen van de buitenaardse werkelijkheid.


Op het moment dat de mens zich voor het eerst bewust werd van zijn of haar eigen leven in de stoffelijke wereld, kwam ook de onzekerheid over het leven. Onzekerheid over het leven zelf, over goed en kwaad. Onzekerheid over de dood en onzekerheid over de toekomst. Onzekerheid over wie we eigenlijk zijn en wat we hier op aarde komen doen. Waarom bestaan we eigenlijk? Vragen die nu nog net zo relevant zijn als duizenden jaren geleden.


Jaap Hinddinga, Visoenen uit de bron, pag. 9.


Inhoud.


Voorwoord.

  1. De kosmologie van de neutrale zone.
  2. De reis door de goddelijke werkelijkheid.
  3. De reis door de neutrale zone.
  4. De geschiedenis en de lessen van de derde periode.
  5. Het mechanisme van de tijd.
  6. De reis door het inverte veld.
  7. Inleiding tot het functioneren van de ziel, de geest en het lichaam.
  8. Inleiding tot het Godsbewustzijn.
  9. De ziel en de culturele hindernissen in de stof.
  10. Levende en ‘dode’ materie.
  11. Inleiding tot de schepping van het universum en de sterrenstelsels.
  12. Visioenen over de Openbaring van Johannes en het zwarte gat.
  13. Positieve en negatieve krachten, ‘goed’ en ‘kwaad’.
  14. De zwarte sferen of ‘hellen’.
  15. Seksuele krachten en de uitwerking in de geest en in de stof.
  16. Het beeld van Ezechiël.
  17. De chakra’s, de aura en de Geest.
  18. De engel des levens.
  19. De overgang en het heelal.
  20. De functie van het lichaam.
  21. De schepping, de evolutie en de manifestatie van God.
  22. Inleiding tot het ervaren van de tijd.
  23. De natuur, planten en dieren en hun verhouding tot de mens.
  24. Voedsel en medicijnen. Het onderhoud van het lichaam
  25. Kerstmis.
  26. Straling en de realiteit van elektriciteit.
  27. De weg van de ziel in het lichaam.
  28. Man en vrouw, stoffelijke en geestelijke lessen.
  29. De volkeren der aarde.
  30. De evolutie van het menselijk lichaam en de geestelijke ontwikkeling.
  31. De invloed van communicatie op de ziel.
  32. De sferen en lichtgebieden, het leven en werken in de geest.
  33. De aarde en het bestuur in de stof en in de geest.
  34. Wil en wilskracht.
  35. Meesters, leraren en religie.

                  Nawoord.


                  Voorwoord.

                   

                  Momenteel vindt er kosmisch gezien een enorme verandering plaats. Hierover zijn veel boeken geschreven. Allemaal hebben ze een ding gemeen: het huidige tijdsbestek is heel bijzonder omdat we op een omslagpunt zitten in de geschiedenis van deze aarde en de mensheid. We verlaten het Vissentijdperk en treden het Watermantijdperk binnen.* In vele oude culturen, zoals die van de Maya’s, is deze overgang al aangekondigd en beschreven.

                  Door de energieverhoging van het Watermantijdperk zullen we in staat gesteld worden om ons bewustzijn te verruimen, meer open te staan voor de aardse en bovennatuurlijke werkelijkheid, ons meer betrokken te voelen bij wat er om ons heen gebeurt en moet gebeuren en ons open te stellen voor nieuwe ideeën en inzichten.

                  De boeken van Jaap Hiddinga ‘Visoenen vanuit de bron: Openbaringen van goddelijke wijsheid’ en ‘Verzamelde wijsheid’ passen binnen deze ontwikkelingen. Jaap Hiddinga is een van de vele mensen die via visioenen toegang hebben gekregen tot de bovennatuurlijke wereld en ons via de beschrijving van deze visioenen een blik gunnen in de bredere context waarin ons leven zich afspeelt en antwoorden geven op vragen naar onze oorsprong en uiteindelijke bestemming en de verschillenden stadia in dit proces.

                   

                  De boeken van Hiddinga kwamen onlangs op mijn pad en hoewel ik me al vele jaren verdiep in de wereld achter de zichtbare werkelijkheid, was de inhoud zo nieuw en verbredend dat ik besloot dit boekje te schrijven met daarin de belangrijkste inzichten, lessen en antwoorden die vond in de 35 visioenen van Hiddinga op mijn voortdurende zoektocht naar antwoorden op de vele levensvragen die er zijn te stellen naar de zin van het leven op deze aarde.

                   

                  De boeken van Hiddinga gaan uit van een bepaalde levensopvatting, namelijk dat we als uniek spiritueel zielenwezen geschapen zijn door de Oerenergie, het Licht, het Al, de Schepper, God of welke naam we willen geven aan dat wat de oorsprong is van alles. Tijdens het geboorteproces op aarde incarneert onze ziel in een stoffelijk lichaam en begint ons tijdelijk verblijf op deze aarde dat gezien kan worden als een specifieke stageperiode op de weg van onze spirituele groei, immers alle leven neigt naar groei en ontwikkeling. Na de dood verlaat onze ziel het stoffelijk lichaam en gaat tijdelijk naar een hogere levenssfeer om vervolgens daar of opnieuw hier op aarde de groei als zielwezen voort te zetten, op weg naar onze uiteindelijke bestemming: terugkeren naar huis, naar het Licht, onze Schepper.

                   

                  Graag neem ik je mee op deze nieuwe zoektocht naar antwoorden op vragen die alsmaar in ons opkomen terwijl we dag voor dag proberen ons leven betekenis te geven.

                   

                  * Een uitgebreide beschrijving van de overgang van het Vissen- naar het Watermantijdperk kun je vinden op de website ‘harriebielders.nl’ en wel in het verhaal ‘Van het vissen- naar het watermantijdperk’ onder ‘Verhalen’ in het hoofdmenu.


                  1. De kosmologie van de neutrale zone.


                  De kosmologie is de wetenschap die de structuur, evolutie en oorsprong van het heelal bestudeert. Het eerste visioen van Hiddinga zegt hierover het volgende:

                  Alles wat er op deze aarde en in de oneindige ruimte aanwezig is en gebeurt, is een materiële en immateriële manifestatie, een waarneembare uitdrukking van dat waar alles uit voorkomt en dat we vanaf nu God of Schepper zullen noemen. Alles is terug te brengen naar de oerenergie of kwantum van goddelijke energie, dat, afhankelijk van de wil en bedoeling van God, een bepaalde eigenschap aanneemt.

                  Als we een stamboom tekenen van alles wat er is, staat het kwantum van goddelijke energie bovenaan met daaronder atomen en de ons bekende elementen en verdere complexere vormen en geestelijke manifestaties die voor ons geen materie zijn, zoals bijvoorbeeld alle energievormen die zorgen voor alle groei en alle ontwikkelingen die er overal plaatsvinden.

                   

                  Het systeem of ‘wereld’ waarin wij wonen, leven en werken is opgebouwd uit een zeer specifieke familie van elementen die allemaal uit dezelfde bron voortkomen. Naast ‘ons aardse systeem’ bestaan er nog vele andere systemen Dat al deze systemen niet door elkaar lopen en ieder op zich kunnen bestaan en een onderdeel vormen van een groter en geordend geheel, wordt geregeld door wat we de vijfde dimensie noemen, waarbij een dimensie gezien kan worden als een bestaansveld binnen het universum met eigen spelregels en gericht op een bepaalde ontwikkeling. Elke dimensie heeft zijn eigen eigenschappen en creatiemogelijkheden die door de wil en bedoeling van de Schepper worden bepaald door middel van een specifiek deeltje goddelijke energie.

                  Alle ontwikkelingen en evoluties ontvouwen zich vanuit elementaire deeltjes naar complexe structuren, van simpel naar complex. Ook de dimensies waarin en waardoor groei en ontwikkeling plaatsvinden, worden steeds complexer, zoals blijkt uit de beschrijving van de verschillende dimensies:

                   

                  De eerste dimensie kan gezien worden als een stokje. Er is maar 1 element.

                  De tweede dimensie kan gezien worden als het geraamte van een lege kubus die bestaat uit twaalf stokjes en acht verbindingsstukken: verschillende elementen vormen samen een lege structuur.

                  De derde dimensie kan gezien worden als een baksteen die bestaat uit zeer kleine stukjes zand, cement en kleideeltjes en is dus meer dan de randen die bestaan uit twaalf lijntjes: het is de vulling van de meetkundige vorm van de balk. Elke structuur krijgt een specifieke inhoud.

                  De vierde dimensie kan gezien worden als de verplaatsing van de baksteen over een oppervlak waardoor kleine stukjes van de baksteen zijn losgeraakt: alles verandert voortdurend, evolueert door wat wij ‘tijd’ noemen. ‘Tijd’ is in werkelijkheid een vorm van energie die alle levensprocessen zowel materieel als geestelijk voort laat gaan

                  De vijfde dimensie kan gezien worden als een stapeling van bakstenen die door middel van cementspecie een solide muur vormen: een systeem/manifestatie dat bestaat uit een specifieke familie van elementen.

                   

                  Alles wat wij als mens waarnemen als werkelijke, solide objecten is slechts een verzameling atomen en deeltjes die door een signaal of energie een bepaald beeld vormen. Het signaal dat de atomen rangschikt en voor ons een beeld van de werkelijkheid vormt, kan een grote hoeveelheid aan manifestaties, werkelijkheden creëren. Een stoffelijke vorm is slechts een gehoorzamen aan het signaal dat door de Schepper gegeven wordt. Al deze signalen worden gebruikt om ons lessen te leren, als mogelijkheden om ons te ontwikkelen.

                   

                  Alles wat er is en gebeurt, heeft besturende signalen met allemaal verschillende frequenties die ervoor zorgen dat alle manifestaties die door de Schepper worden opgebouwd, netjes uit elkaar worden gehouden, wat te vergelijken is met de verschillende frequenties van tv- en radiozenders, waardoor deze los van elkaar zijn te beluisteren en te zien. Binnen een bepaalde ruimte zijn er dan ook een groot aantal verschillende manifestaties mogelijkheden, net zoals er op onze tv een groot aantal zenders aanwezig zijn. Het heelal bevat dan ook miljarden sterren, planeten, nevels en andere onbekende objecten met even zoveel activiteiten en processen van goddelijke evolutieprocessen die netjes uit elkaar worden gehouden zodat ze elkaar niet verstoren, maar een samenhangend en geordend geheel vormen en wel door dat wat we de huishoudelijke’ of zesde dimensie noemen.

                   

                  Onze aarde is maar een speldenprik in het geheel van het heelal maar toch belangrijk omdat alles met elkaar in harmonie moet zijn. Als de aarde niet goed functioneert, is zij een verstorende factor van het geheel en is het onze taak dit te herstellen. De aarde is als een noot in een muziekstuk. Als die vals klinkt, klinkt de muziek vals.

                  ‘De wereld’ die wij op en vanuit de aarde kennen is slechts één van de vele ruimtes die gezamenlijk in de zogenaamde neutrale zone zijn ondergebracht die door middel van een ‘grenswand’ van de andere zones is afgescheiden. Over deze neutrale en andere ‘ruimtes’ wordt in visioen 2 teruggekomen.

                   

                  Iedere mens, iedere ziel is bezig op de weg naar het Licht van de Schepper/God, zoals een tulpenbol zich door de aardkorst boort op weg naar licht en bloei. Het tempo is voor elke ziel verschillend. Sommige zielen leren de hun gegeven goddelijke lessen snel, anderen dralen en vinden het verblijven in de dagelijkse aardse illusie wel prettig. Elke ziel heeft dus zijn eigen bewustzijnsniveau dat tot uitdrukking komt in zijn eigen energie-inhoud, maar alle zielen zullen tijdig bij God terugkeren.

                  De geestelijke frequentie of energie-inhoud van een zielsmanifestatie op een willekeurig positie en tijd geeft dus aan op welk punt van de weg naar God deze ziel zich bevindt. Dit wordt de zevende dimensie genoemd.

                   

                  Voordat we op deze aarde in de neutrale zone komen met al zijn specifieke mogelijkheden voor onze groei en ontwikkeling, komen we vanuit de werkelijke hemel in een soort aankomsthal en worden we ingedeeld in evolutiegolven die we als achtste dimensie beschouwen. Elke evolutiegolf bevat een bepaalde leerschool, opleiding die de ziel moet volgen op zijn weg naar verdere groei en ontwikkeling.

                   

                  Alles wat er is heeft zijn tegenpool in een antisysteem. Beide systemen houden elkaar in overwicht. Het ene bestaat niet zonder het andere, zoals er hier op aarde de tegenpolen hebben van licht en donker, goed en slecht, boven en onder die elkaar hun specifieke kracht geven en verduidelijken. Ze hebben interactie met elkaar om de evolutie naar het Licht te kunnen laten plaatsvinden. Zonder deze de tegengestelde systemen is er geen evolutie mogelijk. Elke manifestatie behoort tot een van beide tegengestelde systemen. Wij hebben de mogelijkheid, de keuze om tot ons tot een van beide systemen te verhouden, wat we kunnen zien als de negende dimensie. Hierop wordt in het vervolg van dit boek teruggekomen.

                   

                  We hebben nu de negen dimensies beschreven die alle mogelijke verschijnselen binnen de neutrale zone beschrijven, de zone waarin we ons als mensheid nu bevinden. Een dimensie werd in het voorafgaande omschreven als een bestaansveld binnen het universum met zijn eigen spelregels en gericht op een bepaalde ontwikkeling.

                  Buiten deze negen beschreven bestaansvelden die gericht zijn op onze ontwikkeling, zijn er vele hulpfuncties die nodig zijn om voor een bepaalde geestelijke les een bepaalde situatie tijdelijk of permanent aan te passen, zoals wij die op aarde kennen in bijvoorbeeld ons juridisch systeem.

                   

                  In het voorafgaande werd in de uitleg van de vierde dimensie aangegeven dat wat wij ‘tijd’ noemen in werkelijkheid een vorm van energie is die alle levensprocessen zowel materieel als geestelijk voort laat gaan, voortstuwt. Veranderingen vinden niet ‘in de tijd plaats’ maar ‘door de tijd’. De tijd beweegt alles voort. Zonder de drijvende kracht van de tijd staat alles stil. Dit voortstuwings- of tijdsproces is in de neutrale ruimte op elk punt verschillend en daarom is het niet mogelijk om bijvoorbeeld de ouderdom van een bepaald zonnestelsel vast te leggen. Het voortstuwingsproces is een goddelijke energie die de mogelijkheid geeft een doel te bereiken. Dit proces verandert zijn invloed en zijn snelheid op het moment dat we doelbewust op dit doel afgaan of dat we ons door ons eigen gepruts van het doel af laten bewegen of onderweg dralen. Het is dus goed om te beseffen dat we ons leven, ons werken en denken zelf kunnen bepalen en het niet moeten laten bepalen door anderen.

                   

                  ‘Trek dus de macht over je eigen processen naar je toe en leer deze te beheersen, dan kom je tot de ontdekking dat de tijdsprocessen van anderen en die van je omgeving geen macht meer over je hebben. Je bent dan los en staat in directe verhouding tot God.’ Pag. 49.

                   

                  Alles wat er is en gebeurt, wordt gestuurd door een goddelijke energie en wij bepalen mede door onze houding de snelheid van die stuwende energie en zijn als zodanig cocreators van onszelf en de wereld.

                   

                  2. De reis door de goddelijke werkelijkheid.


                  Als mens verlangen we vanuit alle aardse beperkingen om naar een ‘betere’ wereld te gaan, waarbij we niet mogen vergeten dat vooral de weg naar welk doel dan ook onze aandacht dient te hebben, omdat de weg en alles wat we daarop tegenkomen en hoe we daarop reageren bepalen of we het doel wel of niet bereiken en hoeveel tijd dat kost. Waar ons leven uiteindelijke naar toe zal gaan, is voor de meeste van ons niet duidelijk en beperkt zich doorgaans tot een vaag geloof aan ‘een hemel’. Op dit moment is het belangrijk om te beseffen dat sterven, ‘eeuwig slapen’ en ‘in het niets verdwijnen’ niet bestaan. Het leven is eeuwig en stopt niet. De ziel is onsterfelijk en leeft altijd en zal altijd blijven werken aan zijn verdere groei en ontwikkeling. De stoffelijke dood is alleen een overgang naar een andere fase en andere sferen en situaties waarin en waarvan en geleerd moet worden.

                   

                  Het universum waar we ons als aardbewoners in bevinden, bevindt zich binnen een grote bol met verschillende sterrennevels en is omgeven en begrensd door een doorzichtige schil. Buiten ons universum bevinden zich nog een groot aantal andere ‘universumbollen’. Elk universum bestaat weer uit vele sterrenstelsels. De ruimte waarin zich al deze verschillende universums bevinden is ‘de neutrale ruimte’ die materieel van aard is en als ruimte beperkt. Ze heeft grenzen en is slechts een van de vele gebieden, ruimtes in het onmetelijk grote universum.

                   

                  Buiten of naast de neutrale ruimte bevindt zich ‘het land der zielen’, het absolute hemelrijk. De zielen die zich daar bevinden zijn volledig goddelijk en hebben geen herinneringen. Deze zielen hebben de keuze om zich te ontwikkelen naar hogere goddelijke stadia en woonplaatsen door het vervullen van goddelijke taken of kunnen kiezen voor de natuurlijke nieuwsgierigheid naar het onbekende en het zich verzetten tegen de goddelijke kracht en over te gaan naar de neutrale materiële aardse ruimte. Net zoals wij hebben zielen een vrije wil, of juister gezegd: omdat zielen een vrije wil hebben, hebben wij die als zielenwezens ook.

                  Het merendeel van de zielen neigt naar deze laatste keuze en bevindt zich dicht bij de grens tussen de hemelse en de neutrale ruimte en ondergaat daar een vreemde invloed, een natuurlijke drang, een nieuwsgierigheid naar de materiële neutrale ruimte. Op het moment dat een ziel besluit om te onderzoeken wat daar gebeurt, krijgt ze een eenvoudige vorm van bewustzijn en ontstaat er een zeker verzet tegen het verblijven op de plek waar de ziel zich tot dan toe bevond.

                  Dit proces is te vergelijken met de puberteit waarin we op een bepaald moment verlangen naar een ander leven, een eigen leven en we ons gaan verzetten tegen en losmaken van het gezin of gemeenschap waarin we leven. Door ons er tegen af te zetten wordt het proces van vertrek ‘uit huis’ versneld. Zo ook bespoedigt het verzet van de ziel tegen zijn huidige plek het overgaan van de ziel vanuit het hemelrijk naar de neutrale ruimte.

                  Dit keuzeproces is door ons mensen vormgegeven in  het verhaal van ‘de zondeval’, van de verbanning van Adam en Eva uit het aards paradijs.

                   

                  Het is niet alleen hoogmoed van de ziel om naar de ‘aardse’ neutrale ruimte te willen gaan, maar misschien nog meer het gemis van het ontbreken van haar eigen heelheid. In plaats van die heelheid te zoeken in de verbinding met haar goddelijke oorsprong, keert ze zich af van de goddelijke bron en gaat de heelheid en liefde zoeken in de verbinding met materiële zaken. Elk verlangen naar geld, een mooi huis, auto, een vredesrijk, van een hemel op aarde, naar gezellige en intieme ervaringen of wat dan ook, is een verlangen naar heelheid en liefde.

                  Mensen die op het einde van hun leven ‘de balans opmaken’, zullen doorgaans meer denken aan hen die ze hebben liefgehad of aan het gemis van liefde dan aan aardse prestaties en maatschappelijk aanzien. Elke ziel heeft een diep verlangen naar heelheid en liefde in zich en die is pas echt te vinden in de verbinding met de goddelijke bron, waarbij de ziel de heelheid van energie ervaart, het echte thuiskomen, thuis zijn.

                   

                  In de neutrale ruimte aangekomen ervaart de ziel dat ze zich niet langer tussen gelijke soortgenoten bevindt, maar dat zij een uniek wezen is, wat een totaal nieuwe ervaring en nieuw bewustzijn schept: het kan zichzelf waarnemen en meten met anderen. De ziel wil vervolgens groot en machtig worden, maar dat kan natuurlijk niet. Daarom grijpt er een controlefunctie in en wordt de ziel meegenomen naar een opvangstation tussen het hemelrijk en de neutrale zone en ingedeeld in een bepaalde evolutiegolf, een bepaalde opvoedingsperiode.

                  We kunnen dit proces ‘aards’ vertalen en zien in gedrag en maatregelen die ons menselijk gedrag proberen te sturen of bij te sturen in ‘de goede richting’, zoals dat bijvoorbeeld gebeurt tijdens de opvoeding van kinderen en pubers, omdat hun gedrag anders zou ontsporen en tot ongewenste situaties leiden. En net zoals zij zich verzetten tegen dit soort ‘dwangmaatregelen’ verzetten ook de zielen zich in het opvangstation tegen de maatregelen die hen willen afhouden van hun drang om groot en machtig te worden. Net zoals pubers hun eigen leven willen leiden, dwars tegen alles in, zo popelen de zielen om naar de neutrale ruimte te mogen gaan en daar hun eigen leven te leiden..

                   

                  Elke evolutiegolf bevat een bepaalde leerschool, opleiding die de ziel moet volgen om de evolutiestroom mee te kunnen maken die haar door alle levensfasen en lessen terugbrengt naar zijn oorsprong, de goddelijke Schepper. Elke evolutiegolf bevat een scholingsweg die is bedoeld om onze uiteindelijke bestemming te laten zien, namelijk het werkelijke hemelrijk.

                   

                  De evolutiegolf waarin de ziel terechtkomt in het opvangstation tussen ‘hemel en aarde’ is een specifieke stroom die de ziel moet volgen tot dat ze de neutrale ruimte weer mag verlaten en naar het hemelrijk mag terugkeren. Dat vergt een aantal levens. Na elk leven op aarde keert de ziel weer terug naar het opvangstation. Als ze zodanig is geëvolueerd dat ze niet meer terughoeft naar de neutrale ruimte, krijgt ze verschillende evolutiegolven en evolutiemogelijkheden te zien en kan ze, in tegenstelling tot de evolutiegolf waarin wij in de neutrale ruimte geplaatst worden, hiertussen zelf kiezen en een eigen weg volgen.

                   

                  Het hemelrijk bestaat uit een aantal delen, in aardse termen vertaald als afdelingen waarin zielen bepaalde goddelijke taken uitoefenen. Zo zijn er zielen die met hun specifieke krachten ingrijpen in het sturen van de processen in het heelal. Ze zijn los van elke mogelijke evolutiestroom binnen de neutrale zone en niet onderhevig aan de gewone problemen die mensen overkomen en dus uitermate geschikt voor specifieke taken. Zo is voor hen mogelijk om in een menselijk lichaam te incarneren en op aarde de taak als geestelijke leraren te vervullen voor ons mensen.

                   

                  Naast deze afdelingen zijn er nog een groot aantal afdelingen met ieder hun eigen goddelijke taken, zoals wij die hier op aarde kennen als de verschillende afdelingen binnen een bedrijf met ieder hun specifieke taak om het geheel goed te laten functioneren.

                   

                  Ook is er ‘het land der goden’. Het begrip God wordt door ons als een wezen voorgesteld. De werkelijke absolute God is echter iets dat wij niet kunnen begrijpen. Tussen de werkelijke God en de zielen staan goddelijke wezens, de zogenaamde ‘goden’. Deze zijn verantwoordelijk voor het functioneren voor de planetenstelsels, sterrenstelsels, sterrensystemen en de verschillende universums. Ze zijn groter dan normale zielen en verantwoording schuldig aan de absolute goddelijke Kracht. In aardse termen kunnen we het land der ‘goden’ beschouwen als de directiekamer van een bedrijf.

                   

                  Als stoffelijke wezens kunnen we de complexiteit van het hemelrijk niet ervaren en bevatten, daarvoor zijn we te aards. We kunnen er alleen, zoals hierboven geprobeerd, een glimp van opvangen en ons er ontoereikende aardse voorstellingen van maken.

                   

                  3. De reis door de neutrale zone.


                  Het derde visioen van Jaap Hiddinga probeert ons inzicht te geven in de reis die de ziel moet afleggen naar en in de neutrale zone vanaf het moment dat zij hier naar toe wil tot het moment dat ze deze zone definitief weer mag verlaten.

                   

                  Zoals we in het vorige hoofdstuk hebben gezien, komt de ziel die de reis maakt naar de neutrale ruimte in een opvangstation, een aankomsthal. Dit proces scheidt de ziel af van het hemelrijk waardoor het noodzakelijk is dat zij een soort reisplan krijgt dat haar begeleidt op de weg naar en in de neutrale zone, om uiteindelijk de weg terug te vinden naar het hemelrijk.

                  Dit reisplan bevat een aantal stadia waarin de ziel bepaalde dingen kan leren die nodig zijn voor haar evolutie, haar groei en ontwikkeling op weg naar het uiteindelijk doel: terugkeren naar huis. ‘Kan leren’ wil zeggen dat de ziel zelf de snelheid van haar ontwikkelingsproces bepaalt, maar niet het uiteindelijke doel. Er zijn vele wegen naar het doel, maar het doel staat voor iedereen vast als de essentie van het leven van de ziel die is geboren uit de Schepper en uiteindelijk bestemd is om daar weer terug te keren, zoals ons huis, ons thuis hier op aarde de plaats is waar we na welke avontuurlijke reis dan ook weer naar terugverlangen en terugkeren.

                   

                  Het eerste stadium in de overgangsruimte tussen het hemelrijk en de neutrale ruimte ervaren de zielen zoals kinderen die voor het eerst in een speeltuin komen. Het is een stadium dat de zielen de eerste ‘vrijheid’ geeft en waarin ze moeten leren met allerlei nieuwe en extreme situaties van vrijheid om te gaan. De scherpe kantjes van de vrijheidsdrang worden er hier afgehaald om al te grote problemen in de toekomst te voorkomen. In aardse termen kunnen we dit stadium vergelijken met de kleutertijd en de kleuterschool.


                  In het tweede stadium wordt elke ziel in twee delen gesplitst. Elk deel heeft zijn eigen eigenschappen en heeft het andere deel nodig om weer één te worden. Vervolgens krijgen deze verschillende delen een eigen geestlichaam, een energieveld dat dusdanig is opgebouwd dat daarin de toekomstige man of vrouw is te herkennen. Tevens wordt er extra bewustzijn toegevoegd, geestesvermogen om de binnen- en buitenwereld waar te nemen en te verwerken.

                  De splitsing is noodzakelijk om te voorkomen dat de afscheidingsdrang die heeft geleid tot het verlaten van het hemelrijk en het gaan naar de neutrale ruimte, niet alsmaar groter wordt en de ziel zover verwijderd raakt van haar oorsprong, haar thuis, dat ze niet meer weet waar ze vandaan komt en dus ook geen ‘heimwee’ kent, wat terugkeren naar de goddelijke oorsprong onmogelijk maakt.

                  Zover laat de Schepper het niet komen. De zielensplitsing zorgt ervoor dat zielen als goddelijke vonk terugverlangen naar hun goddelijke wederhelft en daardoor met de goddelijke wereld verbonden blijven. Energetisch gezien is elke zielenhelft in onbalans en zal trachten haar andere helft te vinden om weer verenigd, heel te worden. De ultieme en enig echte bevredigende verbinding tussen twee zielen op aarde is dan ook niet de materiële verbinding tussen twee mensen, maar de verbinding tussen tweelingzielen in hun goddelijk zijn. Beide helften hebben elkaar nodig en moeten moeite doen om elkaar weer te vinden. Ze hebben daarom op aarde de aantrekkende gevoelens die het man- en vrouw-zijn met zich meebrengt.

                   

                  Als iets niet lukt wat we willen, hebben we de neiging om de boel aan de kant te gooien en onze aandacht te richten op iets waarvan we denken dat het wel lukt. We vergeten dan dat we wat we in eerste instantie wilden bereiken aan de kant zetten en dus nooit zullen bereiken. We hebben vanuit het gemis van heelheid van onze ziel de neiging om ons af te wenden van de moeilijke zoektocht naar de ontbrekende heelheid en ons heil te zoeken in een surrogaateenheid.

                  Zonder dat we ons ervan bewust zijn, komt elk verlangen voort uit het verlangen naar heelheid en liefde. Wanneer we een mooie auto willen, meer geld, een mooi huis, de hemel op aarde of wat dan ook, dan zegt onze ziel eigenlijk: ik verlang naar liefde, naar heelheid. Het gevoel dat we willen genieten van het leven is niet het leven zelf maar de liefde met de andere ziel, onze tweelingziel. Maar we zijn zo ver van het goddelijke pad afgeraakt dat we vasthouden aan de illusies, de surrogaatoplossingen dat we eraan blijven vasthouden totdat we uiteindelijk wel moeten inzien dat dat niet de weg is naar de vervulling van ons diepste verlangen naar heelheid. En dit is dan ook de voorspelbare weg die zielen doorgaans bewandelen, zoals we hieronder zullen zien.


                  We keren terug naar het stadium waarin de zielen gesplitst worden. Ze krijgen dan de mogelijkheden om de gevoelens en bewustzijn die ze hebben meegekregen te gebruiken. Die leidt tot een vreemde jacht op de ontbrekende helft. Maar omdat die niet gemakkelijk herkend kan worden, wordt dit bijzonder moeilijk en ontstaan er situaties die we ook hier op aarde maar al te goed kennen: we vallen voor uiterlijke aantrekkelijke schoonheid, we vinden ‘fraaie’ helften die niet bij elkaar horen, hebben primitieve liefdes, zijn jaloers, haten, vechten en moorden omdat we elkaar het bezit van zielenhelften niet toestaan. Maar omdat de zielen in dit stadium slechts een geest hebben en geen stoffelijke lichaam, gebeurt er niets, is er geen pijn zoals wij die kennen.

                  In deze  periode krijgen zielen de gelegen om vaardigheden te oefenen die ze in het werkelijke leven op aarde nodig hebben op hun zoektocht naar eenheid. Het is leren boksen door te oefenen in trainingssituaties met middelen en methodes die niemand pijn doen. In deze periode zijn de zielen in staat om de scherpste kantjes van het negatieve handelen af te halen om te voorkomen dat het leed in de aardse situatie vele malen groter wordt. Het tweede stadium is dan ook, net als het eerste, een soort droogzwemmen om in het echte zwembad de belangrijkste zwembewegingen te kunnen toepassen en zo niet onmiddellijk te verdrinken.

                   

                  Op het einde van het tweede stadium vindt er opnieuw een overgangsperiode plaats waarin de zielen moeten leren om in een stoffelijke sfeer te leven, om in een stoffelijk lichaam te wonen, op aarde te werken en te leven. De zielen worden in een soort heelal geplaatst met stukjes grond die ze moeten leren bewerken en die geschikt zijn om menselijke lichamen, dieren en planten te laten groeien. De zielen moeten in bepaalde lichamen kruipen als in een soort ruimtepak en met dat lichaam de lessen leren die nodig zijn om op aarde te kunnen leven..

                   

                  Aan het begin van het derde stadium zijn er twaalf planeten die als eerste worden bevolkt met menselijke lichamen waarin de zielen incarneren. Bepaalde goden uit ‘het land der goden’, zoals beschreven in het vorige hoofdstuk, hebben de zorg voor de creatie van de juiste lichamen op de juiste bijbehorende planeten. Deze creatieprocessen zijn voor ons mensen niet toegestaan om die te kennen omdat ze ongetwijfeld misbruikt zouden worden door de mensheid.

                   

                  De geïncarneerde zielen planten zich al snel voort en ontwikkelen met het door de Schepper gegeven bewustzijn al snel verbazingwekkende technieken, waardoor in het gehele heelal planeten die daarvoor geschikt zijn, bevolkt worden.

                  Maar omdat het geestelijk bewustzijn en het gevoel voor de goddelijke liefde nog op een laag pitje staat, ontstaan er situaties van onvrijheid en vijandige verhoudingen zoals die in ‘de oefensituaties’ voorkwamen en hierboven zijn beschreven, met alle bloedige gevolgen op persoonlijk en maatschappelijke gebied: jaloezie, haat en redeloosheid, en wel zo groot dat deze uiteindelijk leiden tot enorme oorlogen tussen de planeten, die pas stoppen als er geen materiaal meer is om mee te vechten en de planeten totaal verwoest zijn. Slechts enkele mensen overleven deze catastrofe.

                  Maar na elke vernietigende catastrofe begint weer een periode waarin elke planeet een nieuwe eigen ontwikkeling doormaakt met nieuwe lessen voor de wezens die erop leven.

                   

                  We bevinden ons momenteel, anno 2024, nog in het derde stadium. Het geestelijk bewustzijn van de mens is nog niet ontwikkeld. Pas tegen het einde van deze periode zullen mensen zich bewust worden van God en hun goddelijke afkomst, wat de les is van de derde periode die bijna voorbij is.

                   

                  Het derde visioen van Jaap Hiddinga geeft ook een inkijk in wat er op het einde van de derde periode, dus in onze toekomst zal gebeuren.

                   

                  Er vinden sterke energetische veranderingen plaats die alles een ‘octaaf sneller doen trillen’ met als concreet gevolg dat in de materiële wereld veel verandert. De materiële veranderingen die dan plaatsvinden worden als rampen ervaren. Toch zijn het geen echte rampen vanuit goddelijk standpunt. Het oude en onleefbare systeem zal behoorlijk opgeschud en vernieuwd worden en veel ‘kaf’ zal worden verwijderd. Het opgeschoonde nieuwe systeem wordt dan geschikt gemaakt voor de lessen die mensen moeten leren in de nieuwe vierde periode.

                   

                  Alle zielen die op het einde van de derde periode hun stoffelijk lichaam hebben achtergelaten, worden verzameld in een soort opvangcentrum. Hier worden alle situaties en gebeurtenissen uit de derde periode geëvalueerd en wordt er onderwijs en begeleiding gegeven die nodig zijn om in de vierde periode, het vierde stadium, anders te kunnen denken, voelen en handelen.

                  Er worden nieuwe opdrachten geformuleerd. De belangrijkste daarvan is het ontwikkelen, ervaren en in praktijk brengen van de goddelijke liefde voor de schepper en de medemens. Veel vrijheden zullen moeten worden ingeleverd, met name op het gebied van menselijke relaties, waarin door middel van echte liefde de verbinding met de ontbrekende zielenhelft tot stand gebracht moet worden: de les van het vierde stadium.

                  Het vierde stadium is stoffelijk gezien vrijwel identiek aan het derde, maar de vrijheden van de derde periode zijn niet langer toegestaan. De Schepper zal de zielen niet laten doormodderen op het pad van het verwerven van zinloze vrijheden.

                   

                  Wij bevinden ons momenteel op het einde van het derde stadium.  Voor andere zielen is dit al verleden, want het doorlopen van de verschillende stadia is een continu proces, net zoals leerlingen elke jaar weer opleidingen afsluiten en nieuwe eraan beginnen.

                  Het begrip ‘tijd’ is in de niet-aardse werkelijkheid heel anders. Zielen bewegen zich constant door allerlei stadia. Wat wij nu meemaken, hebben vele zielen al meegemaakt en zullen vele zielen na ons ook weer meemaken. Alle zielen die vanuit het hemelrijk naar de neutrale zone gaan, leggen dezelfde weg af, net zoals alle kinderen die geboren worden dezelfde weg naar volwassenheid moeten afleggen, met alle leermomenten die deze weg biedt.

                   

                  De vierde periode is een van de vele stadia in de evolutie naar het Licht en heeft haar eigen moeilijkheden, haar eigen gaven en opgaven. En ondanks dat deze periode mooier en liefdevoller is dan de derde, is ze zeker niet volmaakt.

                   

                  In de overgangsfase van het vierde naar het vijfde stadium verandert het stoffelijk lichaam door de inwerking van goddelijke energieën zodanig dat het niet langer meer als materieel kan worden beschouwd. Verder is er een soort ontsnappingsmechanisme ingebouwd. Indien de ziel zich wezenlijk bewust is van haar goddelijke afkomst en de goddelijke liefde in al zijn volheid begrepen heeft, is het mogelijk om de evolutiestroom te verlaten en terug te keren naar de hemel, waar engelen op haar staan te wachten. Op het einde van de vierde en zeker op die van de vijfde periode hebben vele zielen het evolutieproces in de neutrale ruimte dan ook verlaten. Ze hebben hun lessen geleerd.

                  Alleen de hardnekkige gevallen moeten overgaan naar het zesde stadium waarin de zielen geen stoffelijk lichaam meer hebben, maar alleen een geestlichaam, een energielichaam dat het lichaam in de vorige stadia het leven geeft. Dit bestaan als geestlichaam drijft de ziel als het ware af van het materiële bestaan en richt de ziel op het geestelijke, goddelijk zijn.

                   

                  In het zevende stadium zijn er dan ook nog slechts weinigen die de laatste lessen moeten ondergaan. In dit stadium wordt ook het geestlichaam ingeleverd en kunnen de lessen alleen als pure zielenhelft worden ondergaan. Deze periode heeft als enige geen vastgesteld einde en stopt pas als de laatste stap naar de goddelijke liefde is gezet.

                  Na de zevende periode is de evolutie volbracht en zijn alle zielen die zich in deze groep bevinden, teruggekeerd naar het goddelijk licht en begint er voor hen een verdere evolutie in goddelijke sferen en plaatsen.

                   

                  4. De geschiedenis en de lessen van de derde periode.


                  Het vierde visioen laat onder andere zien hoe het leven op aarde geschapen werd en hoe het leven in de derde en vierde periode verloopt.

                   

                  Na het afkoelen van de vuurbol die de aarde eerst was, werden op de dorre vulkaanachtige planeet langzaam eenvoudige levensvormen gecreëerd die er voor zorgden dat de atmosfeer veranderde en minder giftig werd. Er ontstonden zeeën die gevuld waren met kleine wezens die uitgroeiden tot enorme dieren. De aarde werd groen en vol bomen, struiken, grassen en bloemen. De atmosfeer veranderde verder en kreeg de bekende blauwe kleur. Er vond een evolutie plaats waarin wezens verdwenen en andere verschenen.

                  Op een gegeven moment landden een soort vliegtuigen op de aarde waaruit vreemde wezens klommen die op normale mensen leken en de aarde begonnen te bevolken. Ook kwamen er wezens die er anders uitzagen. Al deze groepen verspreidden zich over de aarde. Hoewel de meeste wezens een menselijk voorkomen hadden, zagen zij er toch anders uit en brachten hun eigen cultuur mee. Sommige wezens leken in het geheel niet op mensen, maar leefden in zeeën of verdwenen in de bergen.

                   

                  De ontwikkeling van de aarde ging steeds verder, maar deze werd af en toe geremd door enorme natuurverschijnselen die rampzalig waren voor degenen die ze meemaakten. Zo sloeg een geweldige komeet in en vaagde bijna alle leven weg. Een andere keer veranderde de magnetische aardas en werd de planeet bijna in stukken gescheurd. In weer een andere situatie passeerde een geweldig hemellichaam de planeet zo dicht dat het magnetisch veld enorme aardschokken en rampen veroorzaakte.

                  Gaandeweg was er weinig land over en was het waterniveau sterk gestegen. Maar de mensen en andere wezens hadden een enorm incasseringsvermogen en na elke tegenslag werd alles weer opgebouwd. Steeds nieuwe volken in allerlei wisselende gedaanten en aantallen leerden door al deze moeilijkheden nieuwe levenslessen.

                  Hadden tot dan toe de natuur en het kosmisch geweld de aarde beïnvloed en gevormd, langzaamaan werden ook de gevolgen zichtbaar van het menselijk gedrag, zoals door het gebruik van vuur.

                  De mensen werden steeds slimmer en bouwden op den duur een enorme technologische beschaving op. Maar ook ontstonden er geschillen over het gebruik van vruchtbaar land en braken er oorlogen uit die op den duur deden denken aan een atoomoorlog met enorme explosies die de mensheid vrijwel volledig vernietigde.

                  De aarde werd weer woest en leeg. De enkele mensen die waren overgebleven hielden zich in leven met het eten van insecten en dieren, want planten groeiden er niet meer.

                  De ontwikkeling begon opnieuw, maar nu met een sneller resultaat. Er ontstonden opnieuw grote volkeren en beschavingen met veel verstand en technologische kennis.

                  Maar elke keer als een beschaving een hoogtepunt had bereikt, ontstond er ontevredenheid en een aanmatigende superioriteit, waardoor de mensen zichzelf vernietigden. Zo verdwenen onder andere de beschavingen van Atlantis en Lemurië en vele andere beschavingen die we niet kennen uit verhalen, mythen en legendes.

                  Grote vloedgolven bedekten de aarde, maar steeds weer kreeg de mensheid hulp van andere planeten om haar leven weer op te bouwen. Op het moment dat deze buitenaardse wezens dat gedaan hadden, verdwenen ze weer.

                  Hierna ontstonden weer nieuwe beschavingen die we kennen als de beschavingen in Griekenland, Egypte, het Romeinse Rijk, de Middeleeuwen en die van de huidige tijd. Het is de geschiedenis van de derde evolutieperiode zoals we die gezien hebben in het vorige hoofdstuk.

                   

                  Op andere planeten in het heelal en het universum hebben eveneens dergelijke evoluties plaatsgevonden, maar dan volledig anders, met geheel andere levenslessen. De Schepper creëert elk denkbaar toneel in het universum om zielen de kans te geven om ervaringen op te doen en de noodzakelijke lessen te leren. De liefde van de Schepper is groot en geduldig. Indien een ziel een les niet kan vinden of als haar belangstelling uitgaat naar een bepaalde ervaring, wordt deze voor de ziel gecreëerd. In het universum bestaan vele scholen en opleidingen, net zoals hier op aarde. Steeds opnieuw zien we: ‘Zo boven, zo beneden’.

                   

                  De wensen van mensen lopen echter niet altijd parallel met de bedoelingen van de Schepper en dan ontstaan er problemen in ‘de opvoeding’ zoals wij die ook kennen in onze aardse werkelijkheid bij de opvoeding van kinderen en volwassenen en moet er ingegrepen worden.

                  De mens mag dan wel denken dat hij alles zelf kan, maar in werkelijkheid wordt hij in al zijn streven begeleid door Gods hand, zoals ouders dat doen met hun kinderen. Als de mens denkt hoogmoedig zijn eigen weg te kunnen gaan, gebeuren er ongelukken en rampen. Indien de goddelijke hulp wordt herkend en aanvaard, kan de mens ongestoord verder. Dit is de eerste en belangrijkste les in de derde periode: het herkennen en erkennen van de goddelijke hand en haar bescherming in alle situaties.

                  Alles wordt de ziel gegeven indien men met de Schepper samenwerkt, maar alles wordt haar afgenomen indien men dit aanmatigend verwerpt. Op het moment waarop de ziel de hand van God erkent, wordt haar ook het geestelijk bewustzijn geopenbaard en de goddelijke liefde.

                   

                  Het leren van deze lessen kan echter niet plaatsvinden in de huidige omstandigheden en daarom moeten deze worden aangepast. Dit gebeurt in de overgang naar het vierde stadium waarin we als mensheid momenteel zitten. Veel mensen voelen en weten dat ons huidige denken en gedrag naar de afgrond leiden en dat er iets ingrijpends moet gebeuren dat ons wakker schudt, dat ons dwingt anders te gaan denken en handelen. En net zoals ouders op een gegeven moment drastische maatregelen moeten nemen in de opvoeding van hun kinderen en dat niet doen om te straffen maar omdat ze van hun kinderen houden en het beste met hen voorhebben, zo geldt dat ook voor de noodzakelijke ingrepen van de Schepper.

                   

                  Wij hebben onze eigen toekomst geschapen en wat we hebben gezaaid, oogsten we nu: de klimaatcrisis, de vluchtelingenstromen ten gevolge van de uitbuiting van landen waardoor ze geen eigen welvaart kunnen opbouwen en er honger en armoede heersen. Verder worden we geconfronteerd met conflicten en oorlogen ten gevolge van politieke en religieuze tegenstellingen en heersen hebzucht, concurrentie en jaloezie ten gevolge van ons economisch neoliberale systeem dat niet gericht is op het voorzien in de basisbehoeften van iedereen, maar op het verdienen van geld en het vergaren van rijkdom. We zien volledig losgeraakt van onze goddelijke oorsprong en bestemming, ons levensdoel. Dus moet er ingegrepen worden en een situatie gecreëerd worden met nieuwe wegen naar bewustzijn, betrokkenheid op elkaar en het goddelijke: wegen naar liefde. Het verhogen van de goddelijke levensenergie zal de mensheid hierbij helpen.

                   

                  Het gehele heelal zal dan ook een verandering ondergaan en alle materie en geestelijke sturingsprocessen zullen worden aangepast. Elke ster en planeet zal worden ‘schoongemaakt’ en alle heersende leugens zullen niet langer kunnen bestaan door de vergroting van ons bewustzijn die de waarheid zichtbaar zal maken. Dit laatste zal voor velen een enorme schok zijn omdat onze materiële gerichtheid de waarheid verborgen heeft gehouden. Daar waar de leugens het groots zijn, zullen de veranderingen, ook in de vorm van rampen, het grootst zijn. Velen zullen schreeuwen om hulp en God verwijten dat ze van niets wisten en te goeder trouw gehandeld hebben. De Schepper zal antwoorden:

                   

                  ‘De weg naar de goddelijke liefde is er altijd geweest, vele lessen gedurende even zo vele eeuwen zijn u gegeven, maar men heeft niet geluisterd en ze niet begrepen. Omdat dat men in dit stadium van de evolutie niet geestelijk kan zien, betekent dit niet dat de weg van de goddelijke liefde er daarom niet is.

                  Denk geen ogenblik dat jullie alleen zijn, want ik zie u elke dag en uur en elke seconde. Ik ken uw gehele ziel en u kunt niets voor mij verborgen houden. Houd uzelf en anderen en bovenal mij niet voor de gek en denk niet dat niemand u ziet in uw handelen. De les in deze periode is het herkennen en erkennen van de goddelijke liefde in alle manifestaties.

                  Het is gemakkelijk om hierin te geloven en er op te vertrouwen indien men dagelijks hiermee vertrouwd is, maar erg moeilijk indien men niets ziet. Hoort indien men oren heeft en ziet indien men ogen heeft. Alleen zij die dat kunnen, hebben mij ervaren en de goddelijke liefde gevonden, maar denk nooit dat er niets is omdat je het niet stoffelijk kunt zien’.

                   

                  Na verloop van tijd zal niet alleen de aarde maar zullen ook andere planeten en de gehele kosmos weer tot rust komen en zal alles er stralender en schoner uitzien. Vele mensen zullen hun stoffelijk lichaam hebben moeten achterlaten en worden, zoals in het vorige hoofdstuk onder ‘het vierde stadium’ is vermeld, naar een soort school gestuurd waar ze onderwijs krijgen in wijsheid.

                  Er zijn op de verschillende planeten niet veel mensen overgebleven, maar zij zullen het begin zijn van een nieuwe bevolking op vernieuwde planeten die bezield zullen zijn door de goddelijke geest en nog niet beroerd door mensen en een nieuw systeem vormen om nieuwe lessen te leren: het ontwikkelen van de goddelijke liefde voor de Schepper en de medemens, het vanuit deze liefde ontwikkelen van de oorspronkelijke goddelijke eigenschappen en het samenwerken met de omgeving en de natuur.

                  Ondanks de vele fouten die ook dan weer zullen worden gemaakt, zal de Schepper met groot geduld elke ziel steeds weer nieuwe kansen bieden om de benodigde lessen te leren en dat net zo lang totdat ieder ziel de goddelijke liefde gevonden heeft.

                   

                  Er zullen voortdurend veranderingen plaatsvinden, maar hoe die er precies stoffelijk uit zullen zien, wordt bepaald door ieder mens zelf en is het resultaat van ieders eigen handelen. Ieder maakt zijn eigen toekomst. Ieder mens is verantwoordelijk voor zijn daden en voor wat hem overkomt, maar zal altijd kunnen rekenen op de liefde van de Schepper.

                   

                  5. Het mechanisme van de tijd.


                  Voortdurend vinden er overal evolutieprocessen plaats, zowel op onze aarde als op planeten in andere sterrenstelsels binnen het heelal. Deze processen zijn niet continu en worden niet zonder controle aan zichzelf overgelaten omdat ze dan binnen de kortste keren zouden ontsporen of vastlopen. Bij elke machine is het nodig om onderhoud te plegen en onderdelen te vervangen om hem als ‘een geoliede machine’ te laten functioneren. Zo grijpen ook goddelijke krachten in als bepaalde ontwikkelingen dreigen vast te lopen. Daarvoor wordt op bepaalde momenten de tijd stilgezet en daardoor ook alle levensprocessen en ontstaat er een werkelijkheid die we kennen als een film wordt stopgezet en er niets meer beweegt: alle bewegingen bevriezen. Dit is nodig om onderhoud te kunnen plegen zoals dat nodig is bij een lopende band mechanisme of een motor.

                  Op het moment dat de tijd wordt stilgezet, kunnen engelen en hemelse wezen aan hun werk beginnen en voeren zij allerlei werkzaamheden uit, energetische processen die veel tijd in beslag kunnen nemen, in aardse tijd wel vijfhonderd jaar.

                  Gedurende die tijd staat alles stil, verandert en veroudert er niets. Als het werk klaar is en de engelen weer terugkeren naar hun eigen sfeer, wordt de tijd weer aangezet en komt ‘de film’ weer op gang waar hij is blijven stilstaan en begint alles op aarde weer te bewegen en te veranderen alsof er niets is gebeurd. Voor de levende wezens is er geen tijd verstreken, men gaat vrolijk verder.

                  Het stilzetten van de tijd is nodig om 'de onderhoudswerkzaamheden’ veilig te kunnen laten verlopen. Zonder dat wij het merken gebeurt dat afhankelijk van de omstandigheden zelfs wel enkele malen per jaar, waarbij de tijd die dat kost sterk verschilt en wel van enkele dagen tot duizend jaar. Wij kunnen dat als mens niet bevatten omdat we een eigen bewustzijn hebben van wat tijd is: onze aardse tijd. Wij kunnen niet terug- vooruitreizen in de tijd en onze evolutiestroom onderbreken.

                  Het is alleen onder bepaalde omstandigheden mogelijk dat we aansluiting krijgen met dat wat achter of voor ons ligt. Maar dat is dan niet het terug- of vooruitreizen in onze eigen evolutiegolf, maar een zijwaartse beweging die plaatsvindt op parallelle evolutiestromen die steeds weer nieuwe groepen zielen volgen. Als dat gebeurt, ervaren we dat als een reis door de tijd, maar dat is het niet. Het is slechts een blik dat je gegund wordt op een vergelijkbare situatie in de evolutiestroom van anderen. We kijken even naar een andere film.

                  Verleden, heden en toekomst zijn in werkelijkheid complex en vreemd en het feit dat er zoveel verschillende universums, werelden en evolutiestromen naast en door elkaar lopen, maakt het niet gemakkelijk om dat als mensen te begrijpen. Een ding is zeker:  de tijd voert ons mee op onze evolutiestroom.

                   

                  6. De reis door de inverte wereld.

                   

                  Het woord invert betekent omgekeerd en tegenovergesteld. Zo is zwart het tegenovergestelde van wit en donker het tegenovergestelde van licht. Alles heeft zijn tegenovergestelde om als eigenheid te kunnen bestaan en ervaren te worden. We ervaren iets als goed omdat we iets kennen dat slecht is, iets als mooi of positief omdat we iets kennen dat lelijk of negatief is. Als alles mooi was, zouden we niet weten wat mooi is.

                  Zo bestaat er ook een inverte wereld die Hiddinga mocht zien. Hij ervoer die als een negatief van een foto, als een invert systeem waarin alle dimensies, natuur- en geestelijke wetten en goddelijke krachten tegenovergesteld waren aan welke bij ons bekend zijn. Zo leken de sterren en planeten lege ruimtes en de lege ruimtes op materie. De lege ruimtes waren werkelijkheid en de wezens leefden op planeten die lege ruimtes waren.

                  De werkelijkheid zoals wij die kennen is samen met dit antisysteem in volmaakt evenwicht en samen zijn ze alles of niets.

                  Elke actie, elke handeling en zelfs elk fragment in ons denken heeft zijn volmaakte tegenpool in het inverte systeem. Zo is alles in volmaakte balans.

                  Ook onze eigen ziel is als antiziel in deze introverte wereld aanwezig. Het is onmogelijk voor zielen om in elkaars introverte veld te verblijven zolang zij zich nog in het evolutieproces bevinden. Bovendien is onze ziel nog half, want we zijn in ons systeem nog niet verenigd met onze andere zielenhelft, onze tweelingziel.

                  Zonder dit introverte systeem kan er geen beweging zijn, geen verandering en evolutie plaats vinden. Slecht zou dan bijvoorbeeld niet kunnen evolueren naar goed.

                   

                  7. Inleiding tot het functioneren van de ziel, de geest en het lichaam.


                  Het zevende visioen geeft inzicht in het raadsel van het functioneren van het menselijk lichaam, hoe het leeft, waarom het intelligent is en sterft. Ook werpt dit visioen een verhelderende blik op de interactie tussen de drie verschillende delen van het menselijk lichaam, namelijk het stoflichaam, het geestlichaam en de ziel.

                   

                  Bij al onze activiteiten wordt ons stoflichaam bestuurd door een bepaalde energie. Het motorisch gedeelte wordt bestuurd door de hersenen. De impulsen die door de zenuwen aan de spieren worden gegeven zien eruit als talloze signalen die door telefoonleidingen lopen. De hersenen functioneren als een soort microprocessor met een geheugen.

                  Daarnaast is er nog een onstoffelijk lichaam, het geestlichaam, een energetisch lichaam dat als het ware een energetische afdruk is van het stoflichaam en dat het stoflichaam de mogelijkheid geeft om te leven. Zonder dit geestlichaam kunnen wij en onze de hersenen niet functioneren, want niets krijgt dan energie,  informatie die nodig is om te handelen en te groeien. Cellen ontwikkelen zich door het geestlichaam. De cel weet dat hij een mens moet bouwen, maar het geestlichaam, de geest, levert de ‘landkaart’ of ‘bouwtekening’.

                  Naast het stoflichaam en het geestlichaam is er nog een derde ‘lichaam’, namelijk de ziel die alles in zich heeft en informatie geeft aan het geestlichaam dat die informatie op zijn beurt doorgeeft aan het stoflichaam.

                  Die ziel is het enige dat eeuwig is en een enorme evolutie doormaakt. Ze draagt alles in zich en slaat alle informatie over haar bestaan en ervaringen op. De ziel kan daardoor het bevel geven om een passend lichaam op te bouwen zodra conceptie plaatsvindt. De ouders leveren de genetische voorwaarden die het geestlichaam gebruikt om het juiste lichaam op te bouwen dat de ziel nodig heeft om de gekozen of opgedragen lessen te leren.

                   

                  De samenwerking tussen stoflichaam, geestlichaam en ziel is te vergelijken met de processen rond een computer. Zoals het stoflichaam de ziel nodig heeft om te functioneren, heeft de computer software nodig om iets te kunnen doen. Dit kan echter niet gebeuren zonder een operating system, een besturingssysteem dat de signalen van het softwarepakket omzet in de machinetaal van de computer. Zo kunnen de signalen van de ziel niet worden omgezet in signalen naar de hersenen zonder tussenkomst van het geestlichaam, dat dan ook gezien kan worden als het besturingssysteem.

                   

                  In het zevende visioen kreeg Hiddinga ook mensen te zien die slechts een stoflichaam hadden en geen geestlichaam en ziel. Toch bewogen ze gewoon zoals ‘volledige mensen’. Maar ze hadden een lang koord dat naar de hemel reikte. Het leken poppen met een afstandsbediening. Het bleken creaties te zijn die door bepaalde krachten in leven werden gehouden en bestuurd om bepaalde mensen een les te leren zonder dat voor deze creaties karma of schuld een rol speelde. Als voorbeeld kreeg Hiddinga het volgende voorbeeld te zien.

                  Een bus reed op een bergweg. Erin zaten twee onderwijzers en een aantal kinderen van een school die op schoolreisje waren. Wat opviel was dat de kinderen ‘zielloos’ waren en dat ze een koord hadden dat naar de hemel ging. De bus was slecht onderhouden en was eigenlijk niet geschikt voor tochten door een berglandschap. Op een gegeven moment kreeg de bus een klapband, de chauffeur verloor de macht over het stuur en de bus stortte in een ravijn. Alle inzittenden waren dood. De zielen van de chauffeur en de twee onderwijzers werden opgehaald door andere zielen, maar verder gebeurde er niets. Geestelijk gezien waren er maar drie mensen in de bus, maar stoffelijk was dat anders.

                  Het busongeluk had enorme gevolgen. Het busbedrijf dat geld had willen besparen, kreeg een hoge boete en ging failliet en de eigenaar kreeg gevangenisstraf wegens nalatigheid. Ook de ouders van de kinderen kregen allerlei lessen die ze niet konden begrijpen maar wel moesten leren. De kinderen hoefden dat niet. Door lichamen te laten leven die door goddelijke krachten bestuurd werden, konden de betrokken zielen de lessen ondergaan en leren zonder dat de kinderen iets werd aangedaan.

                  Ook kreeg Hiddinga een voorbeeld te zien waarin misdaden door zielloze wezens werden gepleegd. Deze misdaden hadden als functie dat degene die hierbij betrokkenen waren bepaalde lessen moesten leren.

                  Sommige mensen hebben dus geen ziel en geestlichaam, maar zijn er om anderen de gelegenheid te geven voor ervaringen en lessen die anders slecht met grote moeite gegeven konden worden.

                  Bovenstaande voorbeelden drukken alleen maar een paar mogelijkheden uit binnen een veel gecompliceerdere gang van zaken en mogen dan ook nooit als voorbeelden worden gebruikt om alles te verklaren.

                   

                  In het zevende visioen werd Hiddinga ook duidelijk gemaakt dat de mensheid veel lessen moet leren en dat leiderschap daar een belangrijke rol in speelt. God is de enige leider, de enige werkelijke koning die ons met liefde begeleidt en ondersteunt op onze weg naar huis. Maar mensen kiezen vaak ‘koningen’ die mensen hun wil opleggen en hun volk onderdrukken. Zolang de mensheid zich daar niet tegen verzet, zal deze onmenselijke situatie voortduren. Mensen hebben zich dan ook vaak verzet en verzetten zich ook nu vaak tegen deze tirannie, maar vaak vullen degenen die ‘de koning’ dan vervangen hun leiderschap op dezelfde manier in. Met een andere titel en onder een andere vlag blijven de misdaden hetzelfde.

                   

                  Gedurende de derde periode van de evolutiestroom heeft de mensheid de mogelijkheid gehad om in vrijheid te kiezen en te handelen. Omdat dat niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, zal dat in de vierde periode niet meer mogelijk zijn. Dan zal alle geestelijke leiding slechts gericht zijn op liefdevol leren handelen.


                  8. Inleiding tot het Godbewustzijn.

                   

                  In het achtste visioen wordt Hiddinga de eigenlijke geschiedenis getoond van vier personen die ruim 2000 jaar geleden de opdracht kregen om de boodschap van de goddelijke liefde over de verschillende werelddelen te verspreiden. Een van hen was Jezus. Volgens Christelijke geschriften zou hij uit de Onbevlekte Maagd Maria geboren zijn. In feite was hij gewoon verwekt en geboren als alle mensen en kreeg hij als iedereen een bepaalde opdracht en bewustzijn voor zijn evolutieproces hier op aarde. Hij had in andere levens veel ellende en dood gebracht onder de mensen en was een gevreesd iemand die geen liefde kende en God op een verschrikkelijk manier verloochend had. In dit leven kreeg hij de opdracht en een bijzonder geestelijk bewustzijn om als geestelijk leraar en boodschapper de eerste stappen te zetten die voor de mensheid een nieuwe periode zouden inluiden en om de boodschap te brengen van goddelijke liefde en leven en wel daar waar hij ooit dood en verderf had gebracht.

                  De heersende priesterklasse en de Romeinse bezetters van het land zagen wel dat er veel goeds in zijn boodschap verscholen lag, maar voelden zich in hun autoriteit bedreigd en waren bang dat deze beweging te populair zou worden en een politiek gevaar zou vormen, wat uiteindelijk resulteerde in een veroordeling tot de dood door kruisiging.

                  De opdracht als leraar en boodschapper van de goddelijke liefde en hoop bracht hem de veroordeling en de aardse straf en lijden waardoor zijn eigen zonden vereffend werden. Hangend aan een houten balk zag hij alles wat hij in het verleden had gedaan en werd zich bewust van de enorme les die hij had moeten leren. Door de liefdesboodschap te brengen, kon hij dit begrijpen en zo sprak hij vlak voor zijn dood: ‘Het is volbracht’. De enorme schuld die hij als ziel droeg, was vereffend en hij was gereed om verder te gaan.

                  Omdat zijn volgelingen bang waren dat het graf geschonden zou worden, werd zijn lichaam begraven op een plek die niemand kende en die nooit werd gevonden. De volgelingen namen elk een taak op zich en gingen verder met het verkondigen van de boodschap van de goddelijke liefde.

                   

                  De oorspronkelijke boodschap van liefde werd steeds mondeling doorgegeven aan nieuwe volgelingen die echter het oorspronkelijke geestelijke bewustzijn niet hadden. Daarnaast waren de oorspronkelijk opgeschreven boodschappen verdwenen en leidde het mondeling doorgeven van de boodschappen tot onbewuste en bewuste verdraaiingen, zeker toen ze gebruikt werden door mensen met macht. Slechts de fragmenten en verhalen die goed pasten in de belangen van politieke en kerkelijke leiders werden behouden en, zo nodig,  aangepast aan hun politieke doelen.

                  Veel werd gebruikt of beter gezegd misbruikt als vervanging van de oude godenwereld die men niet langer kon ‘verkopen’. Zo werd Jezus in de Romeinse tijd, waarin het Christendom de staatsgodsdienst was, tot zoon van god verheven en werd hij aanbeden in plaats van de zon en andere goden die werden aanbeden door ‘de heidenen’.

                   

                  Doordat in de Bijbel slechts enkele stukjes van de oorspronkelijke waarheid werden opgenomen, was de oorspronkelijke boodschap niet meer levend. Slecht enkele fragmenten overleefden in de vorm van slecht geschreven evangeliën.

                  Ook werden in naam van Jezus vele misdaden begaan. Zo werden ongelovigen vervolgd en verrijkten hoogwaardigheidsbekleders zichzelf. Arme mensen werden onder allerlei voorwendselen gedwongen om oogst en geld af te staan om kerken en kathedralen te bouwen. Er werden prachtige kunstwerken gemaakt, maar de mensen die ze maakten en dat uit liefde deden, kwamen soms van honger om, zoals onlangs de gastarbeiders bij de bouw van de stadions voor het WK-voetbal in Qatar.

                   

                  In het achtste visioen werden Hiddinga ook mensen getoond die in de huidige tijd in veel kerken dansten en zongen en riepen: ‘Jezus heeft u lief, hij redt u en heeft uw zonden op zich genomen’: een verbijsterend verwrongen boodschap. Er zijn nooit ‘zonden’ van de mensheid door iemand op zich genomen, want niemand is verantwoordelijk voor onze zonden, behalve de mens zelf. De mens kan geen schuld aan een ander mens of aan God overdragen, niet in schulden, zonden of fouten handelen en zich vrijkopen door aalmoezen, schenkingen, aflaten of door ze op te biechten.

                   

                  Het is duidelijk dat de mensheid de boodschap van de goddelijke liefde niet heeft begrepen en alleen maar een nieuwe religie heeft gecreëerd en daarin de hoofdpersonen Jezus en Maria is gaan vereren alsof zij God waren.

                  Er komt geen wederkomst van Christus, want er is geen levende persoon die de zoon van God zou zijn. God heeft nooit als individu op aarde gewandeld, maar is een goddelijk bewustzijn dat in principe in elk mens aanwezig is op het moment dat de mens dit in zich toelaat. En dat kan in de vierde periode die voor ons ligt het geval zijn.

                   

                  9. De ziel en de culturele hindernissen in de stof.

                   

                  Het negende visioen laat miljarden mensen zien die leefden in woningen op kleine stukjes grond die ze wanhopig als bezit vasthielden en zich identificeerden met wat zij door hun afstamming en opvoeding hadden geleerd en aangenomen, waardoor er groepen waren ontstaan als joden, christenen, hindoes, moslims, communisten, kapitalisten, blanken, zwarten, oosterlingen, indianen en andere rassen en groepen. In geestelijk opzicht waren alle mensen echter gelijk. Hun zielen waren ondanks het verschil in ontwikkeling gelijk in opbouw, goddelijk en voorgekomen uit dezelfde bron.  Ze waren elkaars broeders en zusters, maar mensen herkende dat niet meer. Ze vochten voortdurend met elkaar en twisten over elkaars bezit, geloof en cultuur die slechts stoffelijke ideologieën en ideeën zijn.

                  Zodra hun lichamen stierven en de zielen naar gelang hun ontwikkeling naar verschillende sferen werden gebracht, ontdekten de zielen dat ze niet langer dat waren wat ze op aarde met zoveel verbetenheid hadden verdedigd.

                   

                  Het probleem op aarde en andere planeten is dat mensen slecht het stoffelijk omhulsel als echt beschouwen en de ziel niet herkennen. Men ziet slechts ‘vijanden’ waardoor er veel ellende ontstaat, terwijl er geen joodse, christelijke of andere soorten zielen bestaan maar slechts goddelijke. Uitverkoren mensen bestaan niet. Slechts de ontwikkeling van de goddelijke ziel  telt en niet het belang dat een  groep op aarde heeft gecreëerd. En omdat de mensheid vanuit zijn vijanddenken denkt te kunnen winnen, zullen de verliezen erg groot zijn en zal alles worden vernietigd totdat men de les van de goddelijke liefde heeft geleerd. 

                   

                  10. Levende en ‘dode’ materie.

                   

                  De aarde is slechts een speldenknop vergeleken met de rest van het totale universum. Het leven op aarde is gebaseerd op koolstof dat in combinatie met andere elementen de drager is van ons lichaam. Koolstof kan hier bestaan omdat het door het licht van de zon niet verdampt. Op planeten met ander sterrenlicht zou dat wel het geval zijn. Iedere planeet heeft dan ook zijn eigen hoofdelement. Er bestaan ook planeten waarop silicium het hoofdelement is. Silicium kennen wij als basis voor microchips en die hebben elektriciteit nodig. En die energie komt op die planeet van de specifieke energie van de ster die de planeet verlicht. De opbouw van ‘lichamen’ op die planeet kan dan ook vergeleken worden met de opbouw van een computerchip.

                  Afhankelijk van het soort energie ontstaan er op alle planeten dan ook verschillende levensvormen met ieder hun eigen structuur en manieren van functioneren en ervaren die totaal verschillend zijn van die we hier op aarde kennen. Elke vorm van leven heeft zijn eigen werkelijkheid met zijn eigen lessen en zijn eigen beperkingen. En net zoals wij hier de aardse werkelijkheid hebben als een specifieke manier om bepaalde lessen te leren, hebben ander planeten hun specifieke werkelijkheid om weer andere lessen te leren. Dit is te vergelijken met de verschillende werkelijkheden van landen en organisaties die ieder hun specifieke mogelijkheden bieden om te leren.

                   

                  Soms zijn er werkelijkheden in het heelal die zielen dwingen om bepaald ‘gedrag’ te verwerken zonder dat zij in stoffelijk opzicht dit gedrag kunnen vertonen en anderen schade kunnen berokkenen. Deze situatie kunnen we vergelijken met mensen die na misdadig handelen worden opgesloten in een gevangenis en een bepaalde tijd in zichzelf deze processen moeten ondergaan.

                   

                  Door de verschillen in hoofdelementen en energie van de sterren zijn er planeten met wezens die voor ons lijken op levenloze rotsblokken, microchips en op wezens die bestaan uit steenachtig materiaal en zwemmen in zeeën van vloeibaar ijzer.

                   

                  Wij kunnen als mensen slechts leven zien van dingen waarin biologische processen plaatsvinden, zoals in ons lichaam, dieren en planten. In werkelijkheid leeft alles, wat betekent dat ook steenvormen en elementen als ijzer en goud hun eigen levensprocessen doorlopen. Elementen gaan verbindingen aan met andere elementen en vormen mineralen. Indien de mens de oorspronkelijke elementen wil gebruiken, zal ze die door middel van allerlei processen uit de mineralen moeten onttrekken. Deze elementen hebben de neiging om zich weer aan het handelen van de mens te onttrekken en weer een verbinding aan te gaan met de natuur, wat bijvoorbeeld zichtbaar is in corrosie.

                  In alles wat wij als dood beschouwen zijn trillingen van atomen aanwezig. Alle stof is een onderdeel van Gods schepping en er is geen dood aanwezig in de schepping, alleen leven. Indien staal dood was, zou het als stof uiteenvallen en zouden wij de eigenschappen ervan niet kunnen gebruiken.

                  Oerdeeltjes krijgen hun specifieke eigenschappen van de Schepper en die eigenschappen bepalen welke materiële bestaansvormen ze uiteindelijk aannemen. De natuurkundige wetten die hier een rol in spelen, kunnen wij mensen dan ook maar beperkt beïnvloeden. En net zoals wij mensen zullen al deze manifestaties een bepaalde ontwikkeling doormaken om uiteindelijk terug te keren naar de Schepper.

                  Al deze levensprocessen zijn omkeerbaar, maar alleen door de Schepper. Op enkel plekken in het heelal worden hele materiële systemen opgeruimd omdat ze in de huidige vorm niet meer geschikt zijn voor het leven dat er nu plaatsvindt. Alle materie wordt dan via de ons bekende zwarte gaten gecycleld en gaat terug naar de oervorm, het goddelijke deeltje of energiekwantum, waaruit dan weer een nieuw systeem wordt geschapen. Een proces dat enigszins is te vergelijken met wat wij kennen als recycling van materialen door apparaten of gebouwen te ontmantelen en de onderdelen weer te gebruiken voor nieuwe gebouwen en apparaten. Hierop wordt in hoofdstuk 12 teruggekomen.


                  11. Inleiding tot de schepping van het universum en de sterrenstelsels.

                   

                  Veel mensen zoals wetenschappers, religies en filosofen hebben gezocht naar het scheppingsproces van het universum en daar theorieën over gevormd. In het elfde visioen wordt ons een blik gegund hoe het in werkelijkheid is gegaan en gaat en dat blijkt geheel anders te zijn gegaan dan wij denken.

                   

                  Wat wij waarnemen is slechts een stoffelijke weergave van een goddelijk levensproces, iets wat ook in ons lichaam op microniveau plaatst vindt via onze zenuwbanen, het elektrische deel van ons lichaam. Dit levensproces is de eeuwige levensbrenger en schepper van datgene wat de mens als heelal of universum kent. Dit proces is voor mensen niet waarneembaar omdat het plaats vindt op zielniveau. Al het stoffelijke is een volmaakte kristallisatie of incarnatie van deze goddelijke levensprocessen.

                   

                  Het 11de visioen bracht Hiddinga terug in de tijd. Hij zag hoe de goddelijke levensprocessen zich aan het vormen waren en dat er op verschillende punten enorme hoeveelheden energie samenbalden, waaruit sterrennevels en sterren geboren werden. Dit proces kwam voort uit het sterven van een daaraan voorafgaand proces waaruit het leven verdwenen was. Bij het sterven van een universum sterft alle energie en materie. Deze energie en materie worden dan weer de oorspronkelijke goddelijke energie, die bij de geboorte van een nieuw universum zich weer  splitst in energie en materie en het hele scheppingsproces weer van voren af aan begint, waarbij echter telkens een verandering optreedt en er een soort evolutie plaatsvindt, een verbeteringsproces. Alles is aan evolutie onderhevig en daardoor vinden er voortdurend groei en verbeteringen plaats in alles wat weer geschapen wordt.

                  Sterren en planeten sterven net als lichaamscellen die hun taak volbracht hebben en worden vervangen door nieuwe sterren en planeten. Op geen enkel ogenblik is het universum dan ook hetzelfde. Het universum dijt niet uit en trek zich niet samen tot één enkel punt, maar het pulseert en leeft.

                  Dit proces duurt eeuwig en er is geen begin en geen einde. God werd nooit geboren en zal nooit sterven.

                  De stoffelijke universums van de neutrale zone zijn een onderdeel van het totale rijk der hemelen en dit sterft niet en werd ook nooit geboren, maar is continu en wordt door de Schepper tot woonplaats gegeven aan de zielen die daarin hun lessen mogen leren. De vele veranderingen die daarin plaatsvinden zijn een onderdeel van de goddelijke levensprocessen. Deze vinden op alle niveaus plaats.

                  Wij bestaan omdat God bestaat. Wij zijn een uitdrukking van een deeltje van God, net zoals de aarde en de zon. Het ontkennen van deze processen is het ontkennen van God en het ontkennen van onszelf, waardoor we ons onthouden van de hulp van de goddelijke krachten die God ons voortdurend geeft en in ons aanwezig zijn.

                   

                  12. Visioenen over de Openbaring van Johannes en het zwarte gat.

                   

                  De openbaring van Johannes is vastgelegd in het enige apocalyptische boek van het Nieuwe Testament en verwijst naar de apocalyps, het einde der tijden. Hindinga krijgt in het twaalfde visioenen beelden van  apocalypsen  te zien die wellicht ook de ziener heeft gezien die zijn ervaringen heeft vastgelegd in de Openbaring van Johannes.

                   

                  Alle lijden door ziektes en rampen gebeurt door alle tijden heen omdat mensen niet leven in overeenstemming met geestelijke en lichamelijke wetten, zoals verkeerd eten, verkeerde seks, verkeerd omgaan met elkaar, techniek en met materialen zoals giftige stoffen en radioactiviteit.

                   

                  Zo werd Hiddinga een visioen getoond waarin verkeerd gedrag zich ontwikkelt tot een soort monster, een virus dat muteert tot de grootste plaag ooit. De groei ervan wordt door de mens zelf bespoedigd door ziektes en virussen toe te laten en door medisch geklungel.

                  Andere visioenen tonen hoe oorlogen en ons gedrag leiden tot rampen die de aarde teisteren en wel zodanig dat er uiteindelijk niets meer groeit. Zo veroorzaken de manier waarop we bodemschatten aan de aarde onttrekken en gebruiken vele tonnen gif en rook die vervolgens in de atmosfeer en rivieren terechtkomen en alles vergiftigen, De aarde als levend wezen zal op den duur zo ziek worden dat de biologische processen niet verder kunnen gaan. Ze zal dan sterven.

                   

                  Dat zonnestelsels, ook het onze, ooit zullen sterven en verdwijnen, is een natuurlijk proces. Maar voor dat gebeurt, zal eerst al het leven zoals wij dat kennen, verdwijnen om elders in een andere vorm weer te worden opgebouwd.

                  Wij mensen kunnen dit gebeuren niet tegenhouden door zuinig met de planneet om te gaan. Wel kunnen we minder leed veroorzaken en het proces niet versnellen door het een natuurlijk verloop te geven door zuiverder te leven en de natuurlijke processen te eerbiedigen in plaats van deze geweld aan te doen. De planeet heeft een groot herstellingsvermogen, maar als we haar teveel beschadigen, wordt haar levensduur sterk beknot, zoals dit geldt voor ons eigen lichaam.

                  Ons lichaam doorloopt een natuurlijk proces van geboorte naar dood. En net zoals we dat proces op een natuurlijke manier kunnen laten verlopen door schadelijk gedrag te vermijden, zo gebeurt dat ook met alles wat er is in het heelal. En net zoals we lichamelijke klachten krijgen als we ‘niet gezond leven’ en die als waarschuwingen moeten opvatten voor ons verkeerd gedrag, zo krijgen we ook voortdurend waarschuwingen over het reilen en zeilen van de mensheid in relatie tot de aarde, en wel in de vorm van kleine en grootte rampen, conflicten en crisissen.

                   

                  Net zoals we op een goede of verkeerde manier kunnen omgaan met ziektes en andere ‘ongemakken’ die een natuurlijk onderdeel zijn van onze groei en ontwikkeling, kunnen we ook omgaan met veranderingen die er op een grotere schaal plaatsvinden. We kunnen ze als rampen ervaren of ze zien als natuurlijke processen binnen de evolutie van alles. Uiteraard zijn deze processen niet prettig, maar er zijn wel lessen aan verbonden, ze komen niet voor niets.

                  Maar de angst om iets te verliezen is groot en maakt dat wat er gebeurt als een ramp voor het lichaam ervaren in plaats als een zege voor de ziel. We leren en ontwikkelen ons door aan de opgaven te gaan staan die op onze weg komen. Laten we ons er bewust van zijn dat we niet alleen opgaven krijgen maar ook gaven om deze opgaven te vervullen, omdat ze vanuit liefde op ons bordje worden gelegd. Denk maar aan alle ‘opgaven’ die ouders aan kinderen moeten geven om ze te laten groeien en te ontwikkelen. Ze doen het uit liefde en daarom kunnen ze niet altijd lief zijn. Kinderen moeten leren de verantwoordelijkheid te dragen voor hun handelen. En net zoals ouders drastisch moeten ingrijpen als kinderen verkeerde en doodlopende wegen bewandelen, zal God dat ook doen in het leven van de mensheid als die de weg van de materie bewandelt en niet die van de geest.

                   

                  De situaties die in dit visioen werden getoond, zijn situaties zoals die in het verleden plaatsvonden, in het heden plaatsvinden en in de toekomst zullen plaatsvinden en dus, afhankelijk van de structuur van de planeet, in een of andere vorm altijd zullen plaatsvinden en zeer pijnlijk zullen zijn zolang mensen verkeerde wegen bewandelen. Hieruit mag ook de conclusie worden getrokken dat indien we de goede weg volgen, we niets te vrezen hebben en ons niets zal overkomen. Onze toekomst maken we zelf, maar is met al zijn opgaven en gaven uiteindelijk gericht op vernieuwing, op groei en ontwikkeling in de richting van het Licht, Liefde.

                   

                  Het fysieke sterven van de aarde en de mensheid is geen straf van God, maar slechts een noodzakelijk verplaatsing van de evolutie van het leven naar een betere bestaansvorm, die de mensheid kan gebruiken om nieuwe en grootsere dingen te leren, maar bovenal om de goddelijke liefde en geest te leren begrijpen die de mensheid deze kans geeft.

                   

                  Hiddinga werd in het twaalfde visioen ook de functie van zwarte gaten getoond. De meeste deskundigen denken dat een zwart gat een oude ster is die in elkaar is gevallen en daardoor een zo grote massa heeft dat niets, zelfs geen licht kan ontsnappen. Dit soort situaties bestaan wel, maar zijn geen zwarte gaten. In werkelijkheid is het niet mogelijk dat materie volledig in elkaar valt en dat atomen ophouden te trillen zonder dat een goddelijk drijvende kracht dit veroorzaakt. Indien dit uit zichzelf zou gebeuren, betekent dit dat het gehele universum op den duur dit lot beschoren zou zijn en dat de inwendige energie van het universum verloren zou gaan.

                  In werkelijkheid zuigt een zwart gat alle materie die geen functie meer heeft naar binnen. In het heelal bestaan niet iets wat dood is omdat in alles atomen trillen, zij het in verschillende mate. In een zwart gat komt de materie volledig tot rust, dat wil zeggen dat de atomen niet langer trillen en in elkaar vallen. Een zwart gat kan worden beschouwd als een opening waarin oud materiaal wordt gezogen dat vervolgens wordt omgevormd tot nieuwe, hogere materialen en vormen die een nieuw universum vormen.

                  Een zwart gat werkt als een soort recyclingmachine. Enorme krachten van een wervelwind waaruit geen ontsnappen mogelijk is, trekken aan de materie en deze wordt vervolgens aan ‘de andere kant’ uitgeworpen en omgevormd tot nieuwe levende trillende atomen en moleculen. Het zijn niet langer doffe donkere materialen, maar alles is stralend en vernieuwd. Al deze lichtgevende stof wordt vervolgens in een enorme wervelwind meegevoerd en gevormd tot gigantische nieuwe spiraalnevels die nieuwe sterren en planeten vormen. Het zwarte gat is aan de andere kant een lichtend gat. Uit dit licht wordt een nieuw heelal geboren. Een zwart gat is dus een soort systeem waarin materie getransformeerd wordt, tot goddelijke energie teruggebracht en weer in een vernieuwde vorm omgezet.

                   

                  13. Positieve en negatieve krachten, ‘goed’ en ‘kwaad’.

                   

                  Naast mensenzielen die vele gedaanten kunnen krijgen op vele planeten, zijn er zielen die ‘groter’ zijn dan mensenzielen, maar kleiner dan God. Ze zijn verantwoordelijk voor allerlei situaties in het universum.

                  In het voorafgaande werd beschreven dat veel zielen een soort afscheidingsproces doormaken dat hen in de neutrale zone brengt, waar ze de weg naar de goddelijke liefde moeten zien terug te vinden. Dit proces maakten ook de grotere zielen of subgoden door. Aan het begin van de evolutie voelden zij zich verheven en superieur en zetten zich af tegen God.

                  Toen het universum nog niet geschikt was voor ‘menselijke’ wezens, gebruikten deze subgoden de schepping als een soort speeltuin en vermaakten zich met allerlei onzin. Ook zij moesten immers incarneren en leren. Gaandeweg vonden de meesten de weg terug naar God en zetten zich in om de geestelijke evolutie te ondersteunen en werden lichtende engelen, zeer grote zielen die de mensenzielen bijstonden. Een klein deel echter maakte deze reis niet af en bleef zich afzetten tegen God en speelde naar hartenlust verder en deden op allerlei planeten vreemde situaties ontstaan.

                  Toen mensen op de planeten verschenen, vonden deze wezens dat lastig. Met behulp van zielloze wezens, zogenaamde helpers, gingen ze zich te buiten aan allerlei kwaadaardigheden en gedroegen zich als plaaggeesten die mensen lessen gaven die tegenstrijdig zijn met de goddelijke wetten.

                  Eeuwen gingen voorbij waarin ze door mensen vaak als goden werden beschouwd en zelfs aanbeden werden. De wezens vonden dat prachtig en groeiden in hun aanmatigend gedrag. Gaandeweg werd de mens slaaf van deze wezens die als goden werden aanbeden en waarvoor de mensen angst hadden. Ze brachten offers en deden onnatuurlijke dingen om deze wezens te behagen, waaraan deze heel veel plezier beleefden. Veel mensen voelden zich door hun aanbidding uitverkorenen, maar in werkelijkheid werd dit niet bewaarheid.

                   

                  Wij rekenen kwade krachten toe aan de duivel, in werkelijkheid zijn het astrale, onzichtbare wezens die tot het subgodenrijk behoren en geen oorsprong hebben in het zielenrijk. Ze zijn maar producten, uitvindsels van afgedwaalde subgoden en hebben veel leed veroorzaakt onder naïeve en goedgelovige mensen

                   

                  Alles wat hierboven is beschreven als gebeurd zijnde in het verleden, gebeurt ook nu nog, wat ons dwingt opmerkzaam te zijn en bepaalde regels in acht te nemen om de ware engel van de onware te kunnen onderscheiden.

                  We moeten dus goed opletten wat deze wezens van ons vragen. Als een wezen ons belooft dat we een vrederijk zullen meemaken en alles vanzelf komt en dat wij ons er slechts op hoeven voor te bereiden door een huis, kerk of gemeenschap te bouwen, geloof hen dan niet. Want niemand kan ons vrede geven. Alleen en uitsluitend ons eigen geestelijk leven is bepalend voor de vrede waar we naar verlangen. Ook God niet, want indien we zelf geestelijk niet gereed zijn, kunnen we niet ontvangen.

                   

                  De ‘plaaggeesten’ kunnen de gedachten van mensen zien, zowel de goede als de slechte. Door allerlei ‘verkeerde’ wensgedachten van mensen te verzamelen, kunnen zij schijnwerelden van geluk scheppen, waarin mensen gaan geloven. En wij hebben niet in de gaten dat wij die schijnwerelden zelf hadden opgeroepen in onze gedachten.

                  Dus is het goed om gewoon niet te denken aan situaties waarvan we weten dat ze verkeerd zijn, niet zuiver. Er is geen ‘duivel’ die ons op een verkeerd pad zet, tenzij wij dat zelf eerst hebben gewild.

                   

                  Onze grootste vijand zijn onze gedachten en verlangens waarin de werkelijke god, onze weg naar het Licht, wordt vergeten. Bekend is dat ‘gedachten bergen kunnen verzetten’. Met gedachten kunnen we positieve en negatieve sferen scheppen die allebei ‘besmettelijk’ zijn. Onze gedachten zijn dus medebepalend voor de sfeer waarin wij leven en dus voor welke kant ontwikkelingen opgaan. Dus laten we niet alleen het goede doen, maar ook denken en wensen.

                   

                  14. De zwarte sferen of ‘hellen’.

                   

                  Het gehele universum is samen met de andere universums in de neutrale zone in een staat van ontwikkeling, dat wil zeggen dat er voortdurend groei plaatsvindt en wel een groei naar het Licht. In deze groeifasen zijn er planeten en zielen die verder zijn dan anderen. Datgene wat nog niet ver is gegroeid, zal er niet zo mooi uitzien als datgene wat al bijna volgroeid is. Dit betekent dat er in Gods schepping geen negatieve sferen of ‘hellen’ bestaan. Hellen zoals wij die bedoelen, zijn geen onderdeel van Gods schepping, maar geschapen door de mens zelf en daarom kan de aarde of het leven als een hel worden ervaren.

                   

                  Elke bewoonde planeet heeft een aantal sferen om zich heen die de ‘hellen’ van deze planeet of groepen planeten vormen. Ze zijn door de mens zelf geschapen in hun gedachten. Maar in alle sferen, ook die we zelf scheppen, ontvangen we lessen die uiteindelijk moeten leiden naar het Licht. Nooit zal toegestaan worden dat we te ver afdwalen van onze uiteindelijke levensbestemming. Het is zoals bijvoorbeeld bij drugsverslaafden, ze hebben hun eigen wereld gecreëerd en we kunnen ze alleen echt helpen om van hun verslaving af te komen door hen de mogelijkheid te bieden om zelf te ontdekken dat ze op de verkeerde weg zijn, wat vaak betekent dat het nodig is dat we toestaan dat ze letterlijk in de goot belanden. Net zoals dit gedrag wordt gevraagd van de ouders van verslaafden, geldt dat ook voor de speciale goddelijke begeleiders van zielen in de hellensferen.

                   

                  In het 14de visioen worden 7 hellensferen beschreven: sferen die zielen hebben gecreëerd omdat het bestaan daar een afspiegeling is van hun leven op aarde waar ze geen afstand van kunnen doen. Ze zitten als het ware gevangen in hun gedrag. De hellen zijn strikt van elkaar gescheiden en kennen ieder hun eigen mate van verslaving aan negatief gedrag, oplopend van licht crimineel gedrag tot de ergste vormen van onmenselijk gedrag.

                  Omdat God mensen nooit in de steek laat, is Nathaniël naar dit hellengebied gezonden. Hij helpt de zielen op de door henzelf gekozen weg.

                  In Gods schepping heeft iedere ziel het recht om zijn eigen weg te volgen, dus ook om zich te verzetten tegen de goddelijke orde en uit het Koninkrijk te vertrekken en naar de neutrale zone te gaan, waar de ziel door een lang en moeizaam proces de weg naar het licht terugvindt. Iets dat de ziel zelf moet doen en waarin zij bijgestaan wordt door vele wezens om haar heen. Dit gebeurt zowel voor zielen die het goede verkiezen te doen als voor zielen die een donkere weg verkiezen ondanks alle mogelijke positieve krachten die ze daarvoor kregen om dat te voorkomen.

                  Ouders kunnen proberen hun kinderen af te houden van het slechte pad, maar als dat niet lukt, is er maar één weg mogelijk, namelijk om met behulp van anderen ervoor te zorgen dat ze door de confrontatie met de door henzelf zelfgekozen situatie tot het inzicht komen dat dit niet de juiste weg is, want alleen door de gevolgen van de zelf gekozen situatie te ondergaan, kunnen ze tot dit inzicht komen en hun les leren. Dit geldt ook voor alle zielen en alle hulp van goddelijke helpers. Ook hier geldt: zo beneden, zo boven.

                   

                  De goddelijke helper moet dit proces niet alleen mogelijk maken, maar er ook voor zorgen dat tijdens dit proces geen willekeurig kwaad geschiedt. Als er bijvoorbeeld een moord gepleegd wordt, heeft ook het slachtoffer een les te leren. Niets gebeurt voor niets. Tussen hen die kwaad willen begaan en die het kwaad ondergaan, bestaat altijd een duidelijk verband, dat wij op aarde niet kunnen begrijpen. Alles wat op aarde gebeurt, heeft een geestelijke bedoeling: het vinden van de weg naar het Licht.

                   

                  Hellen zijn astrale, onstoffelijke voorstellingen die zielen zelf in stand houden. Ze hebben ze uit eigen wil geschapen omdat ze hiervoor hebben gekozen. Indien ze ervoor kiezen ermee op te houden, zal alles binnen een fractie van een seconde verdween zijn en zullen er geen hellen meer zijn, zoals dat ook voor vele situaties geldt in ons leven hier op aarde.

                  15. Seksuele krachten en de uitwerkingen in de geest en de stof.

                   

                  In hoofdstuk 3 hebben we de zeven stadia gezien waarin de ziel zich ontwikkelt. In het tweede stadium of periode wordt de ziel gesplitst in twee delen en krijgt ze een geestlichaam. De tweedeling levert een mannelijke en vrouwelijke helft op die eeuwig bij elkaar horen, maar door de evolutieperiodes heen voor lange tijd van elkaar gescheiden zullen zijn. Ook zagen we dat de zielen met hun geestlichaam in de derde periode een stoflichaam krijgen en wel van een soort dat lang geleden door de goden werd gecreëerd om tijdens het leven op aarde als voertuig te dienen voor de ziel.

                  Bij het creëren van de stoflichamen zijn er gevoelens toegevoegd die ervoor zorgen dat mensen seks fijn vinden. Deze primitieve vormen van aantrekkingskracht zorgden ervoor dat planeten snel bevolkt raakten. Deze aantrekkingskracht is ook nodig om de ziel de les te leren dat we anderen nodig hebben en zorgt ervoor dat de ziel verbintenissen aangaat waarvan ze kan leren. De ziel zal dit uit zichzelf namelijk niet doen. De seksuele gevoelens zijn op primitief niveau hoofdzakelijk chemisch en worden veroorzaakt door hormonen en chemische processen.

                  In het begin was het nog niet belangrijk hoe, wanneer en met wie mensen de liefde bedreven, want hoe eenvoudiger de ziel, hoe uitgebreider de contacten. Maar naarmate we geestelijk bewust worden, is het van belang hier beheerster mee om te gaan.

                   

                  Als mensen samen de liefde bedrijven en het geestelijk niveau eenvoudig is, zijn er allerlei energieën actief, maar deze zijn zwak en vermengen zich vrijwel niet. Als deze energieën een andere ziel aantrekken die hun kind wil worden, zal dit kind in principe ook een kind zijn dat eenzelfde eenvoudige ziel heeft als de ouders. Alleen bij uitzondering, als er sprake is van een speciale les, zal een meer ontwikkelde ziel bij hen geboren worden. Omdat de ouders vrijwel geen werkelijk liefdesgevoel voor elkaar hebben, maar slechts geslachtsdrift, zullen hun energieën zich nauwelijks vermengen.

                  Als mensen de liefde bedrijven die een hoogontwikkelde en geestelijk bewuste ziel hebben, zijn er hoge energieën aanwezig die hoog opvlammen en zich vermengen. Hun samenzijn is niet alleen door geslachtsdrift bepaald, maar ook door een wezenlijk gevoel van verbondenheid, van liefde. Na het samenzijn lost de energie op, maar een klein gedeelte blijft achter in elkaars lichaam. Deze energie verdwijnt echter langzaam.

                  Naarmate er meer resten energie van de ene ziel achterblijven in de ziel van de ander, zal de ziel die de restenergie heeft achtergelaten in de ander, zich minder bewust kunnen zijn van haar geestelijke zelf in de stoffelijke omgeving, ze ‘verstoffelijkt’ doordat ze steeds meer geestelijke energie verliest. Dit gegeven is de werkelijke reden achter de celibataire gedragsregels in vele geestelijke stromingen en culturen.

                  Bij een lichamelijk samenzijn van een zeer hoogstaande en bewuste ziel en een eenvoudige en niet ontwikkelde ziel, overspoelt de ziel van de eerste ziel van de ander. Deze laatste geniet hier enorm van, terwijl de andere zich na het samenzijn erg moe voelt. Er ontstaat een onbalans. In de regel zal dit niet vaak voorkomen omdat er weinig aantrekkingskracht en zeker geen liefde tussen deze twee aanwezig is. Indien er een kind uit dit samenzijn voorkomt, zal dit een vreemde ziel hebben die uitzonderlijk is en zowel in negatieve als positieve zin een uitschieter kan zijn.

                   

                  De beschreven situaties waarin veel energieresten achterblijven, brengen met name veel schade toe aan het leven van de geestelijk bewuste ziel. Indien dergelijke relaties voortduren, zal de ontwikkelde ziel steeds verder afstompen en zal deze persoon op een gegeven moment vervroegd sterven.

                  Bij een samenzijn van twee zielen die volkomen complementair en elkaars zielenhelft zijn, is er slechts één grote energiestroom aanwezig waarin de afzonderlijke energiestromen niet meer zijn te herkennen. De zielen zijn samengesmolten en is er sprake van een volmaakte harmonie en balans in de energieniveaus van beide zielen. Er blijven dan ook geen resten energie achter.

                  De ziel die door deze energie wordt aangetrokken zal eenzelfde niveau hebben als de ouders en zal eveneens de liefde die zij voor elkaar voelen uitdragen. Deze vorm van liefde is het hoogste dat we als ziel kunnen bereiken en is het doel van iedere ziel op aarde of op elke andere planeet.

                   

                  Uit het bovenstaande blijkt dat er veel verschillende aspecten zitten aan liefde en de beleving ervan en dat het niet goed is er erg willekeurig en slordig mee om te gaan, omdat dit veel schade kan aanrichten. Seksualiteit is niet alleen een lichamelijke aangelegenheid, maar zeer zeker ook een geestelijke. Beweringen en leringen die vrij seksueel gedrag aanmoedigen zonder de ziel en onze geestelijke ontwikkeling erbij te betrekken, kunnen we daarom beter naast ons neerleggen. De energieën die worden opgewekt gedurende seksueel contact zijn zeer indringend en hebben een blijvende invloed, zowel op onze ziel als op ons lichaam.

                  Zoals we weten en ervaren zijn er veel vormen van aantrekkingskracht en verleidingen in allerlei gedaanten. Het is belangrijk om niet altijd aan elke vorm van aantrekkingskracht toe te geven, maar alleen aandacht te schenken aan de fysieke aantrekkingskrachten die voortkomen uit aantrekkingskrachten op zielenniveau die een rol spelen in onze persoonlijke zielenontwikkeling.

                  Velen van ons zullen ervaren hebben dat relaties die alleen gebaseerd zijn op seksuele aantrekkingskracht doorgaans niet lang standhouden. Om ons te dwingen om in onze relaties vooral aandacht te schenken aan de zielenontwikkeling, zullen er in de aanstaande vierde periode veel minder vrijheden zijn op het gebied van relaties met medemensen. De les van die periode zal zijn: het door middel van liefde tot stand brengen van de verbinding met de ontbrekende zielenhelft.

                   

                  16. Het beeld van Ezechiël.

                   

                  Ezechiël is een profeet uit de Hebreeuwse bijbel. Hij schreef volgens overleveringen het Bijbelboek Ezechiël tijdens de Babylonische gevangenschap van het Joodse volk. In dat boek beschrijft hij onder andere een visioen dat hij kreeg. De antwoorden die in het 16de visioen van Hiddinga worden gegeven op de vragen die hij over het visioen van Ezechiël stelde, worden hieronder samengevat.

                   

                  Visioenen en openbaringen zijn niet wat ze lijken te zijn. Ze worden aan ons gegeven om ons een weg te wijzen, die vaak anders is dan we zelf hopen of denken. Beelden die we krijgen tijdens uittredingen zijn op de eerste plaats bedoeld voor onszelf en dus niet bedoeld om ze te verkondigen als ‘de weg’ die anderen moeten gaan. Ze zijn op de eerste plaats bedoeld om zelf de lessen te leren die in de beelden verscholen liggen. Pas daarna kunnen ze een rol spelen in het leven van anderen.

                   

                  De boodschap uit het 16de visioen van Hiddinga laat ons ook weten dat we vooral niet bang moeten zijn voor de dood en dat de lichamelijke dood een verlossing kan zijn voor de ziel die gevangen is en verbannen naar de aarde. De ziel moet in deze gevangenschap niet wanhopen omdat deze ballingschap een geschenk is van de Schepper om de ziel, die het enig wezenlijke  van ons is, het licht van de hemel te laten zien. Zonder de ervaringen op aarde kan de ziel niet verder. En we zullen altijd door geestelijke krachten worden begeleid en zullen op elk moment de hulp krijgen die we nodig hebben, ook van wezens uit andere realiteiten, dimensies en planeten. Zo was het visioen van Ezechiël een hulp op zijn weg. Wat hij op die weg geleerd had, kon hij overdragen aan de mensen in zijn omgeving.

                   

                  Iedereen krijgt hulp in een vorm die past bij de tijd en situatie. Zo zal een kind dat om hulp vraagt de Schepper zien als een vriendelijke man met een zilveren baard, omdat een kind dat beeld meegekregen heeft van de Schepper. Dat wij mensen geestelijke wezens zien als een mensachtig wezen, komt voort uit ons denken, uit onze eigen geschapen voorstellingen. Maar alles is geschapen naar het beeld van de Schepper en de aarde met al haar bewoners, zowel mensen, planten en dieren, is slechts één van de vele miljoenen planeten in dit universum dat op zijn beurt weer één van de vele universums is in het gebied dat wij kennen als de neutrale zone.

                   

                  17. De chakra’s, de aura en de Geest.

                   

                  In het 17de visioen krijgt Hiddinga antwoorden op vragen die hij stelde over het geestlichaam en de energetische verhoudingen daarbinnen.

                   

                  De onsterfelijke ziel heeft iets nodig om het lichaam waarin zij incarneert, te besturen, zich daarin en daarmee te kunnen uitdrukken. Zij creëert daarvoor het geesteslichaam waardoor ze in staat is om de signalen van de ziel aan het lichaam door te geven en om te zetten in lichamelijke impulsen.

                  De vorm van het lichaam alsook het geslacht worden hoofdzakelijk bepaald door ziel, die het lichaam zodanig laat groeien dat het geschikt is voor de lessen die de ziel tijdens het aardse leven worden gegeven.

                  Om te leven heeft het lichaam vele vormen van energie nodig. Het geestlichaam brengt dan ook energiestromen voort van en naar alle organen die allerlei signalen omzetten in stoffelijke processen, zoals het opheffen van een arm of het denken over een moeilijk onderwerp.

                  Als alles psychisch en fysiek goed gaat, doen deze energiestromen rustig hun werk. Als er storingen optreden in onze psychische of lichamelijke gezondheid, proberen de energiestromen deze storingen op te heffen door extra of minder energie te geven aan bepaalde gebieden van het lichaam.

                  Alles wat we meemaken heeft dan ook zijn uitdrukking in het geestlichaam, in haar energiestromen, omdat de ziel uiteindelijk degene is die ervaart en reageert op wat we ondervinden, immers in essentie zijn we onze ziel. Alles is zichtbaar in de energie-uitstraling van het geestlichaam die bij ons bekend is als de aura. Binnen dit energiesysteem bevinden zich verschillende knooppunten die wij chakra’s noemen. Sommige mensen kunnen de aura en chakra’s zien. Ook kunnen ze via speciale apparatuur zichtbaar worden gemaakt.

                  De chakra’s zijn, in tegenstelling tot wat wij mensen vaak denken, echter niet de eigenlijk energieknooppunten binnen het geestlichaam, zij geven slechts de ‘waarden’ van de werkelijke knooppunten aan, zoals de uitslag van de hartslagmeter niet de eigenlijke hartslag is, maar die allen laat zien.

                  De trilling van de chakra’s geeft slecht aan of er iets aan de hand is. Ongemakken kunnen dan ook niet behandeld worden door middel van een behandeling van de chakra’s, zoals vaak wordt gedacht. Alle behandelingen moeten vanuit de ziel komen, vanuit het bewustzijn van wat we denken en doen, want de meeste klachten zijn het resultaat van verkeerde denkpatronen en handelingen en slechte psychische of stoffelijke omstandigheden, kortom het gevolg van wat we als mens en mensheid, vaak onbewust, verkeerd doen.

                  Vanuit onze materiële gerichtheid trachten we allerlei klachten op te lossen door kruiden, spirituele oefeningen, operaties of medicijnen, waardoor we de verschijnselen behandelen en niet de oorzaken. Hierdoor werken deze behandelingen slechts tijdelijk. In het geestlichaam blijven de echte problemen echter aanwezig zolang we deze niet vanuit die ziel, ons bewustzijn, aanpakken. De kwalen blijven terugkomen zolang we via de impulsen van ons zielenbewustzijn ons denken en gedrag niet veranderen.

                  Hierbij is het van belang te weten dat de bron van het feit dat we ons bewust kunnen zijn van onszelf en dingen en situaties, niet ligt in onze hersenen, maar in onze ziel. De hersenen vormen alleen de vertaalslag van de signalen van de ziel naar het lichaam, zoals mijn toetsenbord en computer slechts de uitdrukking van mijn gedachten omzetten in deze tekst. Mijn gedachten en de vertaling daarvan in woorden vinden plaats in het bewustzijnsveld van mijn ziel, mijn essentie. Het is de ziel die alle werkelijke informatie geeft.

                  Onze hersenen hebben op zich geen kennis en informatie, maar zijn wel onze geweldige computer die onze zielenroerselen omzet in lichamelijke impulsen en zijn daarom een onmisbaar instrument om ons als zielwezen te kunnen uitdrukken in lichamelijke taal.


                  18. De engel des levens.

                   

                  In het 18de visioen ontmoet Hiddinga de engel des levens, die hem een aantal beelden laat zien hoe ‘het leven’ van ons allen zich ontwikkelt voorbij de dood en het vergaan van de aarde.

                   

                  Wat wij mensen ‘dood’ noemen is slechts de overgang naar een nieuw leven en een bestaan op een ander bewustzijnsniveau. Al het leven op aarde is door de geschiedenis heen al meerdere keren weggevaagd door rampen die door de mensheid zelf zijn veroorzaakt en niet door God. Iedere keer was er echter weer een zaadje dat ontsprong en begon alles weer opnieuw met nieuwe levensvormen.

                   

                  Net zoals ieder lichaam eens zal vergaan, zullen ook de aarde en andere planeten eens verdwijnen, maar niet hun energie. Die zal, zoals eerder vermeld, worden gebruikt in het scheppingsproces van nieuwe planeten. Ook zagen we reeds dat de ‘oude’ energie tijdens dat ‘recyclingproces’ gereinigd en verbeterd wordt, zodat de nieuwe planeten er stralender en schoner zullen uitzien. En dit zal gebeuren als de oude wereld geen wereld meer is in de ogen van God, wat wil zeggen dat ze niet meer geschikt is om Gods plan te laten plaatsvinden: groeien naar het Licht. Wanneer dat het geval is, hangt af van het denken en handelen van de mensheid die de aarde bevolkt, dus van ons als mensen.

                   

                  Het transformatieproces van de energie dat zal plaatsvinden na het vergaan van de aarde, zal ook plaatsvinden bij het verdwijnen van de mensheid. Alle energie van de stoffelijke lichamen zal worden getransformeerd naar nieuwe verschijningsvormen die stralender zullen zijn als die we nu kennen. Alle leven gaat door. Er zullen nieuwe werelden ontstaan en nieuwe lichamen geboren worden. Alles begint dan opnieuw, maar dan in verbeterde vorm, wat de mensheid nieuwe kansen zal bieden om nieuwe dingen te ontdekken, nieuwe ervaringen op te doen en lessen te leren die in de huidige maatschappij en situatie niet mogelijk zijn. De capaciteit van denken en voelen zal met een factor tien vergroot worden en mensen zullen nieuwe niveaus van bewustzijn leren kennen. Ook zullen mensen leren de goddelijke oorsprong in alles te ontdekken en te aanvaarden.

                   

                  19. De overgang en het heelal.

                   

                  Negentig procent van wat we waarnemen in het heelal bestaat in werkelijkheid al niet meer. Het is al overgegaan naar een nieuwe bestaansvorm en maakt deel uit van een nieuw heelal waar we mee te maken krijgen als ons heelal zal zijn verdwenen. We zien alles echter nog omdat de verschijningsvormen ons nu pas bereiken, omdat ze miljoenen lichtjaren van ons verwijderd waren.

                  Visuele waarnemingen van objecten en processen geven geen objectief beeld van de eigenlijke werkelijkheid, niet alleen omdat we alleen dat zien wat letterlijk wordt belicht en wat de frequentie heeft van wat wij kunnen zien, maar ook omdat dat wat we zien tijdens de weg naar ons toe zijn ware werkelijkheid heeft verloren als gevolg van verlies van intensiteit en vervormingen die de werkelijkheid heeft ondergaan op haar de lange reis door een complexe ruimte met lichamen en processen die niet zichtbaar zijn.

                   

                  Materie evolueert mee met onze ziel. De goddelijke vonk in de mens groeit en die groei stelt de ziel in staat om zich uiteindelijk weer te verenigen met de goddelijke energie. Het is de weg van onze geestelijke evolutie.

                  Om de ziel deze kans te geven, wordt haar een stoflichaam gegeven, waarin ze fouten maakt maar ook vragen stelt, wat andere wezens niet kunnen. Alleen door onszelf vragen te stellen, kunnen we leren van onze fouten en kunnen onze daden verbeterd worden.

                  Maar op een gegeven moment is de stof waarin de ziel zich bevindt niet meer geschikt voor verdere evolutionaire ontwikkeling en wordt het tijd dat de ziel een nieuw voertuig krijgt om op een ander niveau en met andere eigenschappen haar ontwikkeling voort te zetten en nieuwe lessen te leren.

                  Om de mensheid nieuwe lessen te kunnen geven, is het nodig dat de mensheid een nieuwe aarde krijgt. Praktisch gesproken betekent dat het heelal waarin de aarde zich nu bevindt mee evalueert naar een nieuwe bestaanssfeer.

                   

                  Er zijn vele vormen van leven en vele wezens met een goddelijke energie, maar die bevinden zich op een ander materieniveau en in een andere realiteit en hebben geen directe interactie met ons bestaan, tenzij daar een noodzaak voor is.

                  In het verleden zijn er vele planeten geweest met wezens met een  materieniveau zoals dat van ons, maar het bestaan van ons heelal is bijna voorbij en de andere bewoonde planeten zijn reeds overgegaan naar een nieuw niveau. Onze aarde is de laatste bewoonde wereld die op ons materieniveau over is in ons heelal. Zij zal in de tijd die komt ook sterven. Dan zal er op onze aarde ook geen leven meer zijn, maar de mensheid zal dan verder gaan in een nieuwe bestaansvorm op een nieuwe aarde in een nieuw universum.

                   

                  Ons stoffelijk leven is slechts een wijze van leven, het werkelijke leven vindt plaats op een geheel ander niveau, zoals tijdens onze persoonlijke ontwikkeling onze kennisontwikkeling wel letterlijk plaatsvindt in een klas van een school, maar in werkelijk op bewustzijnsniveau.

                   

                  20. De functie van het lichaam.

                   

                  Zoals eerder gezien, heeft ons stoffelijk lichaam een geestlichaam en een ziel. De ziel ontvangt een energiestroom van ‘boven’ en geeft deze door aan het geestlichaam, dat het via onze hersenen omzet in een handeling/actie van het stoflichaam.

                  Ons stoffelijke lichaam is specifiek geschapen voor ons verblijf hier op aarde. In andere sferen komen ander soorten stoffelijke lichamen voor die dan ook een ander leven leiden, anders denken, voelen en handelen. Dat betekent dat alles wat wij kennen in de vorm van relaties, relatiegedrag, gevoelens, betekenissen, openbaringen, religies, menselijke waarden, kortom alles wat de mens doet, denkt, ziet of zegt, het resultaat is van ons specifieke lichaam dat de instructies krijgt via de ziel.

                  Deze instructies zijn goddelijk van aard en in een taal en beelden die wij niet kunnen begrijpen en herkennen. Het betekent dat we minder waarde moeten hechten aan alles wat in de stof is, want dat is slechts een hulpmiddel om als mens te kunnen leven en functioneren en een uitdrukking van God, maar dan alleen op aarde. In andere delen van Gods schepping zijn er andere ‘lichamen’ in andere situaties en met een andere manier van denken, voelen en handelen. Zij verwerken de zieleninformatie op een andere manier en moeten door hun anders zijn andere lessen leren.

                   

                  De meeste mensen beschouwen hun lichaam als iets bijzonders en identificeren zich ermee alsof zij dit zelf zijn, maar dat is niet zo. Het is slechts iets waarmee we iets op een bepaalde manier kunnen doen en lessen leren, zoals alle soorten dieren en planten, afhankelijk van hun ‘lichaameigenschappen’, een manier moeten vinden om zich in leven te houden en zich voort te planten. Alle lichaamsvormen hebben hun eigen specifieke lessen te leren. De menselijke lichaamsvorm is maar een van de velen.

                   

                  Ons lichaam kan niet denken. Onze denkfunctie ligt niet in ons lichaam maar in het energieveld van onze ziel. Alles wat er in ons opkomt aan gedachten en ingevingen komt dus via deze  informatiestroom naar ons toe, zowel dat wat wij als goed en slecht bestempelen. Als zielenwezen zijn we vrij en kunnen we ervoor kiezen om de binnengekomen gedachten te volgen of niet en kunnen we beslissen hoe wij ze vormgeven in de werkelijkheid, wat uiteindelijke bepaalt of ze goed of slecht zijn. Het is aan ons om uit alle informatie conclusies te trekken. En onze conclusies zullen evalueren samen met onze zielontwikkeling. Naarmate we ons ontwikkelen, zullen we steeds nieuwe conclusies trekken.

                   

                  21. De Schepping, de evolutie en de manifestatie van God.

                   

                  Veel mensen vragen zich af wat er was voordat alles bestond, waar wij en alles naartoe gaan en wie God eigenlijk is en of Hij er altijd was?

                  Dit zijn logische vragen die voortkomen uit onze ervaringen met de processen van geboorte en dood van ons menselijk lichaam. Wij vragen ons af waar we vandaan komen, waar we naar toegaan en wie en wat we eigenlijk zijn en deze vragen projecteren we op God en de schepping. Maar omdat onze materiële wereld beperkt en specifiek is, kunnen we wat daar gebeurt niet zomaar toepassen op wat er op een hoger niveau plaatsvindt en kunnen wat dat dus ook niet echt begrijpen.

                   

                  God is geen wezen zoals wij wezens kennen in onze materiële wereld. God is ‘Alles wat is’. Dit wil zeggen dat alles wat bestaat een deel van God is. God is een multidimensionale manifestatie/uitdrukking van alles wat wij kennen aan materie, energie en kennis. Het ons bewust worden hiervan is wat we de goddelijke openbaring noemen.

                  God is altijd geweest, iets dat wij ons moeilijk kunnen voorstellen omdat wij alles ervaren met een begin en einde. Tijd is echter geen deel van God en zal het nooit zijn. Ook de schepping is nooit begonnen, maar is er altijd geweest. Omdat wij alles ervaren in termen van tijdsverloop, kunnen we ons moeilijk of niet voorstellen dat iets bestaat zonder tijd en dat  het er dus altijd al was en zal zijn.

                   

                  Uit de goddelijke kennis ontstaat een soort blauwdruk of plan dat met behulp van energie en materie een ruimte vormt waarin de universums ontstaat die de neutrale zone vormen waar stoffelijke en geestelijke wezens kunnen leven, werken, leren en liefhebben. Ook alle stoffelijke en geestelijke wezens hebben een blauwdruk, een goddelijk plan en dus een goddelijke energie in zich. Er is dus geen chaos. Alles ontwikkelt zich volgens een goddelijk hoofdplan.

                  Alle stoffelijke en geestelijke wezens worden geconfronteerd met allerlei situaties waarvan ze lessen moeten leren, waaruit ze conclusies kunnen trekken, waardoor zowel de situatie van elke ziel als de groep en de planeet kan worden verbeterd. Dit alles verloopt volgens het bekende leerproces: we leren door onze ervaringen, van onze fouten en successen.

                  De evolutie die hierdoor op microniveau ontstaat, heeft invloed op de evolutie op macroniveau, waardoor de invloed van het macroniveau op het microniveau eveneens weer kan toenemen. In aardse termen: alles wat wij als individu op allerlei gebied toevoegen aan de ontwikkeling van de gemeenschap, kan de gemeenschap weer toevoegen, beschikbaar stellen aan de ontwikkeling van haar individuen. Denk aan kennis, techniek, normen en waarden.

                  Door deze evolutie verandert op den duur alles, zowel de materie als de energie die alles in beweging houdt. Alles wordt lichter.

                   

                  Als het mens-zijn op deze manier voortdurend verandert, ontstaat er een situatie waarin zowel het stoffelijke lichaam als de stoffelijke omgeving niet langer past bij een verdere ontwikkeling en er dan nieuwe stoffelijke omstandigheden nodig zijn. Alle materie zal dan ook mee-evalueren met onze zielenevolutie. We zullen voortdurend ‘verhuizen’, zoals we dat hier op aarde doen als onze ontwikkeling dat vraagt.


                  22. Inleiding tot het ervaren van de tijd.

                   

                  Zoals we in het vorige hoofdstuk zagen, ervaren we hier op aarde de tijd als een voortgaand proces. Toch is dit niet alles wat de tijd inhoudt. De tijd is een drijvende kracht die alles doet evalueren, een vorm van energie die alles in beweging zet en doet veranderen. Zonder de tijd als energievorm vindt er niets plaats en is alles wat er is alleen maar zoals het is.

                   

                  Tijd is niet universeel, niet over hetzelfde. Elke manifestatie binnen de neutrale zone heeft haar eigen evolutie te doorlopen. Dat betekent dat op verschillende plaatsen in de vele universums de tijd anders is en afhangt van de lessen en het systeem waarin de wezens werken en leren. Dit betekent dat er planeten zijn waarop de levensduur van de wezens in onze tijd gemeten wel enige duizenden jaren kan zijn, terwijl er planeten zijn met een zo hoge energiefrequentie dat de levensduur in onze tijd gemeten slechts enkele seconden beslaat. Daarom is het niet mogelijk de ouderdom van deze planeten te bepalen en andere werelden te bezoeken omdat de verschillende tijdprocessen dat onmogelijk maken.

                   

                  Wij mensen hebben niet alleen te maken met de stoffelijke tijd zoals wij die dagelijks ervaren, maar ook met een geestelijke tijd. Als we slapen, zijn we verbonden met de geestelijke sfeer waarin we allerlei dingen beleven en leren en die we soms als dromen beleven. Vaak denken we dat we heel kort geslapen hebben, maar zijn we tijdens onze slaap misschien wel enige uren of zelfs dagen geestelijk bezig geweest: de tijd in de stof is anders dan in de niet-stoffelijke wereld.

                   

                  Ook is ook de aardse tijd niet constant. We hebben allemaal de ervaring dat soms de tijd langzaam en soms snel verloopt. Dat heeft te maken met de mate van onze mentale en geestelijke activiteiten, die afhangt van de mate waarmee we de energie van de tijd gebruiken voor onze evolutie. De tijd is immers gecreëerd als energie om onze ontwikkelingsweg te kunnen volgen. Daarom moeten we met de tijd meewerken en er geen misbruik van maken, onze tijd niet ‘doden’ met onnuttige zaken, maar de tijd die ons als energie gegeven is, gebruiken voor onze evolutie omdat verloren tijd niet meer terugkomt.

                   

                  Buiten de neutrale zone is er geen tijd. Daar is een ander proces werkzaam, die wij niet kunnen begrijpen. Dat zal pas het geval zijn als we definitief de neutrale zone zullen verlaten.

                   

                  23. De natuur, planten en dieren en hun verhouding tot de mens.

                   

                  Planten zijn heel belangrijk voor de mens, omdat ze een belangrijke schakel vormen in de totale keten van het leven op aarde. Planten hebben geen ziel, maar een geest die wordt bestuurd door een ziel die tot taak heeft om de planten op de aarde te begeleiden en te verzorgen.

                  Planten hebben hun eigen geestelijke energie en interactie met mensen. Om met de positieve energieën van de plantenwereld in contact te komen, is het nodig dat mensen er contact mee maken. Sommige mensen hebben via een intens contact met planten inzicht in welke planten giftig zijn, eetbaar of geschikt voor medicinaal gebruik. De natuur wil niets liever dan met ons meewerken. Dat wil zeggen dat ook wij met hen moeten samenwerken en haar verzorgen.

                  Hetzelfde geldt voor de dierenwereld. Alle soorten dieren hebben hun eigen energieveld en zijn dus bezield.

                  Insecten behoren tot een levensvorm die geen individuele ziel en geen geestlichaam hebben, maar worden ‘bestuurd’ door een ziel die bij het specifieke insectensoort hoort. Alle insecten die tot een bepaald soort horen, hebben een collectief bewustzijn en gezamenlijk vormen ze een ‘lichaam’. Als individuen staan ze onder controle van een collectief bewustzijn, de ziel die hen bezielde en hen doet evolueren.

                  Kleine dieren zoals muizen, ratten, vogeltjes, aapjes en ander kleine diersoorten hebben een hoger bewustzijnsniveau dan insecten, maar hebben ook geen individuele ziel en zijn onderdeel van een collectieve ziel die als taak heeft een bepaald soort te begeleiden. Elk van deze dieren heeft wel een eigen identiteit en daarom soms een eigen karakter.

                  Grotere dieren zoals tijgers en andere roofdieren, maar ook herten en andere van dit soort dieren, hebben weer een hoger bewustzijn en een herkenbare geest, maar zijn nog steeds verbonden met een gezamenlijke, grotere energievorm.

                  Grote en meer complexe diersoorten hebben wel een eigen geestlichaam en zijn niet meer afhankelijk van een collectief geestlichaam, maar hebben geen eigen ziel en behoren nog steeds tot een collectieve ziel die bij elke diersoort hoort. Deze ziel heeft de taak om deze dieren te begeleiden en kan ze overal laten functioneren, wat het mogelijk maakt dat zielen deze dieren in alle sferen kunnen zien als ze aan ze denken.

                  Paarden, olifanten en zwanen en enige andere diersoorten hebben wel een eigen ziel en zijn dus individuele wezens die evolueren waardoor ze een vergevorderd stadium van bewustzijn kunnen bereiken en een gestructureerde gemeenschap kunnen vormen met elkaar en andere wezens. Het paard is zelfs zo innig met de mens verbonden dat het de mens volgt op het slagveld, wat andere dieren niet doen omdat ze schrikken bij geweld en lawaai.

                   

                  Met dieren in het wild hebben wij een uitwisseling van energie van mens naar dier, dus een eenzijdige uitwisseling. Bij huisdieren, zoals honden, katten en hamsters hebben een wederkerige uitwisseling van energie, dus van ons naar het dier en van het dier naar ons.

                  Veel mensen missen de liefde met medemensen en projecteren hun gevoelens vaak op hun huisdier, dat ze vaak innig liefhebben. Veel huisdieren hebben dan ook een speciale taak. Maar soms vinden er ook verwaarlozing en mishandeling plaats, omdat ze worden gekocht als een ‘speeltje’ dat op de duur gaat vervelen en vervolgens wordt verwaarloosd of afgedankt.

                  Geestelijk gezien is het om het even of men een mens of een dier kwelt, dus ook het karma dat ontstaat, zal dezelfde gevolgen hebben, maar omdat het dier alleen een geestlichaam heeft en de ziel deelt met andere dieren van hetzelfde soort, zal het dier er geen blijvende gevolgen van ondervinden, zoals dat bij mensen het geval is. Maar het geestlichaam van dieren slaat negatieve ervaringen wel op en veroorzaakt dus wel degelijk verdriet en pijn. Het is dan ook belangrijk om verantwoordelijk en liefdevol met dieren om te gaan.

                   

                  Kleine zeedieren, zoals vissen, schaaldieren en andere kleine zeewezens hebben dezelfde energieprocessen als insecten. Grotere vissen zoals tonijnen, zwaardvissen en haaien hebben dezelfde energieprocessen als grote diersoorten.

                  Zoogdieren zoals walvissen en dolfijnen hebben echter een eigen ziel en zijn ook niet met elkaar verbonden met een energetisch koord. Omdat ze een eigen ziel hebben, hebben ze ook hun eigen lessen te leren, maar ook te geven aan elkaar en aan de mensheid.

                  Daarnaast geven deze dieren energie aan de oceanen die daardoor beter kunnen ‘leven’. Ze zijn te beschouwen als een medium dat in staat is bepaalde goddelijke energieën door te geven aan de oceanen. Zonder deze energie zouden de oceanen als levend wezens snel sterven. Het doden van deze dieren is dan ook niet alleen een moord op het dier zelf, maar ook op een levenbrengend milieu dat daardoor steeds zwakker wordt.

                   

                  Het gedrag van sommige dieren wijst ons op de naderende problemen en ontwikkelingen die de mensheid te wachten staan, mede als gevolg van ons onverantwoordelijk gedrag.

                  Sommige diersoorten zijn aan het einde van hun evolutie. Walvissoorten plegen massaal zelfmoord omdat ze niet langer op deze aarde willen leven. Ook het uitsterven van veel diersoorten is een teken van ingrijpende veranderingen. De ziel van dergelijke diersoorten trekken zich terug van de aarde en dit gaat steeds meer gebeuren. De aarde is steeds minder geschikt voor hun verdere evolutie en onze geestelijke ontwikkeling en dat vraagt om een plek waar dat wel mogelijk is. De aarde zal dan ook verdwijnen en er zal een nieuwe ‘wereld’ voor in de plaats komen.

                   

                  24. Voedsel en medicijnen. Het onderhoud van het lichaam.

                   

                  Het meeste voedsel dat we nu kopen, heeft als gevolg van de landbouwmethodes en de wijze van verwerken en bereiding niet meer de waarde die de Schepper oorspronkelijk had bedoeld.

                  Zware lichamelijke omstandigheden en een klimaat met veel kou vragen om vleessoorten. Die vereisen echter meer energie voor de productie, bereiding en vertering en zijn minder geschikt voor geestelijke processen. Energie die we in ‘materie’ steken, gaat ten kosten van de energie die we kunnen besteden aan onze geestelijke ontwikkeling. Voor ons geestelijk bewustzijn zijn die voedselsoorten belangrijk die vrijwel geen energie nodig hebben in hun bereidingswijze en gemakkelijk door het lichaam kunnen worden opgenomen en niet veel energie vereisen om te verteren. Vis is mogelijk, maar het is goed om ook dat soort voedsel af te bouwen. Als we energie vrij willen vrij maken voor onze geestelijke ontwikkeling is het dus aan te raden geen vlees en dierlijke producten te eten, want die zijn in zo’n geval minder geschikt en zullen schadelijk zijn voor ons lichaam.

                  Dit geldt niet voor iedereen, want iedereen maakt zijn eigen ontwikkeling door. Het is van belang naar onze innerlijke stem te luisteren, dan weten we heel goed wat bij ons hoort en wat niet, waarbij we alle ‘maars’ die in ons opkomen, moeten proberen te negeren. Hoe dan ook: eet gevarieerd, met smaak en voedsel van goede kwaliteit, ondanks de beperkte kwaliteit die de aarde op dit moment kan voortbrengen.

                   

                  Niet alleen is de kwaliteit van ons voedsel sterk achteruitgegaan en is het merendeel van de producten die aangeboden worden in supermarkten zelfs schadelijk voor onze gezondheid, ook zijn we de kennis van de werking van bepaalde plantenextracten op ons lichaam kwijtgeraakt. Zoals al eeuwen bekend en gepraktiseerd, kunnen de stoffelijke en energetische krachten van bepaalde planten ons lichaam helpen om van allerlei ziektes te genezen. Het is dan ook onjuist dat de moderne geneeskunst kruidenleer en plantenkunde afwijst, terwijl moderne medicijnen vaak gebruik maken van extracten van planten, die men vervolgens namaakt in laboratoria. Het zou raadzaam zijn om eeuwenoude en moderne inzichten op het gebied van de geneeskunde samen te voegen en ieders kwaliteiten te gebruiken.

                  Tevens is het noodzakelijk om in te zien dat de meeste ziektes zijn terug te voeren op zielenstoornissen, op negatieve psychologische processen en niet op stoffelijke, lichamelijke stoornissen, die doorgaans juist het gevolg zijn van zielenstoornissen. Om ziekten effectief te bestrijden, is het nodig ons vooral te richten op de psychologische oorzaken, omdat, als die niet worden weggenomen, de ziekte zal terugkomen of niet zal genezen. Dit vereist de samenwerking van verschillende wetenschappelijke disciplines die nu doorgaans los van elkaar werken, zoals psychologen, medisch specialisten en alternatieve geneeswijzen.

                   

                  Onder zielenstoornissen valt ook dat wat we als karma hebben meegekregen uit vorige levens. Sommige ziektes hebben, zoals vele dingen die ons overkomen, een bepaalde betekenis in ons leven, we moeten er bepaalde lessen door leren. Ze maken onderdeel uit van ons ‘leerprogramma’ dat we hebben meegekregen bij onze komst naar de aarde. We krijgen onze lessen iedere keer opnieuw tot we ze hebben geleerd. Aandacht voor mogelijke karmatische aspecten van ziektes is dan ook gewenst.

                  Een holistische benadering van ons lichaam is dan ook noodzakelijk, waarbij het begrip holistische afstamt van het Griekse woord ‘Holos’ dat ‘in verbinding met alles’ en ‘allesomvattend’ betekent.

                   

                  Deze benadering zou ook moeten gelden voor lichaamstransplantaties. Niet alleen het lichaam maar ook lichaamsdelen en organen hebben hun specifieke eigen energie, hun eigen geestlichaam. In het lichaamsdeel van de overleden persoon dat wordt getransplanteerd, is nog steeds een deel van de energie van de overledene aanwezig. Het specifieke geestlichaam creëert het specifieke stoffelijke lichaam. Dit houdt in dat een willekeurig lichaamsonderdeel bij een specifieke persoon behoort. Het geestlichaam van de ontvanger herkent het nieuwe lichaamsdeel dan ook niet meteen en kan het daarom ook niet meteen bezielen. Daarnaast stromen bepaalde energieën van de ‘gever’ over naar de ontvanger van het lichaamsdeel, waardoor deze laatste aansluiting heeft op de gevoelens van de overledene.

                   

                  Het bovenstaande laat zien dat het niet alleen noodzakelijk is om aandacht te besteden aan de overeenkomst van de stoffelijke structuur van gever en ontvanger, zoals hun bloedgroep, maar ook aan de band die beiden hebben, of ze geestelijk op elkaar zijn afgestemd en ze elkaar op geestelijk niveau toestemming geven. Omdat dat niet altijd het geval is, komt het voor dat, ondanks alle stoffelijke overeenkomsten, de transplantatie niet goed slaagt en het lichaamsdeel wordt afgestoten of nooit helemaal wordt opgenomen. Het zal nog wel even duren voordat de medische wereld dit soort processen zal begrijpen en er rekening mee houdt.

                  25. Kerstmis.

                   

                  Het verhaal van Kerstmis zoals beschreven in de Bijbel heeft in werkelijkheid niet zo plaatsgevonden en ook niet in de maand december. Het is ‘aangepast’ aan de opvattingen die binnen de Christelijke Kerk waren ontstaan om het christelijk geloof vorm te geven voor gewone mensen en geaccepteerd te krijgen in een ‘heidense’ omgeving. Om geaccepteerd te worden, werd uitgegaan van bestaande bekende situaties en opvattingen. Zo werd Jezus in het Romeinse rijk tot God verheven, zodat hij de plaats kon innemen van de heidense god: de Zon.

                  Hetzelfde gebeurde met Kerstmis, waar de geboorte van Jezus als de lichtbrenger wordt gevierd. Als datum voor Kerstmis werd 25 december gekozen omdat rond die datum de dagen weer langer worden en er letterlijk weer licht in de duisternis komt, een jaarlijkse gebeurtenis die door vele volkeren niet alleen met vreugde werd begroet, maar ook gevierd. Ook is in die periode, en wel tussen 20 en 22 december, de ster Sirius als een helder lichtpunt aan de hemel te zien. Dit verschijnsel werd ook opgenomen in het Bijbelverhaal, waar een heldere ster boven de geboortestal van Jezus stond en de drie koningen de weg naar de stal wees.

                  Als Sirius helder gaat schijnen en er een nieuwe periode van licht begint met uitzicht op de lente, zijn mensen van oudsher en van nature benieuwd naar wat er gaat komen en hebben ze allerlei verwachtingen en wensen. De ster Sirius staat spiritueel gezien dan ook voor het kunnen verwachten van veranderingen, voor het oude achter ons laten en voor de door God gegeven nieuwe kansen om verder te kunnen evolueren in een nieuwe ‘lenteachtige’ omgeving en tijd.

                  Het kersverhaal is, zoals veel Bijbelse verhalen, een allegorie, een verhaal waarin betekenissen en boodschappen worden gebracht via zogenaamde concrete gebeurtenissen. De ster Sirius en het kerstverhaal staan dan ook voor de komst van grote veranderingen, ook voor die we zullen meemaken bij de overgang van de derde naar de vierder periode.

                  Vele sterren zijn dan al verdwenen en vele zullen nog verdwijnen. Ook de ster Sirius zal annihileren. Annihilatie is het proces waarbij deeltjes en antideeltjes bij elkaar komen en elkaar wederzijds vernietigen, waarbij de volledige massa van beide deeltjes in pure energie wordt omgezet. Als dat gebeurt, zal snel daarna ook het leven op aarde verdwijnen en zal de aarde veranderen in een dorre woestijn, waardoor ze nooit meer, zoals in het verleden wel vaker is voorgekomen, opnieuw leven zal voortbrengen. De mensheid zal dan de overgang maken naar een nieuw leven op een ‘nieuwe aarde’ en een nieuwe evolutiefase. De aardse periode zal dan lange tijd een bijzondere plaats zijn geweest om bijzondere lessen te leren. Nieuwe lessen vragen om nieuwe omstandigheden, waarin nieuwe lessen kunnen geleerd worden. Het is zoals in ons onderwijssysteem, waarin we voortdurend nieuwe klassen, scholen en opleidingen doorlopen op onze weg van groei en ontwikkeling.

                   

                  26. Straling en de realiteit van elektriciteit.

                   

                  Straling wordt vrijwel altijd in verband gebracht met kernenergie en kernafval en dan altijd in negatieve zin. In werkelijkheid kent straling, als zijnde de emissie of transmissie van energie in de vorm van golven of deeltjes die door de ruimte of door de materie gaan, een aantal soorten straling, zoals bijvoorbeeld:

                  1. Elektromagnetische straling, zoals radiogolven, microgolven, infrarood, ultraviolet en gammastraling.
                  2. Akoestische straling, zoals echografie, geluid en seismische golven.
                  3. Warmtestraling, straling van warmtebronnen, zoals kachels, warmtelampen en vuur.

                   

                  Straling is ofwel schadelijk, ioniserend, of niet schadelijk, niet-ioniserend, afhankelijk van de energie en intensiteit van de uitgestraalde deeltjes. Zo worden de chemische verbindingen van atomen en moleculen verbroken als deze energie meer dan 10 elektronvolt is en worden levende organismen beschadigd.

                   

                  De straling van zichtbaar licht en geluid maken het mogelijk dat we kunnen zien en met elkaar kunnen communiceren, maar kunnen bij een te hoge intensiteit onze ogen en oren beschadigen.

                  Straling kan ook bescherming bieden. Zo vormt het elektromagnetisch veld dat ontstaat door het ronddraaien van de ijzerkern van de aarde een beschermend schild dat de aarde beschermt tegen de dodelijke kosmische straling. En nauwkeurig toegediende straling kunnen kwaadaardige tumoren vernietigen.

                   

                  Onze hersenprocessen zijn alleen mogelijk door elektromagnetische energie. Alle levensprocessen worden gestuurd door de subtiele maar sterke stromen van elektronen.

                  Kenmerkend voor onze tijd is dat de snelheid van de processen in onze hersenen versnellen: de intensiteit van de elektronenstroom is toegenomen. De moderne mens heeft ca. 350 keer zo veel gedachten(golven) dan 100 jaar geleden. Er heeft een verhoging van het bewustzijn plaatsgevonden, maar ook een toename van de verwerking van alle ervaringen. Hierdoor leert de ziel en wordt de energetische trilling in onze maatschappij verhoogd. Maar er is een limiet aan de denk- en verwerkingscapaciteit van onze hersenen.

                   

                  Daarnaast vindt er sinds 1992 een langzame verschuiving plaats in het spectrum van het zonlicht, waardoor met name het blauwe licht de overhand krijgt. Iets wat o.a. met het blote oog is te zien op heldere zomerdagen. De kleuren zijn wat fletser met uitzondering van het blauw en wit.

                   

                  Verder zien we een toename van technologische ontwikkelingen die steeds sneller gaan, mede als gevolg van onze behoefte aan snellere en betere communicatie. Zo worden de internetverbindingen steeds sneller, van analoog naar digitaal en van 4G naar 5G en al snel naar 6G en wordt de stralingsintensiteit voortdurend hoger.

                  We komen op punt dat de intensiteit van de straling op ons lichaam en de aarde te hoog wordt en dat onze hersenen de vele gedachten en indrukken die er op ons afkomen niet meer kunnen verwerken.

                   

                  Al deze ontwikkelingen zijn onderdeel van een transformatieproces van de afgelopen 3000 jaar, een transformatieproces naar een nieuwe fase in onze ontwikkeling, naar een nieuwe levensvorm die meer en nieuwe mogelijkheden biedt. Alles evolueert en de beweging van het elektron en alle andere subatomaire deeltjes zijn werkzaam in dit proces, want zij zijn de bouwstenen van alles wat is.

                  De goddelijke schepping evolueert mee met het niveau van de ziel. De materie evolueert op soortgelijke wijze als de ziel van de mens. De noodzaak hiervan kan duidelijk worden gemaakt aan de hand van het volgende voorbeeld.

                  Als we de elektrische energie in een gloeilamp steeds een beetje verhogen, neemt de helderheid van de lamp ook steeds verder toe, totdat de lamp stuk gaat. Zoals de lamp steeds meer licht geeft door de toename van energie, krijgt ook de ziel steeds meer licht. Maar ons lichaam en de aarde zijn kwetsbare organismen, hebben hun beperkingen en staan steeds meer onder invloed van verkeerde vormen en intensiteit van stralingen, met als gevolg dat ze uiteindelijk, zoals de lamp, ‘doorbranden’.

                  De ziel incarneert vervolgens in een nieuw soort lichaam en op een nieuwe aarde in een nieuw heelal, waar voldoende mogelijkheden zijn om de ziel verder te laten evolueren. In de analogie van de gloeilamp: als we een nieuwe gloeilamp aansluiten met een hogere energiewaarde en eventueel van ander materiaal, kan er een hogere energie doorstromen.

                   

                  In oude teksten in de Bhagavad Gite, de Koran, de Bijbel en vele andere geschriften staat de tekst:

                  ‘God maakt alles nieuw in een betere en schonere vorm om de ziel nieuwe mogelijkheden en nieuw leven te geven’,

                   

                  27. De weg van de ziel en het lichaam.

                   

                  Het 27ste visioen geeft meer inzicht in de weg die de ziel volgt vanaf het moment dat er een stoffelijk lichaam voor de ziel wordt gecreëerd tot het moment dat ze ziel het lichaam weer verlaat.

                   

                  Het visioen laat een situatie zien van een echtpaar dat de liefde bedrijft. Tijdens dat samenzijn ontstaat er een soort trilling die een signaal stuurt naar een geestelijke sfeer waar een ziel staat te wachten op het ontstaan van een nieuw lichaam door middel de bevruchting van een eicel van de vrouw door de zaadcel van de man. Deze trilling beweegt zich via een lichtgevende draad tussen de moeder en die ziel die bij haar als kind geboren zal worden.

                  Er is altijd een karmische relatie tussen de ziel van het toekomstig kind en haar toekomstige ouders. Dat wil zeggen dat ze met een bepaalde bedoeling ‘bij elkaar komen’ en wel om van en aan elkaar te leren op de weg van hun zielenontwikkeling. Deze ‘bedoeling’ heeft iedere afzonderlijke ziel zelf gekozen in de voorbereidingsfase van zijn incarnatie in een lichaam en wel met behulp van hun geestelijke begeleiders.

                  Omdat er tussen de ziel van de ouders en de ziel die hun kind gaat worden een karmische relatie bestaat, loopt door deze lichtgevende draad allerlei energie met informatie die er voor zorgt dat de juiste ziel bij de juiste ouders en onder de juiste omstandigheden terechtkomt en dat het nieuwe lichaampje op de juiste wijze groeit.

                  Als het lichaampje ongeveer drie maanden oud is en de meeste lichaamsfuncties gereed zijn, beweegt de ziel zich naar het lichaampje en verbindt zich er definitief mee. Ook verbindt de ziel zich met de ziel van de moeder, wat een enorm geluksgevoel bij de moeder teweegbrengt.

                  Als het lichaampje volgroeid is en de tijd van de geboorte is aangebroken, sturen twee spirituele begeleiders een energie naar de baby en de moeder om de geboorte mogelijk te maken. Ook na de geboorte blijft er energie stromen tussen de ziel van de moeder en het kind. Als de navelstreng wordt doorgeknipt, wordt de energetische verhouding tussen de twee zielen wel anders. De verstrengeldheid van twee zielen maakt plaats voor een normale liefdesband tussen moeder en kind.

                  De ziel van het kind daarna zelfstandig een nieuw leven, wat ervaren wordt als onwennig. De ziel heeft in haar verleden al veel ervaringen opgedaan en is in zekere zin dan ook al volwassen. De ziel ervaart daarom de verbinding met een menselijk lichaam als zeer beperkend. De ziel probeert zich te uiten tegenover de ouder en de omgeving, maar kan nog niet gebruik maken van taal en ander vaardigheden, wat zich uit in huilen, schreeuwen en ander gedrag wat typerend is voor baby’s.

                   

                  Het is op onze aarde niet mogelijk om als ziel alle lichamelijke vaardigheden uit vorige levens mee te nemen in een nieuw leven. Op onze planeet zijn er zoveel verschillende culturen, dat het geen zin heeft om basisvaardigheden als spraak, lezen, schrijven en rekenen als ziel te onthouden. Vandaar dat de ziel in elk leven deze vaardigheden opnieuw moet leren, omdat ze iedere keer weer anders zijn.

                  Het zielenniveau van de ziel bepaalt in belangrijke mate de hoogte van de frustratie aan het begin van een nieuw leven, want zielen met meer bewustzijn kunnen de beperkingen van het lichaam beter verdragen.

                  In het verdere leven moet de ziel alle mogelijke situaties ondergaan om ervan te leren. Het lichaam protesteert soms of vaak, want als mens willen we een plezierig leven leiden. Het stoffelijk lichaam is zich niet of nauwelijks bewust van de informatie die de ziel in zich draagt over de opdracht, de lessen die het in dit leven moet leren. We beseffen niet of nauwelijks dat wat we als stoffelijk mens als belangrijk ervaren, slecht een middel is om als ziel te groeien en geen doel op zich.

                   

                  Als we ouder worden, komt op een gegeven moment de tijd dat het lichaam en de omstandigheden niet langer de lessen kunnen geven die de ziel nodig heeft. Een leerperiode is dan voorbij, de ziel moet het lichaam verlaten en verdergaan in andere sferen. Als het uur van de dood is aangebroken, komen spirituele wezens die bepaalde energetische handelingen plegen met het lichaam die de ziel en het geestlichaam vrijmaken waardoor deze loskomen van het lichaam en boven het lichaam zweven. Een van de wezens verbreekt het zilveren koord dat de ziel met het lichaam verbindt en op dat moment sterft het lichaam en gaan de ziel een de spirituele wezens naar andere sferen.

                   

                  In bovenstaande situatie is er al een liefdevolle band tussen de ouders en de ziel van het toekomstige kind als gevolg van hun karmische band. Maar dit is niet altijd het geval. Soms kan het voorkomen dat een ziel geboren moet worden bij ouders met wie het geen liefdevolle band heeft, maar dat het karma toch vraagt om dit te volbrengen, mee te maken. Dit wordt dan een moeilijk leven, wat echter nodig is om bepaalde lessen te leren voor alle betrokkenen.

                   

                  De aarde biedt een scala aan verschillende omstandigheden en de daaraan verbonden lessen, die echter niet altijd herkend worden of herkend willen worden omdat we ze moeilijk vinden. Een ziel kan een moord mee moeten maken omdat de ziel in een vorig leven iemand anders dat heeft aangedaan. Een ziel kan in een lichaam incarneren dat zwaar ziek wordt, om door deze ervaringen een bepaalde les te leren die in een gezond lichaam niet geleerd kan worden. We worden dan vaak boos en opstandig, wat niet erg is als de lessen maar worden geleerd.

                   

                  Soms gebeurt het mensen zich tegen de moeilijke omstandigheden verzetten en het leven willen verlaten en zelfmoord of euthanasie plegen voordat de les is geleerd. Soms lijken de lessen te zwaar om ze als mens te kunnen dragen. Ze zijn zich er echter niet van bewust dat ze deze gedachten slechts hebben als stoffelijk lichaam, maar niet als ziel. Op het moment dat de ziel dan ontsnapt uit het lichaam, komt ze tot de ontdekking dat de les niet is voltooid en dat de les later opnieuw geleerd moet worden, wellicht in omstandigheden die nog zwaarder zijn.

                   

                  De omstandigheden op aarde zijn er alleen om dat wat werkelijk nodig is voor de ontwikkeling van onze ziel en om dat af te maken wat we begonnen zijn, hoe vreemd, naar en onmenselijk dat ook lijkt te zijn. Menselijk lijden is het lijden van het vergankelijke lichaam als instrument van ziel die zelf niet lijdt. Alles wat ons overkomt is het gevolg van handelingen uit het verleden en de totale optelsom van dit handelen maakt ons heden en onze toekomst.


                  28. Man en vrouw, stoffelijke en geestelijke lessen.

                   

                  Als we in vogelvlucht de geschiedenis beschouwen, moeten we constateren dat in vele of de meeste culturen de vrouw ondergeschikt is aan de man en de relatie tussen mannen en vrouwen erg ingesteld is op de mannelijke kracht en de daarmee samenhangende overheersing.

                  De verschillen en ongelijkheid tussen beide geslachten veroorzaken veel spanningen en strijd op zowel persoonlijke als maatschappelijk niveau. Als vrouwen zich bewuster beginnen te worden en gelijk willen zijn aan mannen, gaan ze zich vaak als mannen gedragen, nemen ze een gedragspatroon aan dat hoofdzakelijk als mannelijke beschouwd kon worden.

                  We moeten constateren dat slechts in heel weinig gevallen mensen een voldoende geestelijk niveau bereikt hebben waardoor gelijkheid en ware liefde tussen de twee geslachten mogelijk is.

                   

                  Zoals eerder beschreven, wordt op een bepaald moment de ziel gesplitst in twee helften, wat we in aardse termen een mannelijke en vrouwelijke helft zijn gaan noemen. De reden voor die splitsing is dat de ziel de liefde gaat zoeken met haar goddelijke oorsprong. Hiervoor is in de ziel het verlangen naar vereniging geplaatst, wat zij in haar aardse incarnatie gaat zoeken bij het andere geslacht.  

                   

                  De zoektocht naar de goddelijke geest is moeilijk omdat hij geen herkenbare vorm heeft. Bovendien is de goddelijke geest in iedere ziel aanwezig en is zij dus niet buiten de ziel te vinden. Door onze stoffelijke gerichtheid naar buiten, is deze zoektocht dan ook zeer ingewikkeld, ook door het feit dat de ziel op aarde is terechtgekomen omdat ze zich wilde afscheiden van de goddelijke geest en uit zichzelf geen verbinding zal aangaan met deze geest en die van andere zielen.

                  Om de les van liefde, van intieme verbinding toch te leren, wordt de ziel gesplitst in twee helften. Deze twee helften zullen dan beiden het gevoel hebben dat er iets ontbreekt in hun bestaan. Ze zullen gaan zoeken naar de verloren helft en komen op deze zoektocht vele andere zielen tegen waarmee ze zich verbinden.  

                  Om het verlangen van de zielenhelften om zich te verenigen te  kunnen vervullen, krijgt elke zielenhelft een bepaald energetisch geestlichaam en een mannelijk of vrouwelijk stoffelijk lichaam. Hierdoor is er niet alleen op zielniveau een aantrekkingskracht tussen beide zielhelften maar ook op lichamelijk niveau, waardoor beiden zielenhelften elkaar herkennen als ze de zielsverbondenheid kunnen voelen en herkennen.

                  Door het verlangen naar de andere zielhelft op stoffelijk niveau kan, naarmate ons bewustzijn zich ontwikkelt, op een dieper geestelijk niveau ons verlangen wakker worden naar de verbondenheid en eenheid met onze goddelijke oorsprong. We hebben ons bewust afgescheiden van ons goddelijke oorsprong en zijn naar de stoffelijke wereld gegaan en alleen via onze ervaringen op stoffelijk niveau kunnen we de weg terugvinden naar onze oorspronkelijke wereld, ons Thuis.

                   

                  Mannen en vrouwen hebben geheel andere gevoelens, lichamelijke mogelijkheden en cultureel bepaalde posities. Daardoor hebben ze verschillende lessen te leren. In opeenvolgende levens zullen zielen in een lichaam incarneren met ander geslacht, waardoor er gaandeweg meer begrip ontstaat voor elkaars ‘situatie’ en men elkaar beter kan liefhebben.

                  Het lichaam dat we hebben is maar tijdelijk en hebben we gekregen om bepaalde ervaringen op te doen die uiteindelijk leiden tot verbondenheid en liefde met alles, allen en het Al. En als dat het geval is, zijn de gekozen afscheiding en alle problemen die daarmee samenhangen ten einde.

                   

                  Het incarneren in een lichaam met een ander geslacht dan dat in het vorige leven veroorzaakt aanpassingsproblemen, die doorgaans overwonnen worden. Maar soms kan de ziel met het nieuwe lichaam niet overweg, raakt gefrustreerd en kiest in sommige gevallen voor een geslachtsveranderingsoperatie.

                  Ook kan men liefdegevoelens projecteren op iemand van gelijke sekse omdat men nog steeds denkt als iemand van het geslacht dat men in het vorig leven had. Men is nog niet los van het gevoel dat men in een vorig leven had ten opzichte van mensen van een ander geslacht.

                  Ook zijn er mensen die geen identificatie voelen met hun fysieke geslacht. Al deze gevoelens zijn terug te voeren op situaties in een vorig bestaan en horen bij het leren van lessen in de stoffelijke wereld.

                   

                  In de vierde periode die voor ons ligt, zullen zielen zijn geëvolueerd en meer begrip hebben voor elkaar, zonder jaloezie en andere vormen van spanning zoals we die nu kennen. Mannen en vrouwen zullen elkaar als gelijken en met respect behandelen. Het zal niet langer mogelijk zijn om willekeurige liefdesrelaties aan te gaan. Zij die een liefdesrelatie hebben, zijn elkaars volkomen complement: de vereniging van zielenhelften zal zijn voltrokken. Het doel van de vierde periode is te groeien naar de volledige liefde op goddelijk niveau.

                   

                  Als voorbereiding op de vierde periode hebben vrouwen in de laatste honderd jaar heel veel ervaren en geleerd en hierdoor een groter eigen bewustzijn gekregen. Dit heeft geleid tot verzet tegen traditionele rollen die eeuwenlang het aardse leven hebben gedomineerd, wat bekend is onder het begrip feminisme. Dit verzet leidt tot meer gelijkheid, waarbij het van groot belang is in te zien dat ‘gelijk zijn’ niet hetzelfde is als ‘hetzelfde zijn’.

                  We moeten leren om elkaar te begrijpen in ieders eigenheid en elkaar bovenal liefhebben. We moeten proberen boven de normale seksuele aantrekkingskracht uit te stijgen en ontdekken wat werkelijke liefde is die eeuwig is en uiteindelijk leidt tot Liefde.


                  29. De volkeren der aarde.

                   

                  Onze planeet biedt al vele miljoenen jaren een woonplaats aan een groot aantal levende wezens, waaronder de mens. Het menselijk lichaam is geschapen om in de fysieke omstandigheden van de aarde te kunnen leven. Op andere planeten zijn deze omstandigheden vaak anders, maar soms ook identiek.

                   

                  De vraag kan gesteld worden waar de verscheidenheid aan levensvormen van mensen, dieren en planten vandaan komt en waarom het er zoveel zijn?

                  Het leven op aarde is niet vanuit zichzelf ontstaan en is dus oorspronkelijk niet van deze planeet, maar is onder andere op aarde gebracht door kosmische gebeurtenissen, zoals het inslaan van kometen en botsingen met ander hemellichamen.

                  De verschillende groepen mensen, dieren en veel soorten planten en zaden zijn van andere planeten meegenomen door buitenaardse wezens die in verschillende periodes met ‘vliegtuigen’ naar onze aarde kwamen.

                  De verschillende soorten plantten en dieren evolueerden naar meerdere vormen die ontstonden doordat ze zich aanpasten aan nieuwe omstandigheden. Hierdoor ontstonden bijvoorbeeld meerdere vissoorten.

                  De verschillende groepen mensen plantten zich hier voort en groeiden op een gegeven moment explosief door de incarnatie van de vele zielen die woonden op planeten die ‘ontruimd’ waren omdat ze geen leven meer konden bieden aan levende wezens. Door de komst van vele wezens en zielen uit andere ‘sferen’ ontstond de enorme verscheidenheid aan culturen, denkpatronen en gedragingen zoals wij die nu kennen.

                   

                  De grote hoeveelheid mensen die momenteel op aarde zijn en de verschillen in gedragspatronen zijn het gevolg van het feit dat er in de afgelopen tijd veel zielen zijn geïncarneerd die normaal nog niet konden incarneren op deze aarde, maar daar toch toestemming voor kregen, omdat onze aarde de laatste planeet is waarop bepaalde lessen geleerd kunnen worden. De andere planeten waar dit mogelijk was, zijn inmiddels reeds verdwenen.

                   

                  De verschillende groepen zielen die elkaar kenden uit het verleden, leven hier op aarde in groepen met hun eigen denkwijzen en gewoonten, wat resulteert in een enorme verscheidenheid aan culturen, waardoor de verscheidenheid aan lessen die op aarde mogelijk is, groter is dan voorheen.

                   

                  Onze wereld is een optelsom van individuele zielen, maar ook van groepen die collectief op deze aarde konden incarneren. We hebben dan ook niet alleen als individu een weg te gaan, maar ook als groep en uiteindelijk als gehele mensheid. Ook dat zijn lessen die we hebben te leren.


                  30. De evolutie van het menselijk lichaam en de geestelijke ontwikkeling.

                   

                  Door het doorlopen van de verschillende leerperiodes moet de ziel een evolutie volbrengen die haar terugbrengt naar het licht van de goddelijke allesomvattende energie. Deze evolutie vindt zowel plaats in op geestelijk als op stoffelijk niveau. Op het moment dat de ziel evolueert, worden de lessen die geleerd moeten worden anders en heeft de ziel nieuwe stoffelijke omstandigheden nodig en dus ook een nieuw lichaam. In de loop van de geschiedenis heeft het menselijk lichaam dan ook al vele veranderingen ondergaan.

                  De evolutie van de ziel bepaalt het lichaam, dat mede een product is van de fysische omstandigheden van de planeet. Als de zwaartekracht groter is, heeft dat tot gevolg dat het lichaam zwaarder is gebouwd, dat de spieren sterker zijn ontwikkeld en botmassa groter is. Dit heeft tot gevolg dat de ziel minder kans heeft om fijnstoffelijke waarnemingen en mentale vormen van communicatie te ontwikkelen. De materie overheerst dan en heeft veel energie nodig om te functioneren.

                  In de toekomst zal de zwaartekracht geringer zijn en zal het lichaam evolueren naar een lichtere en fijnere bouw, waardoor de energiebehoefte kleiner is en de latente geestelijke vermogens meer kans hebben om zich te ontwikkelen. Vormen van communicatie die lang geleden in de mens aanwezig waren, maar verloren zijn geraakt, worden dan weer mogelijk, zoals telepathie. Kennis die we nu uit boeken halen of uit onderzoek zullen we dan krijgen door ons haarfijn af te stemmen op een onderwerp waar we kennis over willen krijgen. Als we iets willen weten over een plant, is het voldoende om de plant vast te houden en ons er innerlijk mee te verbinden, waardoor we weten of deze plant als voedsel of medicijn gebruikt kan worden. Door ons zo te verbinden met bijvoorbeeld ijzer, zullen we constructies kunnen bouwen die nu niet mogelijk zijn. Wat we nu met moeite moeten leren door te lezen en te studeren in scholen en op universiteiten, kunnen we dan gemakkelijk verkrijgen door ons te verbinden met de geest van alles wat in onze omgeving aanwezig is.

                   

                  Aan het begin van de derde periode, toen zielen wilden incarneerden in een stoffelijk lichaam, werd door de Schepper een lichaam geschapen dat, in tegenstelling van wat wij denken, niet evolueerde uit een dierenlichaam. Wel waren sommige bouwstenen hetzelfde, waardoor er enige overeenkomsten in het DNA zijn. Alle leven is opgebouwd uit een beperkt aantal bouwstenen, maar er is geen evolutionair verband tussen het menselijk lichaam en dat van het dier. Het menselijk lichaam is maatwerk, afgestemd om lessen te leren als zielwezen.

                   

                  De eerste mensen hadden geen grove lichaamsbouw en hadden vele mogelijkheden. Maar doordat hun zielenniveau, hun bewustzijnsniveau nog niet ontwikkeld was, maakten ze veel fouten, waardoor ze zichzelf vernietigden en er maar een paar mensen overbleven om een nieuwe beschaving op te bouwen.

                  De mensheid degenereerde van een mooi en perfect gebouwd lichaam naar een wezen met een grofgebouwd lichaam met veel minder mogelijkheden dat in sommige gevallen bijna dierlijk was geworden. Na een bepaalde periode evolueerde de ziel en kreeg het lichaam weer een fijnere bouw dat groeide tot de mens zoals we die nu kennen. Maar ons lichaam is nog steeds grof gebouwd in vergelijking met dat van de eerste mensen.

                   

                  Omdat we ons gaandeweg verloren hebben in de stof en de kansen en de mogelijkheden tot groei die erin lagen niet hebben gebruikt, zijn we onze oorspronkelijke mogelijkheden kwijtgeraakt en gedegenereerd tot een grondstoffelijk lichaam zoals we dat nu kennen, maar ooit ook tot de prehistorische mens die we kennen uit gevonden fossielen.

                  De prehistorische mens is dus geen voorloper van de moderne mens, maar een onvolkomen wezen dat ontstond als gevolg van het eigen handelen van de eerste mens. Ook de huidige mens is nog lang niet op het oorspronkelijke niveau, zoals de Schepper dat voor ons bedoeld had en het zal nog eeuwen duren voordat dat niveau bereikt zal zijn.

                  Het evolutionaire proces is dus niet de ontwikkeling van een prehistorisch wezen tot de moderne mens, maar van een perfect menselijk lichaam via een dal van gedegenereerde wezens tot wat we nu zijn.

                   

                  Ons lichaam zal verder evolueren naarmate we geestelijk evolueren, omdat de ziel het lichaam nodig heeft om zich te kunnen uitdrukken in de stof. Daarom is het nodig om ons geestelijke te ontwikkelen en goed te zorgen voor ons lichaam door het juiste voedsel en gedragingen die gericht zijn op onze geestelijke groei en ontwikkeling.

                   

                  31. De invloed van communicatie op de ziel.

                   

                  Aan dit visioen liggen vragen ten grondslag als: Waarom gebruiken we woorden en waar komen die vandaan? Waarom noemen we iets bij een bepaalde naam?

                   

                  Het stoflichaam waar we in wonen, maakt het moeilijk om iets wezenlijks aan anderen over te dragen. We hebben daarvoor een taal ontwikkeld die opgebouwd is uit verschillende woorden. Deze woorden worden door de ander herkend die er een bepaalde betekenis aan geeft. Maar die betekenis is niet altijd hetzelfde als die de eerste persoon eraan geeft, omdat iedereen dat vanuit zijn persoonlijke achtergrond doet.

                  De mensen aan het begin van de derde periode hadden, zoals we eerder zagen, een mooi en fijn lichaam met veel functies die we nu niet meer hebben. Ze konden ‘geestelijk zien’ en complexe situaties aan elkaar overdragen via een energiestroom van de hersenen van de ene persoon naar de andere. Maar omdat de mensen nog een laag bewustzijn hadden en deze mogelijkheden onvoldoende gebruikten en niet verder ontwikkelden, degenereerde deze functies en moesten mensen andere manieren zoeken om met elkaar te communiceren en wel via gebaren, geluiden en tekeningen. Ze ontwikkelde langzaam een taal door dat wat ze in hun omgeving waarnamen een naam te geven.

                  Alles wat we zien heeft een bepaalde geestelijke uitstraling, een eigen energie. De naam die aan dingen werd gegeven, had in het begin dezelfde energietrilling als de energie van dat wat men waarnam, wat wil zeggen dat het geluid dat men voortbracht en een woord vormde dezelfde trilling had als de geestelijke trilling van dat wat men waarnam. Men had dus, ondanks de afname van vele mogelijkheden, nog steeds contact met het wezenlijke van alles wat men tegenkwam. De namen en woorden die men gebruikte hadden een verband met de geestelijke energie van alles.

                   

                  Naarmate mensen steeds dieper in de stof afdaalden, werden de problemen tussen mensen steeds groter en ontstonden er groepen met eigen denkwijzen en culturen. Deze groepen namen afstand van elkaar, verspreiden zich over de aarde en ontwikkelde ten behoeve van hun eigen identiteit nieuwe talen, die niet langer waren afgestemd op de geestelijke energie van dingen en situaties, waardoor de taal verstandelijkte. Door de verschillende talen, ontstond er de spraakverwarring zoals genoemd in het Bijbelse verhaal van de Toren van Babel.

                  Ondanks al deze ontwikkelingen bleven en blijven er woorden en muziek ontstaan die een samenhang hebben met de trilling van ons geestlichaam, waardoor die ons soms tot in onze ziel kunnen raken.

                   

                  Naarmate we als mens evolueren en de fysische omstandigheden veranderen, zal ook ons lichaam evolueren, fijner en minder zwaar worden en zullen de latend aanwezige vermogens die we ooit hebben gekregen opnieuw wakker worden en zal de mentale communicatie met elkaar en dieren weer terugkomen. We zullen ons weer geestelijk kunnen verbinden met onze omgeving.

                  In de verre toekomst zullen we dan ook geen woorden meer nodig hebben om met elkaar te communiceren. Echte communicatie vindt dan plaats met de ziel en niet met hel lichaam. De meeste mensen weten dit diep in zichzelf. Veel vormen van spreken, muziek en beeldende kunst zijn door onze zielenenergie geïnspireerd en hebben de potentie om mensen diep in hun ziel te raken en hen daarmee een goddelijke boodschap van liefde te geven.

                   

                  32. De sferen en lichtgebieden, het leven en werken in de geest.

                   

                  Zoals eerder gezien, bestaan er naast onze aardse materiële wereld immateriële sferen die een rol spelen in onze geestelijke evolutie. Het zijn sferen waar zielen naar toe gaan na hun tijdelijk verblijf op aarde en andere planeten en waar nieuwe lessen geleerd kunnen worden. In deze sferen hebben zielen een ander bewustzijn dan op aardse planeten.

                   

                  In een van de sferen komen zielen terecht die op aarde al iets van een goddelijk bewustzijn hebben ontwikkeld. Daar zetten ze hun geestelijke ontwikkeling voort doordat ze in verschillende situaties worden geplaatst, in een soort ‘toneelspel’, waarna hen wordt verteld wat ze goed en fout deden. Als bepaalde lessen geleerd zijn, krijgen ze nieuwe taken op aarde of kunnen ze soms overgaan naar nieuwe hogere sferen.

                   

                  Ook is er een sfeer waar moordenaars en hun slachtoffers terechtkomen. Hier ontmoet bijvoorbeeld een moordenaar met een gevoel van schuld zijn slachtoffer met een gevoel van woede, en gaan beiden onder begeleiding in gesprek.

                  Mensen die vermoord worden, hebben in een vorig leven mogelijk ook dingen gedaan waarbij slachtoffers zijn gevallen. Zij krijgen in een volgend leven de kans om in te zien wat dit voor de slachtoffers betekent, om zich zo bewust te worden van de gevolgen van hun gedrag.

                  Na het gesprek tussen beide betrokkenen wordt hen een situatie voorgelegd waarin in een volgend leven het opgebouwde karma kan worden opgelost. Zo kan een moordenaar met zijn slachtoffer in een volgend leven een situatie moeten doormaken waarin hij het leven van die persoon zal moeten redden en daarbij zelf zijn leven verliest en alles wat hem dierbaar is. Voordat beide personen opnieuw incarneren, krijgen zij lessen geleerd om in een nieuw leven menselijker te kunnen handelen.

                   

                  Ook is er een sfeer waar zielen binnenkomen die zichzelf van het leven hebben beroofd of euthanasie hebben gepleegd, omdat ze geen andere oplossing zagen voor hun problemen. De meesten van hen hadden verwacht dat ze echt dood zouden zijn en zijn verbaasd dat ze als ziel gewoon doorleven en ontdekken dat ze de problemen die ze wilden ontlopen niet hebben ontlopen.

                  Zij hadden verwacht dat alle problemen zouden zijn opgelost of dat zij in een mooie wereld terecht zouden komen, wat echter niet het geval blijkt te zijn.

                  Dit geldt niet alleen voor degenen die zelfmoord of euthanasie hebben gepleegd, maar ook  voor degenen die zichzelf hebben opgeblazen of volgens hun geloof op een andere manier als ‘martelaar’ zijn gestorven en verwachtten dat ze daarvoor in ‘het hiernamaals’ beloond zullen worden.

                  Al deze personen wordt door een geestelijk wezen duidelijk gemaakt dat het verkeerd was zich van het leven te beroven en dat ze hadden moeten wachten totdat hun aardse leerperiode voorbij was en ze hun lessen hadden geleerd. Hen wordt vervolgens  de les getoond die zij hadden moeten leren en waarvoor zij  in een volgend leven alsnog de kans krijgen om die te leren, niet als straf maar als een liefdevol gegeven mogelijkheid voor verdere groei. De zielen krijgen vervolgens beelden te zien en lessen te leren waarmee ze verder kunnen op hun evolutieweg.

                   

                  Naast bovengenoemde sferen is er sfeer waar zielen met een groter geestelijk bewustzijn vanuit de aarde terechtkomen. Zij leggen in deze hogere sfeer hun identiteit af die ze op aarde hadden, wat wil zeggen dat ze niet vasthouden aan namen die ze hadden, posities die ze bekleedden en banden met andere zielen. Hun aardse identiteit is weg, want de  aardse identiteit heeft na de dood geen waarde meer, wat logisch is als we beseffen dat we een groot aantal identiteiten hebben gehad in vorige levens en er nog veel zullen krijgen.

                   

                  Als mensen van de aarde overgaan naar een andere sfeer zijn ze de eerste uren nog verbonden met hun aardse  identiteit en kunnen ze nog toezien op de geliefde die ze achterlaten, maar daarna worden ze zich snel bewust van de geestelijke identiteit die eeuwig is. Alles wat mensen op aarde hebben meegemaakt, wordt echter niet vergeten, wat vergeleken kan worden met de situatie waarin een toneelspeler een rol speelt in een toneelstuk en na afloop vanuit de schouwburg weer de werkelijk wereld ingaat.

                   

                  In veel gevallen is de band van de ziel met mensen op aarde zo groot dat die blijft voortbestaan in de nieuwe sfeer. Als er een daadwerkelijke liefdesband was, zal men elkaar ook tegenkomen zodra de andere persoon is gestorven. Ook is het mogelijk dat we hier op aarde met overleden personen in contact komen in onze dromen of uittredingen.

                   

                  In enkele gevallen is het mogelijk dat de ziel zich niet bewust is van het feit dat ze is overgegaan. Ze blijft dan ‘ronddwalen’ in een tussensfeer tussen ‘hemel en aarde’, de astrale sfeer, waar ze haar identiteit  behoudt die ze op aarde had en waar ze alleen uit kan komen met behulp van een geestelijk wezen.

                   

                  Bovengenoemde sferen zijn nog verbonden met een bepaalde planeet. Er kunnen nog bepaalde lessen geleerd worden voor zielen die nog niet los zijn van aardse dogma’s en situaties van een bepaalde planeet.

                  Naast deze sferen zijn er hogere lichtgebieden, die wel nog tot de neutrale zone behoren, maar waar zielen terechtkomen die zich veel bewuster zijn van hun goddelijke oorsprong en op aarde al bepaalde lessen geleerd hebben en die, in schooltermen, naar een hogere opleiding mogen gaan.

                  Ook in deze sferen krijg men lessen en verschillende taken die met het bestuur van de aarde en andere planeten te maken hebben, zoals het geestelijke begeleiden van mensen en andere wezens op aarde en andere planeten. Ook zijn er taken die te maken hebben met wat we energievoorzieningen zouden kunnen noemen en die nodig zijn om overal alle evolutieprocessen goed te laten verlopen. Ook zijn er zielen die als taak krijgen om als engel de zielen die in de sfeer tussen hemel en aarde verblijven, de weg te wijzen naar een hogere sfeer.

                   

                  Naarmate het goddelijke bewustzijn van zielen toeneemt, komen ze steeds in een hoger lichtsfeer terecht. Veel zielen zijn hier weer verbonden met hun zielenhelft en zijn hier als eenheid aan het werk. In deze hogere lichtgebieden leren zielen hun laatste lessen. Ze zijn hier los van planetaire begrippen, dat wil zeggen dat ze wel nog herinneringen hebben aan het leven op een bepaalde planeet, maar dat de lessen op een hoger geestelijk niveau liggen. Voor een ziel die zich hier bevindt, is het niet meer nodig om opnieuw te incarneren in een lichaam, tenzij men er voor kiest om bijvoorbeeld als leraar of profeet bepaalde lessen aan mensen te leren, zoals dat in de menselijke geschiedenis vaak is voorgekomen.

                   

                  Als men voor honderd procent de lessen in de sferen van de neutrale zone heeft geleerd, kan men de overgang maken naar de hoogste lichtsfeer. De zielen die dit stadium bereikt hebben, nemen afscheid van de andere zielen in de neutrale ruimte, gaan door een poort en worden vervolgens door een lichtende wervelwind meegevoerd door een tunnel naar het werkelijke Koninkrijk der Hemelen.

                  Alle zielen die klaar zijn om naar het Koninkrijk te gaan, zijn  verenigd met hun zielenhelft en worden tijdens hun reis door de tunnel getransformeerd. Ze zijn niet langer herkenbaar als twee wezens, maar zijn in elkaar opgegaan en versmolten, ze zijn één. De volledige ziel is nu een helder licht geworden en wordt door hemelse wezens meegenomen naar een enorm licht, het Licht, waar de ziel vervolgens volledig in wordt opgenomen wat een zee van lichtende energie tot gevolg heeft. Hieruit blijkt dat we een bijdrage kunnen leveren aan de groei van goddelijke energie door deze in onszelf te ontwikkelen. Dit is het ware doel van iedere ziel, ongeacht waar die zich nu bevindt en mee bezig is.


                  33. De aarde en het bestuur in de stof en de geest.

                   

                  Op aarde zijn er verschillende landen met hun eigen ideologie en de daaruit voortgekomen bestuursvorm. Veel van deze ideologieën hadden en hebben als doel een betere wereld te scheppen, maar in de meeste gevallen hebben mensen hun positie in het bestuur alleen gebruikt om er zelf beter van te worden. Daarnaast zien velen hun bestuursvorm als de beste en zetten zich, al dan niet gewelddadig, af tegen andere ideologieën.

                  Dat er zoveel ideologieën met een onderdrukkend karakter kunnen ontstaan, groot worden en lang kunnen voortbestaan, is het gevolg van het feit dat mensen zich tegen elkaar afzetten in plaats van te zoeken naar verbondenheid en doorgaans niet gebruik maken van de keuzemogelijkheden die iedereen is gegeven, maar  als makke schapen achter hun leiders aanlopen. Geconstateerd moet worden dat de structuren van bestuursvormen van landen en religies de gedachten en het gedrag van veel mensen langdurig hebben onderdrukt en beïnvloed.

                   

                  Een van de vele lessen die de mensheid in de huidige situatie moet leren, is dat elk mens als individu en groep de keuze heeft om zijn of haar situatie te veranderen. Veel mensen klagen, maar doen niets en schuiven de verantwoordelijkheid liever van zich af. Bewezen is dat we als collectief in staat zijn om de structuur van besturen te veranderen.

                  In de komende tijd zullen ons dan ook situaties gegeven worden die ons zullen uitdagen om collectief in actie te komen en die ons bewust zullen maken van de noodzaak om keuzes te maken en niet als makke schapen achter alles en iedereen aan te lopen. Het is nooit juist dat de ene mens de ander zijn of haar wil oplegt, noch op individueel, noch op collectief niveau.

                  In de toekomst zullen er dan ook grote problemen ontstaan en er zal sprake zijn van grote paniek. Bepaalde bestuursvormen zullen zich niet kunnen handhaven en er zullen revoluties ontstaan die bestuursvormen omverwerpen. Uiteindelijk zullen de bestuursvormen zoals wij die kennen ineenstorten. Mensen zullen wakker worden en voor zichzelf en de mensheid als geheel opkomen. Mensen zullen inzien dat de ogenschijnlijke tegenstellingen tussen volkeren niet echt bestaan, maar geconstrueerd zijn door bestuurders en religieuze leiders en dat iedereen gewoon in vrede met elkaar wil leven. Als dat het geval is, kan de mensheid beginnen te bouwen aan een nieuwe maatschappijvorm.

                   

                  34. Wil en wilskracht.

                   

                  Alles wat gecreëerd is op aarde, ons heelal en alle andere sferen is geschapen door de wil van Gods geest en wel om een woonplaats te bieden aan de verschillende levensvormen. Dit is niet zomaar vanzelf gebeurd, maar er zit een wilskrachtig bestuur en een enorme scheppende kracht achter.

                  Er zijn voortdurend energetische processen werkzaam die bijvoorbeeld hele sterrenstelsels laten ontstaan en dode sterren opruimen en naar zwarte gaten sturen waarin alle energie van hun materie wordt geryclend tot nieuwe energie voor nieuwe en hoogwaardigere materie voor nieuwe stelsels. In deze processen zijn er bewuste krachten werkzaam die alles netjes regelen, krachten met een enorme wils- en stuurkracht: de gedachten van God. Zonder deze gedachten zou er niets bestaan. De wil van de Schepper kan deze gedachten omzetten in een actie. De gedachten van God worden zichtbaar  in alle energetische processen die er overal plaatsvinden. De gedachte van God gecombineerd met zijn wil is in staat om alles te creëren.

                   

                  Deze potenties hebben wij mensen ook en deze kunnen we dan ook ontwikkelen. Onze ziel geeft via ons geestlichaam opdrachten aan onze hersenen die ze vervolgens omzet in actie. De kracht van de gedachte die in de ziel leeft en die door het lichaam in de hersenen wordt ontvangen, is dezelfde goddelijke kracht, omdat we deel uitmaken van het goddelijke bewustzijn.

                  De kracht van onze gedachten die in ons opkomen, gecombineerd met de wil die we kunnen oproepen, is in staat om heel veel te creëren. Onze wil is echter nog onvoldoende ontwikkeld om werkelijk te kunnen creëren. Dit is iets wat zal komen samen met de groei van ons bewustzijn.

                   

                  Onze wil en wilskracht zijn niet alleen van belang om plannen te ontwikkelen en uit te voeren, maar ook om ons lichaam te besturen en in een goede staat te houden. De ziel stuurt via het geestlichaam de functies van ons lichaam aan en als onze wil geen kracht heeft om dit te doen, dan wordt het lichaam ziek en zal op den duur sterven. Dit kunnen we zien als mensen geen zin meer hebben om te leven. Zij leven dan niet lang meer.

                  Onze wil is in staat om alles in ons eigen leven te sturen en nog veel meer dan dat, maar wel altijd binnen de mogelijkheden en de beperkingen van onze zielsopdracht en de lessen die we hebben te leren. Het oefenen van onze wil en wilskracht is dan ook van het grootste belang om kracht aan onze gedachten te schenken en deze een scheppend vermogen te geven.

                  Onze wil is een goddelijke kracht. Door te zeggen: ‘Ik kan dit niet’ zeggen we eigenlijk dat God iets niet kan, en dat kan niet. Elke gedachte is een kracht om ons via de wil tot daden aan te zetten die noodzakelijk zijn voor onze groei en ontwikkeling.

                   

                  35. Meesters, leraren en religie.

                   

                  In de menselijke geschiedenis zijn er heel veel mensen geweest die vanuit hun hogere geestelijk bewustzijn mensen wilden helpen om ‘het licht’ te zien, ondanks dat ze zelf niet wisten wat ‘het licht’ was, wat heeft geleidt tot allerlei onjuiste waarheden over ‘de geestelijke wereld’.

                  Ook zijn er boodschappers geweest die vanuit de goddelijke sferen werden gestuurd om mensen onderwijs te geven op velerlei gebieden en kennis over de enige ware God. Zij zijn bekend als ‘ware meesters’. Deze benaming is echter niet juist omdat ook deze zielen op weg waren naar God en alleen dat konden vertellen wat ze zelf hadden geleerd.

                   

                  De verhalen uit de Bijbel, Koran en andere geschriften zijn opgeschreven op basis van mondelinge overleveringen. En zoals we uit eigen ervaring weten, veranderen verhalen dan voortdurend door interpretaties van de opeenvolgende ‘vertellers’.

                  Ook veranderen religieuze verhalen voortdurend door interpretaties van de schrijvers en religieuze leiders. Het zijn dus menselijke verhalen en geen goddelijke.

                  Al deze verhalen zijn te horen in een grote verscheidenheid aan ‘kerken’. Ze vertellen doorgaans allemaal dat God bestaat en dat we ons op hen moeten richten, waarbij de boodschap en het Godsbegrip vaak worden misbruikt om politieke en religieuze macht uit te oefenen en het vergaren van rijkdom.

                   

                  Ook komt het voor dat mensen die de boodschap van goddelijke liefde en waarheid brengen, worden vereerd, zoals Jezus, Boeddha en Mohamed, terwijl zij slechts boodschappers zijn van God. Ze maakten God zichtbaar.

                  We koesteren ons graag in de warmte en het licht van leraren. Maar als we de weg zoeken en we zien een wegwijzer, dan blijven we toch ook niet bij de wegwijzer staan omdat we die zo mooi vinden. We gaan dan verder op onze weg, want de wegwijzer wijst ons waar we naar toe moeten.

                   

                  Iedere mens heeft van nature een godsbesef in zich en diep in zijn of haar ziel en hart een gevoel dat er iets is dat we niet kunnen verklaren, maar dat als een begeleidende liefdevolle kracht in het leven werkzaam is. Omdat mensen op aarde deze kracht niet bewust ervaren, hebben zij vragen en de behoefte om zich hiermee bezig te houden en de neiging haar buiten zichzelf te zoeken. Daarom moet echt leraarschap gericht zijn op het laten ontwaken van het bewustzijn van het goddelijke in ons en wel door middel van woorden die stukjes goddelijke waarheid geven, waardoor het goddelijke bewustzijn binnen onszelf kan ontwaken, we het kunnen laten groeien en we zelf onze leraar kunnen worden en niet meer afhankelijk zijn van de stroom van kennis van anderen. Leraarschap is dan ook echt leraarschap als mensen de goddelijke stroom in zichzelf gaan voelen en ermee aan de slag kunnen gaan.

                  Zover zijn de meeste mensen in de neutrale zone echter nog niet. Maar onze goddelijke energie zal ons, als we haar ontdekken en toelaten, de weg wijzen naar het goddelijk licht.

                   

                  Echt leraarschap op aarde is moeilijk omdat veel mensen die leraar zijn vaak hun eigen denken erin verweven, waardoor onzuivere informatie ontstaat. Echt meesterschap vereist van een leraar een langdurig leerproces en moet, zoals reeds gezegd, gericht zijn op het laten ontwaken van het goddelijk bewustzijn, op het laten voelen van de goddelijke energie die in onszelf aanwezig is. Kennis en woorden zijn hierbij alleen hulpmiddelen. Ergens in geloven is dan ook niet genoeg. Het gaat om het ontdekken van de diepe verbondenheid die we hebben met het goddelijke, waardoor we ons bewust worden van onze bestemming, ons uiteindelijke Thuis.

                  Helaas zijn we de weg naar ons diepere zelf kwijtgeraakt door onze voortdurende gerichtheid naar buiten en op ons stoffelijke zijn, onze lichamelijkheid en onze stoffelijke omgeving.

                  Nawoord.

                   

                  Wellicht ervaar je de slotzin van het laatste hoofdstuk van dit boek niet als erg positief en stimulerend, wat begrijpelijk is in een wereld waar positiviteit gezien wordt als de motor van vooruitgang. Maar positiviteit werkt alleen als het gebaseerd is op realisme, wat wil zeggen dat we inzicht hebben in wat er fout gaat, wat de oorzaken ervan zijn en wat de reële mogelijkheden zijn om de problemen binnen een bepaalde tijd op te lossen.

                   

                  Tijdens mijn studie didactiek en pedagogie leerde ik dat elk goed leerproces begint met het in kaart brengen van de beginsituatie van ‘de leerlingen’, van dat wat ze niet en wel kennen en kunnen. Dat is het fundament waarop gebouwd moet worden. Is het niveau lager dan ingeschat dan sluit de nieuwe kennis en kunde niet aan op wat ze al kennen en kunnen en zullen ze de lessen niet begrijpen. Is het niveau hoger dan ingeschat dan krijgen leerlingen dingen voorgeschoteld die ze al weten of kunnen, met als gevolg dat ze niet geïnteresseerd zijn en zich gaan vervelen.

                   

                  Rutger Bregman schrijft in zijn boek ‘Morele ambities’ dat we alleen door het samengaan van idealen en ambities de wereld echt verder kunnen brengen, wat inhoudt dat we duidelijk voor ogen hebben welke fundamentele problemen er spelen, wat we moeten doen om ze op te lossen en dat we ons daar met hart en ziel en volharding voor inzetten.

                  Ik wil daar aan toevoegen dat idealen niet alleen om ambitie vragen maar ook om realisme, omdat we in de praktijk van ons idealistisch en ambitieus streven altijd met hobbels en obstakels te maken krijgen. Als we die hobbels en obstakels kunnen voorzien en goed inschatten, voorkomen we frustraties en teleurstellingen.

                   

                  Een van de hobbels is dat we onze mogelijkheden om te veranderen vaak overschatten en blijven steken in kreten die aangeven hoe betrokken we zijn bij de problemen en hoe noodzakelijk bepaalde veranderingen zijn. In de praktijk blijkt dat zelfs kleine persoonlijke veranderingen die een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van problemen maar moeizaam verlopen omdat we vast zitten in onze gewoontes. Veranderingen vragen veel inspanning en doorzettingsvermogen en we hebben het al zo druk om ons overeind te houden in een wereld waar we van alles moeten om succesvol te zijn. We zitten vast in een economisch en politiek systeem dat de groei van materiële welvaart centraal stelt en te weinig aandacht heeft voor het verhogen van ons welzijn.

                  Welzijn houdt in dat we ons leven als zinvol en dynamisch ervaren, dat het gericht is op iets dat echt langdurig voldoening geeft en niet maar even, zoals bijvoorbeeld het kopen van onnuttige en vervuilende spullen of voortdurende ontsnappingspogingen om de zwaarte en drukte van het leven te ontvluchten.

                  Welzijn is het ervaren dat we als persoon groeien en ons ontwikkelen, dat we onze potenties ontwikkelen en een bijdrage leveren aan onze omgeving: dat we echte leven. En dat vraagt om aandacht voor dat wat er diep in ons vraagt om ontwikkeld te worden en welke bijdrage de omgeving van ons vraagt om als maatschappij ‘gelukkiger’ te zijn. En dat vereist momenten van rust, stilte en reflectie, van naar binnen gekeerd zijn. En juist voor deze aspecten heeft de huidige cultuur nauwelijks aandacht en structurele mogelijkheden.

                   

                  Echte vooruitgang vraagt om verinnerlijking, met een open blik kijken naar hoe we ervoor staan, wat onze echte diepere ambities zijn en onze zwakke en sterke kanten en reële stappen om onszelf en de wereld in een de juiste richting te ontwikkelen.

                  Naar mijn mening geven de voorafgaande hoofdstukken hiervoor voldoende aanwijzingen en inspiratie om stapsgewijs te werken aan onze evolutie als mens, zielenwezen en maatschappij.

                   

                  Het is belangrijk dat we beseffen dat we in ons evolutiestreven alle liefdevolle hulp ‘van boven’ kunnen krijgen die mogelijk is, ook al ervaren we sommige vormen van hulp als straf, net zoals kinderen dat doen bij corrigerende maar goed bedoelde maatregelen die ingrijpen in hun gedrag.

                   

                  Uit de voorafgaande hoofdstukken blijkt dat dit leven en al onze vorige en toekomstige levens als doel hebben om ons de kans te geven ons als geestelijke wezens te ontwikkelen op weg naar ons einddoel: het Licht.

                  We hebben gezien dat ons verblijf hier op aarde en in hogere sferen ons specifieke mogelijkheden biedt om dingen te leren. Deze scholingsweg verloopt zoals we die kennen in ons schoolsysteem op aarde. Dat verloopt van het stapsgewijs leren van eenvoudig naar complexe kennis en kunde, van lagere naar hogere klassen en opleidingen. Zo vindt dat ook plaats op hogere geestelijk niveaus of om het juister te zeggen: omdat het op hogere niveaus zo verloopt, verloopt het ook zo op aards niveau. Immers de aardse processen maken deel uit van de processen op een hoger geestelijk niveau. Zo boven zo beneden.

                   

                  Omdat de processen op alle niveaus in het heelal samenhangen, kunnen we de complexe processen op de hogere niveaus enigszins begrijpen: we kennen ze op ons eigen niveau.

                  Zo zagen we dat niet alleen onze leerprocessen op aarde op de dezelfde manier verlopen als ‘boven’, maar ook dat de besturing van de complexe fysieke en geestelijke processen in het heelal verlopen zoals wij die enigszins kennen in het besturen van landen en organisaties en wel via allerlei soorten functies en hiërarchische structuren. En net zoals het doorlopen van de verschillende functies en niveaus op aarde afhankelijk is van ons ontwikkelingsniveau, is dat ook het geval op de hogere spirituele niveaus.

                   

                  Door de parallellen tussen ‘boven en beneden’ werd mijn verkenning van de bovennatuurlijke werkelijkheid enigszins vergemakkelijkt, maar het kostte me veel tijd, geploeter en gepieker om me met mijn beperkte aardse blik, kennis en bewustzijn door de visioenen van Jaap Hiddinga heen te worstelen. Maar de worsteling was al deze moeite waard. Ze heeft mijn bestaan hier op aarde in een breder perspectief geplaatst en veel hoe- en waaromvragen die er voortdurend in me opkomen enigszins beantwoordt. Ik hoop van harte dat dit boek ook een bijdrage levert aan het vinden van antwoorden op de vele hoe- en waaromvragen die ook jij je voortdurend stelt over het leven.

                   

                  Laten we vragen blijven stellen over de betekenis van het leven om te ontdekken wat het doel is van alles wat we meemaken en doen, om het leven als ‘levend’, dynamische te ervaren en niet als een zinloze tijd die we maar moeten doorkomen of maar zo aangenaam mogelijk moeten invullen. Dat zou jammer zijn en een enorme verspilling van de goddelijke levensenergie die we gekregen hebben en in ons aanwezig is.

                  Net zo jammer is het om onze eigen specifieke fysieke, psychische en geestelijke capaciteiten die we hebben gekregen niet te ontwikkelen en dienstbaar te maken voor het creëren van een betere wereld, want ook het leven van en op de aarde en van de hele mensheid is in haar groei en ontwikkeling afhankelijk van onze persoonlijke ontwikkeling en inzet.

                   

                  Laten we LEVEN en ons bewust zijn van alle hulp die we daarbij altijd kunnen krijgen, zoals verwoord door Simon & Garfunkel in hun wereldberoemde song ‘Bridge Over Troubled Water’:

                   

                  Als je vermoeid bent en je je klein voelt
                  Als de tranen in je ogen staan, zal ik ze allemaal drogen
                  Ik sta aan jouw kant, oh, als er ruige tijden zijn
                  En je geen vrienden kunt vinden

                  Als een brug over woelig water
                  Zal ik mij neerleggen
                  Als een brug over woelig water
                  Zal ik mij neerleggen

                  Als je uitgeput bent en op straat staat
                  Als de avond je zwaar valt, zal ik je troosten
                  Ik zal jouw deel overnemen, oh, als de duisternis valt
                  En de pijn alom is Als een brug over woelig water
                  Zal ik mij neerleggen
                  Als een brug over woelig water
                  Zal ik mij neerleggen

                  Zeil door, zilveren meisje, Zeil voorbij
                  Jouw tijd is gekomen om te stralen
                  Al je dromen zijn op weg uit te komen
                  Zie hoe ze stralen, oh, als je een vriend nodig hebt
                  Ik vaar vlak achter je

                  Als een brug over woelig water
                  Zal ik je geest tot rust brengen
                  Als een brug over woelig water
                  Zal ik je geest tot rust brengen

                   

                  Februari-juni 2024.