Filosofie van intimiteit.

Inhoud.

 

Voorwoord.                                                                         

  1. Over intimiteit. 
  2. Over voelen. 
  3. Over bewustzijn. 
  4. Over intuïtie. 
  5. Over intimiteit en liefde. 

Appendix.                                                                         

                                                   
Voorwoord.

 

De eerste vijf maanden van 2023 wijdde ik aan mijn oude liefde, namelijk de filosofie, een studie die ik vanaf mijn 20ste gedurende twee jaar volgde aan het Filosoficum in Velaines bij Tournai / Doornik in het zuiden van België. Deze studie heeft me geleerd op een gestructureerde manier te zoeken naar wijsheid, want ‘filosofie’ is afgeleid van het Oudgriekse woord ‘φιλοσοφία, philosophia’. ‘Philo’ betekent ‘die houdt van’ en ‘Sophia’ betekent ‘wijsheid’. Filosofie is dus houden van of verlangen naar wijsheid. Als afgeleide hiervan vertalen we filosofie in het Nederlands als ‘wijsbegeerte’. Filosofen streven dus naar kennis en wijsheid.

De wijsheden die ik gedurende de vijf maanden van 2023 opdeed, legde ik vast in het boek ‘Over filosofie en 25 filosofen’. Ik eindigde het boek met de volgende tekst:

 

‘Het huidige tijdperk wordt wel eens omschreven als ‘het ijzeren tijdperk’ omdat het gekenmerkt wordt door een extreem materialisme en de overheersing van de rede, het verstand. Aan de basis van deze ontwikkeling stond onder andere de filosoof Descartes die vond dat echte, ware kennis niet voortkomt uit zintuiglijke waarneming, omdat die de mens kan bedriegen, maar alleen uit de ratio, het menselijke verstand. Hiermee wees hij niet alleen de filosofische stroming van het empirisme af, waarin gesteld wordt dat kennis voornamelijk of geheel voortkomt uit de ervaring via onze zintuigen, maar ook dat onze intuïtie een belangrijke kennisbron is.

Onze intuïtie verbindt ons met de wereld achter het tastbare fysieke, de metafysische wereld, waar we alleen toegang toe hebben via ons diepe persoonlijke innerlijke weten, onze intuïtie. Waar we geen aandacht aan geven, groeit niet. Dus zijn we onze verbinding met onze capaciteit om deze metafysische wereld te betreden kwijtgeraakt en daarmee ons bewustzijn van onze niet materiële oorsprong en onze bestemming, en zijn we wezen geworden, verdwaald in het leven, en dempen we ons gevoel van zinloosheid door te vluchten in materiële genoegens, ondanks dat we voortdurend ervaren dat dat ons niet echt gelukkig maakt.

‘De rede’ die centraal stond in de filosofie van de Verlichting heeft niet gebracht wat de aanjagers en aanhangers ervan voor ogen stond: algehele kennis. Begrijpelijk dat ze zich afzetten tegen de heersende irrationele religies die mensen tot slaaf maakten van hun geboden en verboden. Maar door de macht aan de rede te geven en ons zintuiglijk en spiritueel ‘voelen’ te wantrouwen en zelfs af te wijzen als bron van kennis, hebben ze het kind met het badwater weggegooid en zijn we iets kwijt geraakt wat ik ‘Intimiteit’ noem, onze diepste verbinding met onszelf, onze medemensen en de werelden om ons heen, en alles wat we daardoor aan kennis over onszelf, de wereld en over onze bestemming kunnen verwerven.

 

Intimiteit is de verbinding die verder gaat dan de materiële ervaring van de ander en het andere. Zo is intimiteit met iemand iets anders dan seks hebben. Seks gaat om de ervaring van de verbinding tussen twee lichamen, intimiteit gaat over de diepe persoonlijke verbondenheid, het ervaren, het diep voelen van de verbinding met de persoon als geheel, met alles wat hij is en hem beweegt.

Intimiteit met de natuur of muziek gaat verder dan alleen het zien, horen en genieten ervan, maar is de verbinding met hun krachten, energie en processen, waardoor we ons er deel van voelen en we hun diepere zijn ervaren.

We zijn niet alleen materie, we hebben ook een ziel die zijn oorsprong heeft in de metafysische spirituele wereld. Alleen als we zowel onze materiële als ons spirituele zijn aandacht geven, kunnen we groeien en ons ontwikkelen tot wat we in ons diepste wezen zijn. Groei en ontwikkeling zijn de essentie van alle leven, van mensen, dieren en alles wat er leeft in en op onze aarde. Ook het besef van die essentie zijn we kwijtgeraakt.

 

Wat mij persoonlijke betreft: ik ga de komende tijd op zoek wat ikzelf nu eigenlijk denk over mezelf en over de verbinding met anderen en mijn omgeving, om zodoende meer duidelijkheid te krijgen over de te lopen weg in dit leven.

In dit proces zal ik uiteraard de filosofische gedachten uit dit boek meenemen, maar me ook richten op wat ik ‘De filosofie van de Intimiteit’ noem, omdat deze naar mijn mening noodzakelijk aandacht verdient. ‘Het ijzeren tijdperk’ moeten we snel achter ons laten, want we zijn meer dan materie en ons denken, we zijn spirituele wezens met een lichaam en een ziel en met een intuïtief vermogen dat ons toegang kan verschaffen tot het diepere zijn van onszelf en alles en dus tot het weten wat onze bestemming is.’

 

Dit boek is dan ook het gevolg van mijn verlangen en voornemen om me te verdiepen in wat intimiteit betekent en inhoudt en hoe we die een plaats kunnen geven in ons denken en handelen om zo het ‘ijzeren tijdperk’ te verlaten en ons te verbinden met het diepere zijn van onszelf en alles.

Graag neem ik je mee op deze ontdekkingstocht.


1.Over intimiteit.

 

Intimiteit is afgeleid van het Latijnse woord ‘intimum’ dat ‘het innerlijke / innerlijke kern’ betekent en is een begrip voor diep contact en verbondenheid dat betrekking heeft op de ervaring van een diepe en innige verbondenheid tussen mensen, tussen mensen en dieren of tussen mensen en natuur, maar naar mijn mening ook op een innige verbondenheid die we kunnen hebben met bijvoorbeeld ons beroep of hobby, met alles wat ons boeit, bezighoudt, beweegt.

Deze verbondenheid kan lichamelijk en/of emotioneel en/of spiritueel zijn. Dit laatste wil zeggen dat de gevoelde verbondenheid, zoals hierboven reeds aangeduid, betrekking heeft op wat er diep in onszelf, de andere en het andere leeft, wat er achter het uiterlijke schuilgaat. Wat onszelf betreft heeft dat onder andere te maken met wat ons diepste streven is en ons leven zin geeft. Het spirituele karakter van verbondenheid past vanuit de oorspronkelijke Latijnse betekenis het beste bij het begrip intimiteit.

 

Tekenend voor de beperkte betekenis van intimiteit in de huidige tijd was het feit dat,  toen ik een afbeelding zocht voor de kaft van dit boekje en op het internet ‘foto’s intimiteit’ intikte, 99,99 procent van de foto’s betrekking had op lichamelijke intimiteit en met name  op emotionele en lichamelijke/seksuele verbondenheid. Dit past bij onze eenzijdige gerichtheid op het materiële, het lichamelijk en het emotionele en dan met name op de primaire emoties van angst, boosheid, vreugde en bedroefdheid, terwijl het bij intimiteit gaat om het durven tonen van en ons durven openstellen voor onze eigen en elkaars innerlijke gevoelswereld.

In het voorwoord schreef ik dan ook dat intimiteit een verbinding is die verder gaat dan de materiële ervaring van de ander en het andere, dat intimiteit met iemand hebben iets anders is dan seks hebben, omdat seks gaat om de ervaring van de verbinding tussen twee lichamen, maar intimiteit over de diepe persoonlijke verbondenheid, het ervaren van de verbinding met de persoon als geheel, met alles wat hij is en hem beweegt.

Intimiteit met de natuur of muziek gaat verder dan alleen het zien, horen en genieten ervan, maar is de verbinding met hun krachten, energie en processen, waardoor we ons er deel van voelen en we hun diepere zijn ervaren. Zo kunnen we via het diep ervaren van de jaargetijden een ritme ontdekken dat ook deel uitmaakt van  ons persoonlijke leven, zoals bijvoorbeeld geboorte, bloei, afsterven en dood. Het verbindt ons in het diepere zijn.

 

Door ons te verbinden met onszelf en onze omgeving gaan we via kijken naar zien, via voelen naar beleven, via ikgericht naar samengericht, via naar buiten gericht zijn naar binnen gericht, van hebben naar zijn en via vasthouden naar vernieuwen en veranderen. We verbinden ons met het leven.

 

Intimiteit is iets zeer waardevols, zelfs iets onmisbaars in ons leven. Zonder verbondenheid met onszelf, met onze diepste streven, zijn we een speelbal van onze omgeving, kennen we niet onze diepste dromen en ons diepste streven en kunnen we niet worden wie we willen en moeten zijn.

Zonder verbondenheid met de mensen en alles om ons heen kunnen we ons niet ontwikkelen, leren we onszelf en de wereld niet ontdekken en kennen, want zonder de leer- en spiegelfunctie van onze omgeving in de meest brede betekenis van het woord is dat wat ons levensdoel is niet mogelijk, namelijk groei en ontwikkeling van onszelf en de maatschappij. We ontwikkelen ons immers door samen te leven met elkaar in deze wereld, met alle situaties die daar onderdeel van uitmaken. We leren door samen te leven. We noemen de maatschappij dan ook vaak ‘de samenleving’.

 

Concluderend kunnen we stellen: intimiteit is het lichamelijk en/of emotioneel en/of spiritueel voelen van een diepe verbondenheid met onszelf, anderen en onze omgeving in de meest brede betekenis van het woord.

 

We ervaren intimiteit net als en alle andere gewaarwordingen via onze zintuigen. Gewaarwordingen zijn de invloeden van onze omgeving die via onze zintuigen binnenkomen en door de hersenen worden verwerkt tot beelden, klanken, geuren, smaken en dergelijke.

Iets gewaarworden willen echter niet zeggen dat we ons ook bewust zijn van wat we nu precies gewaarworden, voelen. We voelen van alles, maar weten vaak niet wat we voelen. Het komt dan ook heel vaak voor dat, als iemand ons vraagt wat we voelen, wat iets in ons oproept, we dat niet goed onder woorden kunnen brengen, dat we niet weten of het gevoelens van angst, boosheid, vreugde, verdriet, opwinding, woede, verbazing, jaloersheid, afschuw, geluk of intimiteit zijn. Ons bewust worden van wat we voelen, vraagt om het kunnen interpreteren en begrijpen van wat we gewaarworden. Bewust worden is in deze context het kunnen waarnemen wat we voelen.

Willen intimiteit en andere gevoelens ervaringen zijn waarmee we ons leven kunnen verrijken, dan is het goed om nader te onderzoeken hoe we ons bewust kunnen worden van wat we voelen, want als dat niet het geval is, kunnen we er niets mee en aan doen. Om om te gaan met gevoelens, moeten we ons er eerst van bewust zijn, ze herkennen en erkennen. Als we bijvoorbeeld niet beseffen dat we drammerig zijn, kunnen we er niets aan veranderen.

Omdat uit het bovenstaande niet duidelijk blijkt wat voelen nu eigenlijk is en een breed begrip blijkt te zijn, is het eveneens nodig om na te gaan wat ‘voelen’ is en hoe we echt kunnen leren voelen met het brede scala aan mogelijkheden die we hebben. Aan de aspecten bewustwording en voelen wordt in de volgende hoofdstukken dan ook aandacht besteed.


2. Over voelen.

 

Voelen, waarnemen via onze zintuigen, roept twee vragen op: wat is voelen en welke zintuigen hebben we.

Onze zintuigen zijn de verbinding tussen ons en onze omgeving. We horen via onze oren, zien met onze ogen, ruiken met onze neus, proeven met onze mond, tasten en voelen met onze vingers en huid én, wat helaas vaak wordt ontkend of vergeten, dat we intuïtief voelen via onze intuïtie, dat we onberedeneerd en van binnen ‘weten’ wat we moeten doen en wat er gaande is.

 

Wat we horen, zien, ruiken, proeven, voelen en innerlijk weten, geeft een reactie in de vorm van gevoelens. Gevoelens zijn daarmee vooral een vorm van feedback over hoe we dingen om ons heen ervaren, wat ons helpt om onszelf en de wereld om ons heen te leren kennen en te begrijpen en ons op een goede manier in die wereld te bewegen. We leren wat zacht en hard is, mooi en lelijk, wat verwondert en angstig maakt, wat ons aantrekt en afstoot, etc.

 

Hierbij is het van belang dat we ons realiseren dat onze gevoelens vaak subjectief zijn. Wat wij voelen is lang niet altijd hetzelfde wat anderen voelen in dezelfde situatie. Dat komt omdat we allemaal een ander referentiekader, een eigen achtergrond hebben van waaruit we onszelf en de wereld om ons heen zien en beleven.

Dit referentiekader wordt gevormd door met name onze opvoeding en al onze positieve en negatieve ervaringen in de loop van ons leven.

Ons referentiekader verschilt bijvoorbeeld of we liefdevol zijn opgegroeid of emotioneel verwaarloosd. In beide gevallen zullen we op een totaal andere manier naar mensen en de wereld kijken, deze beleven en ermee omgaan, zoals bijvoorbeeld met vertrouwen of wantrouwen en emotioneel afstandelijk.

 

‘Veel mensen zijn in hun kindertijd onveilig gehecht en weten dat niet. Die onveilige hechting heeft zijn weerslag op relaties van nu. Dan gaat het niet alleen om liefdesrelaties, maar ook om vriendschappen, de omgang met collega’s, familie en kinderen.

Ook een veel voorkomende ‘blauwe plek’ is parentificatie. Daarmee wordt bedoeld dat je op een te jonge leeftijd de rol van de ouder op je neemt.

Het kan ook subtieler, dat je altijd gevoeld hebt dat je klein moest blijven of het perfecte kind moest zijn. Dat je bijvoorbeeld merkte dat je voornamelijk gekend werd voor je prestaties, niet voor wie je bent. Het is een basisbehoefte om gezien te willen worden, niet om wat je doet, maar om wie je bent.

We zijn allemaal op de een of andere manier minder veilig gehecht of hebben een stuk parentificatie meegekregen. Dat zijn zaken waar je als kind en jongvolwassene geen woorden voor had, maar die van grote invloed zijn op de rest van je leven. Ze sturen je gedrag en je leven en zorgen ervoor dat je onbewust in bepaalde patronen vervalt, waarna je je vertwijfelt afvraagt waarom dit jou nu altijd overkomt. Je wordt bijvoorbeeld altijd verliefd op de verkeerde partner, je loopt in een relatie of op het werk steeds tegen dezelfde problemen op, of vlucht uit angst om afgewezen te worden telkens zodra iemand te dichtbij komt. Zolang je het patroon niet herkent, blijft dit je overkomen.’

 

Margriet de Groot, Zelfzorg kun je leren: interview met psycholoog Nina Mouton, +gezond nr. 3, juni 2023, pag. 82.

 

Van ons referentiekader zijn we ons, zoals in bovenstaand stuk is aangegeven, doorgaans maar voor een gedeelte bewust. Doorgaans kunnen we ons een groot aantal situaties, gebeurtenissen en mensen goed herinneren met alle positieve en negatieve aspecten, maar een deel van alles wat we hebben meegemaakt, wordt echter opgeslagen in ons onderbewuste dat gedachten, gevoelens en herinneringen bevat waar we ons niet van bewust zijn, maar die gemakkelijk kunnen worden teruggehaald in ons bewustzijn. We kunnen het onderbewuste zien als een opslagplaats van alle dingen die wij niet direct nodig hebben, maar wel snel naar boven moeten kunnen halen als dat nodig is. Zo worden herinneringen aan bepaalde situaties weer levendig als we bijvoorbeeld foto’s van die situaties bekijken of fysiek weer teruggaan naar vroegere plaatsen of bepaalde mensen weer ontmoeten.

 

De neuroloog Sigmund Freud onderscheidde naast het bewuste en het onderbewuste het onbewuste.

Het onbewuste omvat volgens hem het grootste gedeelte van ons totale bewustzijnsveld en is moeilijk is te bereiken voor ons bewustzijn. In het onbewuste liggen namelijk gedachten, gevoelens, overtuigingen, patronen, gedragingen en herinneringen die buiten ons bewustzijn liggen. Het zijn vaak traumatische en krachtige negatieve ervaringen die we daar veilig hebben opgeborgen, ‘onder de mat geveegd’, omdat we er niet aan herinnerd willen worden.

Ook liggen er bepaalde gedachten en gevoelens en ook dromen die we geen aandacht hebben gegeven. Ze zijn langzaam weggezonken in de diepte van het bewustzijnsveld als bezinksels en kunnen alleen weer naar boven komen als er door bepaalde gebeurtenissen flink in wordt ‘geroerd’. Dit roeren wordt, als het opgelopen trauma’s betreft, doorgaans als zeer onprettig ervaren en veroorzaakt vaak psychische chaos en vereist dan ook professionele begeleiding.

 

Onze gevoelens als reactie op onze omgeving worden dus bepaald:

 

 - Door waarvan we ons bewust zijn.

We krijgen een gerecht voorgeschoteld met spruitjes en omdat we spruiten lekker vinden, roept dat een plezierig gevoel op van ‘wat lekker’. Of we komen iemand tegen die we kennen en hebben daar vanuit ons verleden meteen een bepaald gevoel bij dat afhankelijk is van wat we met hem hebben meegemaakt, gedeeld.

 

- Door wat in ons onderbewuste ligt opgeslagen.

We komen iemand tegen die ons bekend voorkomt en als hij/zij dan zegt dat we samen op school hebben gezeten, komen vaak de herinneringen aan die persoon en wat er toen allemaal speelde weer terug.

Of we ruiken een bepaalde geur, zien een bepaald voorwerp of horen een bepaald stuk muziek, wat ons terugvoert naar bepaalde situaties en alle gevoelens/emoties er omheen die we dan weer herbeleven.

 

- Door wat ons onbewuste bevat.

We kunnen bijvoorbeeld niet tegen lichamelijke aanrakingen en weten niet waarom. Na ‘graafwerk’ blijkt de oorzaak te liggen  in seksueel misbruik dat we  hebben weggestopt om er niet aan herinnerd te worden.

 

Voelen is dus feitelijk het lichamelijk, emotioneel of cognitief ervaren van wat een bepaalde situatie spontaan in ons oproept, waarbij:

- ‘lichamelijk’ staat voor de lichamelijke reactie op een bepaalde situatie, zoals het verstarren bij het zien van een hond die ons eens heeft gebeten.

- ‘emotioneel’ staat voor de emotionele reactie die een bepaalde situatie veroorzaakt, zoals de emotie angst die de confrontatie met de hond bij ons oproept.

- ‘cognitief’ staat voor het proces dat plaatsvindt waarin we ons bewust worden van wat er precies aan de hand is in een bepaalde situatie. We zien dat de man de hond strak aan de lijn heeft en dat stelt ons vervolgens gerust.

 

In de psychologie zijn er verschillende meningen over het aantal en het soort gevoelens/emoties die we kunnen hebben. Toch wil ik een poging wagen om op een aantal belangrijke groepen emoties te benoemen, waarbij vermeld moet worden dat het verschil tussen gevoelens en emoties ligt in de zichtbaarheid ervan. Situaties roepen vaak gevoelens in ons op die we voor ons zelf houden. Emoties zijn zichtbare uitingsvormen van wat we op een bepaald moment voelen en zijn dus ook gevoelens. Gevoelens hebben we, emoties uiten we.

Vaak worden er 4 basisemoties genoemd: emoties waar alle gevoelens naar zijn terug te herleiden: de 4 B’s: bang, boos, blij en bedroefd, oftewel:

 

1. Angst.

2. Boosheid.

3. Vreugde.

4. Verdriet.

 

Vaak worden hier 4 basisemoties aan toegevoegd die pas later na de geboorte ontwikkeld worden:

 

5. Verbazing.

6. Afschuw.

7. Schaamte.

8. Schuld.

 

Bovenstaande emoties worden basisemoties genoemd omdat achter deze emoties een hele hoop subtielere gevoelens zitten. Achter verdriet kan bijvoorbeeld teleurstelling, rouw of gemis zitten. En boosheid kent de nuances van geïrriteerd, gefrustreerd, razend en woedend.

 

 Ons gevoelsleven is heel complex en rijk, zoals bijvoorbeeld te lezen is in het dagboek van Anne Frank:

 

‘Dan word ik eerst snibbig, dan verdrietig, en ten slotte draai ik m’n hart weer om, draai het slechte naar buiten, het goede naar binnen, en zoek aldoor naar een middel om weer te worden, zoals ik zo erg graag zou willen zijn en zoals ik zou kunnen zijn, als… er geen andere mensen in de wereld zouden wonen.’

 

Gevoelens zijn niet alleen rijk en complex, maar lijken ook vaak op elkaar, waardoor er verwarring of misverstanden kunnen ontstaan. Zo worden de emoties jaloezie en afgunst vaak door elkaar gebruikt, terwijl er een belangrijk verschil tussen is. Afgunst voelen we als een andere persoon iets heeft of doet wat wij ook wel zouden willen hebben of doen. Jaloezie ervaren we als we bang zijn om de relatie met iemand kwijt te raken aan iemand of iets anders.

 

Ook worden compassie en medelijden vaak onterecht als gelijke gevoelens beschouwd. Medelijden is verdriet voelen over het lijden van iemand: we lijden mee. Compassie is niet je verdrietig voelen over het verdriet van de ander, maar begrijpen wat en hoe iemand zich voelt.

 

Ook worden liefde en gehechtheid vaak ‘op één hoop gegooid’, maar we kunnen bij iemand blijven omdat we van hem of haar houden of omdat we niet zonder hem of haar kunnen.

 

De Amerikaanse hoogleraar Brené Brown noemt in haar boek ‘Atlas of the heart’ 87 emoties en ervaringen en vindt het absurd dat we niet de nuances in onze emoties kunnen voelen en onder woorden brengen:


‘Het heeft grote gevolgen waarbij we te weinig stilstaan: als je niet kunt verwoorden wat je precies voelt of ervaart, begrijp je jezelf niet goed. En dan kun je ook geen echte verbinding maken met anderen.’

 

Otje van der Lelij, Zo kom je dichter bij je gevoel, Psychologisch Magazine 07/2023 pag.36.

 

Onze verbinding met elkaar kan volgens Brown namelijk nooit groter of dieper zijn dan de verbinding die we voelen met onszelf. Want als we niet weten wie we zijn en wat we nodig hebben, wensen of geloven, dan kunnen we dat ook niet met iemand anders delen. Ons emotioneel vocabulaire vergroten, brengt ons dus niet alleen dichter bij onszelf, maar ook bij anderen.

 

In onze rationele wereld hebben we emoties ondergeschikt gemaakt en leven we vooral in ons hoofd. Door genuanceerd te kijken naar onze emoties kunnen we ze beter doorvoelen en op een passende manier uiten, wat goed is voor ons psychisch welzijn. Het geeft ons inzicht in alles wat we voelen en helpt om onszelf beter te begrijpen en om er vat op te krijgen, om er mee om te gaan. Het is van belang ons te realiseren dat elke emotie iets zegt over onszelf en onze relatie met onze omgeving. Willen we een intieme verhouding met onszelf opbouwen, dan is het wenselijk dat we zicht en grip krijgen op wat we voelen en de eventuele achtergronden ervan.

  

‘Wat zou je graag willen? Het is een simpele vraag en toch vinden veel mensen hem lastig te beantwoorden. We leven in moeilijke tijden, schrijft de Belgische psycholoog Tine Swyngedouw in haar boek ‘Focusin:Leven in verbinding met je innerlijke kompas’. Ik merk dat mensen soms het noorden kwijt zijn. Ze hebben moeite te weten wat ze van iets vinden en wat iets werkelijk voor hen betekent.

Vraagt een therapeut ‘Wat doet dat met je, van binnen?’, dan vallen sommige mensen even stil, gaan ze te rade bij hun gevoel en komen weer naar buiten met een antwoord. Anderen kijken hun therapeut niet begrijpend aan. Los van het feit dat sommige mensen beter zijn in zich te verbinden met hun gevoel dan andere mensen, zijn er ook maatschappelijke ontwikkelingen die de verbinding met ons gevoel bemoeilijken. We leven drukke levens, vol gepland met allerlei dingen die belangrijker lijken dan hoe we ons op dat moment voelen. En er is overal afleiding beschikbaar. Maar die gevoelens die we hebben over allerlei situaties zijn er toch, en ze beïnvloeden ons de hele dag. Ze markeren als het ware de verhouding tussen hoe dingen gaan in ons leven, en wie we zijn en wat we willen.

Om contact te maken met jezelf, met wat er binnen in je gebeurt, is het belangrijk om te pauzeren, gewoon even stil te staan bij onze ervaringen en wat ze voor ons betekenen en niet meteen in de volgende ervaring te verdwijnen. Doen we dat niet, dan nemen we ook gevoelens van de ene situatie mee naar de andere. Misschien  voelen we ons rot door een telefoongesprek en staan we even later, zonder dat we dat snappen, tegen een treuzelend kind te snauwen. Als je ‘pauzeren’ onder de knie hebt, zul je zien dat er langzaam steeds meer laagjes van wat je allemaal voelt zichtbaar worden’.

 

Roos van Hennekeler. Wat voel je eigenlijk? Psychologie Magazine/Zomerboek, pag. 20-24.


 

Bij het kennisnemen van bovenstaande lijst van emoties miste ik het gevoel ‘geluk’. Wellicht wordt het gezien als onderdeel van de emotie ‘vreugde’. Maar vanuit het gezichtspunt van intimiteit is er naar mijn mening een groot verschil tussen alles wat met vreugde, blijdschap en plezier te maken heeft en geluk.

Vreugde en plezier worden gekenmerkt door een extatisch, uitgelaten gevoel. We hebben pret, we vermaken ons, we zijn vrolijk, blij, genieten van dingen, situaties of mensen. We ontspannen ons. Het is een gevoel dat op allerlei lichamelijke manieren wordt uitgedrukt en zichtbaar wordt in bijvoorbeeld een lach, dans of andere lichamelijke uitingen.

Geluk wordt echter gekenmerkt door een diepe, innerlijke, rustige en vredige grondstemming van voldaanheid, maar kan tegelijk ook zo intens zijn dat we moet huilen of lachen van ontroering. Het geluksgevoel kan ons zomaar overvallen als we iets moois zien of horen, een echte verbinding voelen met iets of iemand, als we iets na een lange inspanning hebben bereikt of gewoon het gevoel hebben dat we het goed hebben, dat het ons of anderen goed gaat.

Vreugde en plezier keren ons naar buiten en zijn doorgaans vluchtig. Geluk keert ons naar binnen en is een gevoel dat het leven langdurig draagt en energie geeft. Als we gelukkig zijn, kunnen we het leven aan.

Het is belangrijk om plezier te hebben, om onszelf te ontladen, te ontspannen, maar plezier kan ons diepe verlangen naar geluk niet vervullen en ook niet ontlopen.

Geluk is net zoals liefde een werkwoord, een taak, een opgave, tenminste als we gelukkig willen worden. En wie wil dat niet! We kunnen geluk niet krijgen of najagen zoals plezier. We krijgen het als cadeautje voor een bepaalde manier van leven, in het leven te staan, door dat te doen wat we hebben te doen vanuit onze diepe innerlijke verlangens. Geluk is geen middel om, net als plezier, te ontspannen, maar is ons diepste verlangen, ons doel. En dat doel bereiken we door te groeien en ons te ontwikkelen tot dat wat we diep in onszelf aan dromen en potentie hebben.

 

 

Zoals hierboven aangegeven zijn gevoelens/emoties het lichamelijk, emotioneel of cognitief ervaren van wat een bepaalde situatie spontaan in ons oproept.

Op basis van de manier waarop we op situaties reageren, worden vaak 2 groepen emoties onderscheiden:

 

1. Primaire emoties.

Dit zijn onze eerste spontane reacties op iets in onze omgeving. Deze emoties worden, zoals we hierboven hebben gezien, niet alleen voor een gedeelte bepaald door ons referentiekader, door dat wat we allemaal hebben meegemaakt, maar ook door wat we daarvan hebben geleerd. We worden bijvoorbeeld na verloop van tijd niet meer boos op iemand omdat we de situatie zijn gaan begrijpen of hebben geaccepteerd dat iemand is zoals hij is.

 

Naast deze emoties/gevoelens vanuit ons referentiekader hebben we ook instinctieve emoties en reacties. Deze hebben we gemeenschappelijk met dieren, omdat we daar wat ons fysieke lichaam betreft van afstammen.

Instincten zijn complexe, aangeboren driften en reacties die ons in staat stellen om onbewust en doeltreffend te overleven. Ze worden geactiveerd zonder dat we er over hoeven na te denken.

Samen met dieren hebben we een tweetal basisinstincten:

 

1. Het overlevingsinstinct bevat driften en instinctieve reactie die ervoor zorgen dat we ons leven en onze gezondheid behouden, zoals honger en dorst, angst voor het onbekende en bedreigende situaties en het zoeken van onderdak en beschutting.

 

2. Het voortplantingsinstinct zorgt er voor dat het soort in stand wordt gehouden en hangt samen met onze seksuele gevoelens.

 

Naast de twee genoemde basisinstincten die we samen met dieren hebben, hebben we als mensen ook een specifiek menselijk basisinstinct:

 

3. Het religieuze instinct. We hebben een aangeboren behoefte om zin te geven aan ons leven. Het wel of niet vervullen van deze behoefte geeft dan ook bepaalde gevoelens zoals van voldoening en geluk of van ‘iets missen’ en onvoldaanheid.


2. Secundaire emoties.

Dit zijn onze reacties op onze primaire emoties. Deze hebben doorgaans te maken met het feit dat we gebeurtenissen en de daarbij behorende emoties hebben weggestopt in ons onbewuste. We willen er niet aan herinnerd worden. Maar soms worden in bepaalde situaties deze weggestopte emoties toch ‘aangeraakt’ en komen ze weer in ons naar boven. Wat we dan doen is ze onderdrukken, ontkennen, wegredeneren. Dit doen we als beschermingsmechanisme om de oorspronkelijke pijn niet te hoeven voelen. De vervangende emoties zijn langdurig, ze kunnen weken, maanden, jaren, soms een leven lang aanhouden. Waar primaire emoties het gevoel van echtheid en authenticiteit oproepen, roepen secundaire emoties het gevoel op van onechtheid, moeheid en irritatie. Zo kan iemand blijdschap tonen, terwijl hij eigenlijk verdrietig is.

 

Secundaire emoties zijn verbonden met innerlijke beelden, verhalen en concepten waar iemand krampachtig aan wil vasthouden om oude pijnlijke emoties te ontlopen. Het is nooit onwil om deze primaire emoties niet te willen voelen, het is een niet bewust verdedigingsmechanisme.

 

Een voorbeeld van het wegdrukken van primaire emoties is het volgende:

Een jongen verliest op zeer jonge leeftijd zijn moeder en wordt vervolgens door zijn stiefmoeder niet geaccepteerd. Hij ‘besluit’ om niet meer te voelen, om alle emoties zo veel mogelijk buiten te sluiten, verbindt zich daardoor emotioneel niet of maar moeizaam met anderen en benadert situaties rationeel, praktisch, afstandelijk en gericht op het behouden van emotioneel evenwicht door bedreigende emoties te vermijden, niet toe te laten. Hij leert daardoor niet met gevoelens om te gaan. Toen hij op latere leeftijd gokverslaafd werd, duurde het dan ook jaren om daar enigszins vanaf te komen en dat lukte alleen vanwege praktische redenen, om niet alle geld voortdurend te verliezen.

 

Onder secundaire emoties liggen altijd primaire emoties en ze kennen een scala aan varianten die met elkaar gemeen hebben dat ze niet helend zijn, ze bedekken alleen onze primaire weggedrukte emoties.

Doordat we onze primaire emoties wegdrukken, ontwikkelen we vaak gedragspatronen die eigenlijk helemaal niet bij ons horen, we vermommen ons voor onszelf en anderen. We worden scherp of wantrouwend, claimen, beschuldigen, vertonen drama-queen-achtig gedrag, spelen de clown, worden perfectionistisch, zeuren, klagen, mokken, trekken ons terug en worden, zoals in het bovenstaande voorbeeld, afstandelijk, niet benaderbaar en heel rationeel om het gebied van emoties te vermijden en niet weer in een situatie te komen die vergelijkbaar is met wat ons eens heeft verwond.

 

Het weghouden van emoties houdt ons niet alleen weg van wie we eigenlijk willen zijn/worden en vergt niet alleen enorm veel energie, maar roept vaak ook irritatie op bij de omgeving, omdat mensen aanvoelen dat het gedrag niet echt is, dat het niet klopt.

 

Het is dan ook noodzakelijk om te onderzoeken wat eronder dit gedrag ligt, wat de problemen zijn die onze secundaire emoties en gedrag veroorzaken.

Bij het zoeken en oplossen van deze problemen hebben we vaak professionele hulp nodig. Om het verleden achter ons te laten en krachtiger in ons leven te staan, is het nodig om de ingrijpende situaties emotioneel te verwerken. Met alleen inzicht of begrip verwerken we iets maar gedeeltelijk. Het weer toelaten en doorvoelen van de primaire emotie die we toen voelden, is de manier om de oude, belastende energie los te laten.

Bepaalde herinneringen kunnen pijnlijk of verdrietig blijven, maar de scherpe randjes gaan er vaak wel vanaf.

 

‘We hebben allemaal problemen waar we tegenaan lopen. Iedereen heeft blauwe plekken op zijn ziel, al zijn die bij de een wat donkerder gekleurd dan bij de ander. Die plekken zijn het resultaat van ervaringen in onze kindertijd, jeugd en jongvolwassenheid.

We hebben allemaal een rugzakje. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, al die ervaringen maken ons tot wie we zijn. Als we blauwe plekken herkennen en erkennen en in ons leven integreren, kunnen ze verzacht worden. Maar door ze te negeren, negeren we onszelf.’

 

Margriet de Groot, Zelfzorg kun je leren: interview met psycholoog Nina Mouton, +gezond nr. 3, juni 2023, pag. 81-82.

 

Niet alleen het proces van het verzachten, genezen van oude pijnen en dus van onszelf, maar ook het vat krijgen op alles wat we aan gevoelens hebben, vereist het ontwikkelen van bewustzijn dat wij als spirituele wezens aan potentie hebben meegekregen en dat ons onderscheidt van dieren. Deze potentie wordt in het volgende hoofdstuk verkend.


3. Over bewustzijn.

 

Bewustzijn is het weten, beseffen wat er in ons en in onze omgeving allemaal gebeurt en hoe dat gebeurt, met daaraan gekoppeld het vermogen om daarover te communiceren. Bewustzijn is wat ons tot mens maakt.

 

Bewust gedrag wordt dan ook gekenmerkt door gedrag dat niet instinctief gebeurt, maar dat volgt op iets waar we eerst over hebben nagedacht. Doordat we bewustzijn hebben, hebben we niet alleen reacties op wat we zien, horen, ruiken, proeven en denken, maar kunnen we, door ‘op enige afstand’ naar onszelf te kijken, die reacties als het ware ook zien en onder woorden brengen voor onszelf en anderen. Daardoor krijgen we een beeld van de werkelijkheid, van wat we zien en wat dat in ons oproept en kunnen we er ook vanuit een bepaald standpunt naar kijken, bijvoorbeeld vanuit de normen, waarden en eerdere ervaringen van onszelf en anderen. Hierdoor krijgen we niet alleen een beeld van onszelf hoe we reageren in bepaalde situaties, maar kunnen we onze manier van reageren ook aanpassen.

Als we ons bijvoorbeeld bewust worden dat we in bepaalde situaties altijd boos worden, kunnen we nagaan wat de reden daarvan zou kunnen zijn en of onze reactie wel echt gegrond of verstandig is en kunnen we proberen ons gedrag aan de nieuwe zienswijze aan te passen. Bewustzijn vormt zo de basis van zelfkennis en gewenste gedragsveranderingen, van onze groei en ontwikkeling.

Willen we ons gedrag aanpassen dan vereist dat op de eerste plaats dat we ons bewust zijn dat we een bepaald gedrag vertonen, dat we dat niet ontkennen maar herkennen en erkennen en een beeld hebben van welk gedrag beter zou zijn voor onszelf en de omgeving.

 

Door ‘op enige afstand’ naar onze reacties te kijken, krijgen we niet alleen een beeld van ons gedrag, maar ook van wat we mooi en lelijk en goed en fout vinden, en leren wat onze eigen normen en waarden zijn, die we op dezelfde manier kunnen bijstellen zoals dat hierboven is beschreven voor ons gedrag.

 

Als bewustwording van essentieel belang is voor onze groei en ontwikkeling, is het belangrijk om te weten hoe we het kunnen ontwikkelen.

 

Psycholoog Marjon Bohré draagt in het Psychologie Magazine 7/2023 op pag. 40 in zes stappen een proces aan dat ons kan helpen ons bewust te worden van onze gevoelens en emoties en wat we daar vervolgens mee kunnen doen:

 

1. Laat je gevoelens toe.

Het begint met onszelf toestemming te geven te mogen voelen. Vaak vinden we het uiten van emoties onprofessioneel, een teken van zwakte, zijn we bang dat heftige emoties ons overmannen en daarom houden we ze liever weg. Het is goed om emoties te leren zien als een belangrijke bron van informatie voor onszelf en anderen, waardoor het makkelijker wordt om te voelen.

Het bovenstaande geldt ook voor wat we mooi, lelijk, fout of goed vinden. Ook dat soort gevoelens durven we vaak niet uit te spreken omdat we bang zijn af te wijken van de meningen in onze omgeving en daardoor buitengesloten te worden.

 

2. Probeer de juiste woorden te vinden.

Luister naar je lichaam en neem waar wat je voelt. Bepaal onder welke vier basisemoties valt wat je voelt: bang, boos, blij en bedroefd. Vervolgen kun je inzoomen op het gevoel: ben je razend of eerder geïrriteerd?

Hetzelfde geldt voor wat we mooi, lelijk en goed en fout vinden en alle nuances die daarin mogelijk zijn.

 

3. Ligt er nog een emotie onder?

We zijn vaak boos, maar eigenlijk ligt er ongerustheid, teleurstelling of verdriet onder.

Waarom vinden we iets mooi, lelijk of goed en fout?

 

4. Plaats je emotie in een bredere context.

Alleen voelen is niet genoeg, kijk ook naar de situatie waardoor je je zo voelt. Er kan iets geraakt zijn, een zwakke plek, iets wat je dierbaar is, is wat je voor jezelf niet wilt toegeven, een herinnering aan een pijnlijke situatie of heb je een emotie overgenomen van iemand anders, want emoties zijn besmettelijk.

Hetzelfde geldt voor wat we goed of fout vinden en mooi en lelijk. Wat ligt er onder?

 

5. Deel je emoties met anderen.

Zeker als je heftige emoties ervaart, heb je behoefte aan verbinding en begrip en dat doe je door er met mensen over te praten.

Geef daarom ook anderen de ruimte om over hun emoties te praten, stoom af te blazen, gewoon hun ervaringen te delen of om je mening over de situatie te horen. Oordeel dan niet en kom niet met adviezen, maar vraag naar hoe het voelt, of er angst is, paniek of misschien bezorgdheid.

 

6. Wat kan ik hier vervolgens mee?

Emoties zijn belangrijke boodschappers. Als je je eenzaam voelt, heb je verbinding nodig en als je boos bent, kan dat een teken zijn dat er een grens is overschreden. Probeer na te gaan wat de emotie vertelt over de situatie en jezelf. Probeer niet te blijven hangen in de emotie, neem er even afstand van, ga een rondje lopen, haal een aantal keren diep adem, huil lekker, ja iets doen met je handen. Zo kom je uit de gevoelsfuik en kun je er hopelijk met een frisse blik op enige afstand naar kijken en proberen te achterhalen wat er allemaal speelt en wat je eventueel kunt veranderen aan de situatie of aan jezelf.

 

Bewustzijn speelt een essentiële rol in het ontwikkelen van intimiteit met onszelf, niet alleen met betrekking tot het bewust worden van we allemaal voelen en doen, maar ook met dat wat er diep in onszelf sluimert en ontwikkeld wil worden.

Daarom is het ook van belang om ons bewust te worden van wat onze diepste dromen zijn omdat dat een voorwaarde is om vrij te zijn, om te kunnen handelen vanuit onszelf en niet vanuit datgene wat de omgeving van ons vraagt via verwachtingen, reclames, mode en ideologieën, want dat is geen vrijheid maar slaafsheid en na-aperij.

Tevens is het noodzakelijk om ons bewust worden van wat onze sterke en zwakke kanten zijn omdat dat eveneens een voorwaarde is om vrij te zijn, om kunnen bepalen welke zaken we wel en niet kunnen wensen en najagen, welke dingen we wel en niet kunnen bereiken. Een tulp kan alleen een tulp worden en geen boom.

 

Bewustwording is niet alleen een voorwaarde voor vrijheid maar ook voor betrokkenheid. Ons bewust zijn van de mensen en alles om ons heen is een voorwaarde om erbij betrokken te kunnen zijn, er een verbinding mee aan te gaan. Wat we niet kennen, weten, voelen en zien bestaat voor ons niet en dus kunnen we er ook geen verbinding mee aangaan, ons erbij betrokken voelen.

 

Ook vrijheid is een voorwaarde om echt betrokken te kunnen zijn op onze omgeving omdat we alleen oprecht betrokken kunnen zijn, ons kunnen verbinden met mensen, de aarde, gebeurtenissen, ideeën, dingen en omstandigheden als we dat doen vanuit vrijheid en niet omdat we anderen en het andere nodig hebben om onszelf goed en waardevol te voelen. Dat is immers geen echte betrokkenheid, verbinding, maar afhankelijkheid.

Betrokkenheid op onze omgeving is, zoals al eerder gezegd, noodzakelijk omdat zonder mensen en alles om ons heen het leven is als een school zonder leraren en boeken. We groeien en ontwikkelen ons door de confrontatie met de alledaagse werkelijkheid om ons heen.

 

Bewustwording is dus een voorwaarde voor vrijheid en betrokkenheid. Vrijheid en betrokkenheid zijn voorwaarden voor onze groei en ontwikkeling: de essentie van leven. Alles wat leeft, wil groeien, zich ontwikkelen en bloeien vanuit zijn of haar diepste levenskrachten.

Als bewustzijn, bewustwording zo belangrijk is, hoe kunnen we die uitermate belangrijke menselijke potentie dan ontwikkelen?

 

1. Wordt stil.

Zolang we in de actiemodus staan, al onze innerlijke prikkels en onrust en die van buiten volgen, is er geen ruimte voor stil zijn en reflectie over waar we nu eigenlijk mee bezig zijn en wie en wat we zijn, over waarom we dingen doen zoals we ze doen, over wat we eigenlijk zouden willen vanuit onze diepste dromen, over wat de zin is van het leven, over wat er na dit eindige leven zou kunnen zijn, enz.

Stil zijn zal in begin heel onwennig voelen omdat we verslaafd zijn aan prikkels en actie. Maar zoals het geval is bij het afkicken van elke verslaving zal dit tijdelijk zijn en een nieuwe wereld openen: de wereld achter de coulissen, de fascinerende wereld die onder het oppervlakkige ligt. De verworven stilte helpt ons om te luisteren naar wat zich allemaal binnen ons afspeelt, voorbij alle ruis van gedachten, daar waar onze diepste dromen en dus onze bestemming liggen.

 

2. Beoefen mindfulness en meditatie.

Mindfulness of achtzaamheid is het bewust aandacht geven aan waar we op een bepaald moment mee bezig zijn, zonder te denken over wat er allemaal is gebeurd of nog moet gebeuren. Hierdoor kunnen we echt ervaren waarmee we bezig zijn en kunnen we ons bewust worden van wat we doen en hoe we het doen. ‘Opmerken’ is hierbij een sleutelwoord: we merken op wat we ervaren: we staan open voor de ervaring van het moment zelf. Hierin verschilt mindfulness van concentratie, wat voornamelijk te maken heeft met focus.

Als we mindfulness eten, proeven we echt wat we eten. Als we intussen zitten te denken of te praten, doen we dat niet en kunnen we niet echt genieten van wat we eten. Hetzelfde geldt voor het luisteren naar muziek, het kijken naar de zonsondergang of naar onze geliefde.

 

Mediteren is gewoon stil zitten en bijvoorbeeld onze aandacht richten op onze ademhaling. We zullen dan merken dat er allerlei gedachten in ons opkomen. Duw ze niet weg, maar ga gewoon terug naar de aandacht voor je ademhaling. Hierdoor ontdekken we onder andere dat we niet onze gedachten zijn, maar dat we ze hebben en dat we ermee om kunnen gaan, ze kunnen hanteren, en dat we niet hun slaaf hoeven te zijn. We zien ze komen en gaan, maar we hoeven er per se niets mee te doen.

 

Door mindfulness en meditatie leren we stil te staan, stil te zijn en ruimte te maken voor het aandacht geven aan wat zich allemaal afspeelt in ons binnenste en aan wat we allemaal doen, waardoor we bepaalde gedragspatronen herkennen en erkennen die onze groei en ontwikkeling belemmeren en we deze kunnen proberen te veranderen. Ook komt er in de stilte ruimte om aandacht te geven aan oude pijn en proberen die te begrijpen, te omarmen en te transformeren om zo de blokkades die onze levensenergie blokkeren op te ruimten.

 

Door stil te zijn ontstaat er ook ruimte voor diepere vragen die in ons opkomen en leren we om afstand te nemen van negatieve gedachten en andere belemmerende zaken, waardoor we ons kunnen concentreren op wat belangrijk is, op wat onze groei bevordert.

 

Als we een emmer met nieuw fris water willen vullen, moeten we eerst de emmer leeg maken. We krijgen meer levensenergie doordat we er ruimte voor maken. Onze levensenergie komt niet van buiten, maar met de verbinding met onszelf, zoals met onze dromen en passies.

 

3. Ga naar buiten.

Door ons te verbinden met en ons open te stellen voor de natuur kunnen we een diepe verbondenheid voelen met wat zich daar allemaal afspeelt aan processen, wat daar allemaal is te zien en te beleven aan kleuren, geuren, geluiden en stilte.

De overwegend kleur groen in de natuur geeft rust, maakt ons rustig, omdat de kleur groen geen enkele prikkel geeft, wat bijvoorbeeld wel het geval is bij de kleur rood.

We komen in de natuur in een andere wereld, in een rustige en ontspannen sfeer, en komen los van de drukte en gejaagdheid van ons dagelijkse bestaan, waardoor de noodzakelijke afwisseling ontstaat van drukte en rust en van lawaai en stilte.

Tegelijkertijd ontdekken we wellicht dat alles wat daar plaatsvindt op een groot aantal punten hetzelfde is als wat er gebeurt in ons eigen leven, zoals de afwisseling van seizoen met hun verschillende verschijnselen en sferen, die vergelijkbaar zijn met de periodes in ons leven die we zelf doormaken, waardoor we ‘het leven’ beter gaan begrijpen.

 

Door het oefenen van ons bewustzijn ontwikkelen we niet alleen deze potentie maar ook onze hersenen. Dit gebeurt via hetzelfde proces waardoor we onze spieren versterken door bijvoorbeeld te sporten. Omdat in het proces van bewustzijnsverruiming onze hersenen een rol spelen, versterken we de functies die daar een rol in spelen.

 

Hierboven schreef ik dat bewustzijn onder andere een essentiële rol speelt in het ontwikkelen van intimiteit met onszelf. Dat geldt niet alleen voor het vat krijgen op wat we voelen via onze fysieke zintuigen en denken en wat er diep in ons leeft aan potentie, maar ook voor het ontdekken en leren gebruiken van een andere bijzondere manier van voelen die we als potentie hebben meegekregen, namelijk onze intuïtie.

 

Intuïtie is in hoofdstuk 2 omschreven als een onberedeneerd van binnen ‘weten’, voelen wat we moeten doen en wat er gaande is, en wat Albert Einstein omschreef als een mysterie dat we in onze materialistische en rationalistische wereld uit het oog zijn verloren.

We willen niet inzien dat ons zogenaamd rationeel gedrag juist uitmondt in irrationeel gedrag als het zingeving of bezieling mist en dat we met het ontkennen van onze intuïtie de weg afsluiten die ons verbindt met wat er achter de materiële en rationele werkelijkheid schuilgaat en die toegang geeft tot wat het leven echt zinvol maak en een fundamentele bestemming geeft.

Begin je op een feestje over je intuïtie, dan loop je het risico dat je van de andere gasten een meewaardige blik krijgt. Zo’n vaag onderbuikgevoel, dat neem je toch niet serieus! En daarom voelen we ons in de moderne maatschappij spiritueel dakloos en daardoor verkeren we in een individuele en collectieve crisis.

 

Het volgende hoofdstuk zal dan ook gewijd zijn aan het verkennen wat intuïtie is en over hoe we onze intuïtie kunnen ontwikken als een krachtige weg naar intimiteit met het leven. 

4. Over intuïtie.

 

Intuïtie is afgeleid van het Latijnse 'intueri' dat 'naar binnen kijken' betekent en speelt daarom een belangrijke rol binnen het verwerven van intimiteit.

Intuïtie kan omschreven worden als een ingeving, een vorm van direct weten, zonder dat dit beredeneerd is en is dus het tegenovergestelde van logisch, analytisch denken.

 

De intuïtie is bovenrationeel en komt onverwacht in ons op. Na de ervaring van een intuïtieve ingeving kan met het verstand een rationele verklaring gegeven worden voor het intuïtieve inzicht dat verkregen is, zoals dat vaak het geval is bij een wetenschapper die een nieuw inzicht heeft gekregen en daarna dit inzicht een rationele grondslag probeert te geven en zo een nieuwe rationele theorie kan ontwikkelen.

 

Met nadruk dient hier vermeld te worden dat intuïtie iets totaal anders is dan instinct en daarmee dan ook niet verward mag worden. Intuïtie en instinct worden vaak verward omdat het bij beide gaat om iets dat niet gebaseerd is op overwegingen of redeneringen. Maar instinct heeft, zoals we in hoofdstuk 2 hebben gezien, te maken met onbewuste handelingen en gedrag, terwijl intuïtie heeft te maken met ingevingen en overtuigingen, een innerlijk weten.

 

Ook moeten we intuïtie niet verwarren met emoties. Emoties kunnen ons helemaal overnemen, zoals we bijvoorbeeld vaak zien bij angst, verdriet en boosheid. Handelen vanuit emotie is dan ook eerder impulsief dan intuïtief te noemen.

Om goed naar onze intuïtie te luisteren is een zekere mate van ontspanning en flexibiliteit nodig. Fanatiek vasthouden aan bepaalde ideeën en denkbeelden helpt niet. Intuïtie gedijt bij ruimte en bij een oordeelsvrije houding, aldus professor dr. Andrea Evers, hoogleraar gezondheidspsychologie in Leiden.

 

Volgens de Duitse psycholoog Gerd Gigerenzer is de opvatting nog steeds dat het verstand geen fouten maakt en dat alleen onze intuïtie fouten maakt. Ons verstand zou dus controle over de intuïtie moeten houden. Hij denkt dat dat fundamenteel verkeerd is om te denken. Intuïtie zouden we juist moeten gebruiken als aanzet tot bewust nadenken, vindt hij. Om tot een goed besluit te komen heb je beide nodig.

 

‘We hechten veel waarde aan verstandelijk inzicht, een hoog IQ en rationele verklaringen en beslissingen. De westerse wetenschap speelt een belangrijke rol bij het verheerlijken van de ratio. Menig wetenschapper betitelt alles als ‘niet waar’ wat niet rationeel en logisch te verklaren is en wat niet objectief waarneembaar en meetbaar is. Dezelfde westerse wetenschap heeft de rationeel denkende mens allang van zijn voetstuk gehaald.

De Nederlandse psycholoog en hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen Ap Dijksterhuis pleit er in zijn boek ‘Het slimme onbewuste’ voor om het intuïtieve de intellectuele ruimte te geven die het verdient. Want bij verreweg het grootste deel van ons gedrag speelt ons bewustzijn geen rol. Dijksterhuis beschrijft hoe ons intuïtieve gedrag ons denken en onze gevoelens stuurt met een verwerkingscapaciteit die ongeveer tweehonderdduizend keer zo groot is als die van het bewustzijn.’

 

Roelien Dekker, Van egoïsme naar eenheid, Mantra 14: Het ego, pag. 17.

 

De vraag is waar dat wat we via onze intuïtie binnenkrijgen aan gevoelens en inzichten vandaan komt.

Naar mijn mening zijn er 3 soorten intuïties waarvan elk soort samenhangt met waar het ‘onberedeneerd weten’ vandaan komt:

 

  1. Geleerde intuïtie.
  2. Historische intuïtie.
  3. Bovennatuurlijke/spirituele intuïtie.

 

Voor een nadere verkenning van deze soorten intuïtie moeten we eerst teruggaan naar wat eerder aan de orde kwam in hoofdstuk 2 ‘Over voelen’, namelijk dat we ons van een aantal zaken bewust zijn, dat er een aantal liggen opgeslagen in ons onderbewuste waar vanuit ze weer opgehaald, bewust gemaakt kunnen worden, en dat traumatiserende zaken en zaken die we langdurig geen aandacht geven, worden opgeslagen in ons onbewuste.

 

Naast deze bewustzijnlagen kennen we een bewustzijnveld dat boven deze lagen ligt, namelijk het bovenbewuste dat een onuitputtelijk reservoir van bewustzijn is waarin alle ‘weten’, alle wijsheid ligt opgeslagen. De mate waarin we daar toegang toe hebben is afhankelijk van ons intuïtief vermogen.

 

Ons totale bewustzijn kent dus een aantal ‘soorten’ bewustzijn die in een aantal laatjes van onze bewustzijnkast zijn opgeslagen en die allemaal met een aparte sleutel zijn te openen. Een en ander is weergegeven in het volgende model van ons bewustzijnveld

Ons bewustzijn van onze omgeving en van onszelf met alles wat zich daarin afspeelt is, zoals al eerder gezegd, van het grootste belang voor onze groei en ontwikkeling en daarom een van onze levensdoelen. Maar waarvan wat ons werkelijk bewust zijn, is maar een klein gedeelte van alles wat er in het totale bewustzijnveld aanwezig is. Een groter gedeelte ligt opgesloten in ons onbewuste en een nog groter gedeelte in ons onbewuste.

 

In het bewuste, het onderbewuste en onbewuste ligt alles opgeslagen wat we hebben meegemaakt in ons leven en wat we als erfenis hebben meegekregen vanuit onze ‘familiegeschiedenis’. We hebben niet alleen het DNA van onze ouders geërfd en via hen dat van onze voorouders, maar ook het daaraan verbonden ‘verleden’. We hebben namelijk in dit leven niet alleen de opdracht ons als individuele persoon te ontwikkelen, maar ook als groep en maatschappij.

 

(Voor een beknopte beschrijving van gedachten over waar we vandaan komen en wat onze levensopdracht is: Zie ‘Appendix 1' op het einde van dit boek.)

 

De vraag is waar ‘de bewustzijnkast’, het bewustzijnveld zich bevindt. De materialistisch georiënteerde wetenschap zegt dat het zich in ons brein bevindt. Maar wetenschappers die onderzoek doen naar voorbij de materie en voorbij de dood, zijn al enige tijd tot de conclusie gekomen dat het bewustzijnveld zich buiten ons lichaam bevindt in een niet materieel energieveld, onder andere omdat ze hebben ontdekt dat mensen met een bijna-dood-ervaring  zich nog van alles bewust zijn en in de beschrijving van wat ze in die periode hebben ervaren, gewag maken van een bewustzijnstoestand waarin ze toegang hadden tot alle wijsheid die er is en waarin alles wat er gebeurd was in hun leven betekenis kreeg in een groter geheel. Ook werden alle vragen die in hen opkwamen woordeloos en helder beantwoord. Ze hadden toegang tot alles wat in het bewustzijnveld aanwezig is.

 

Twee wetenschappers die onderzoek deden naar bijna-dood-ervaringen zijn Cardioloog Pim van Lommel en de neuroloog Eben Alexander die respectievelijk in hun boek in boek ‘Eindeloos bewustzijn’ en ‘Na dit leven’ uitvoerig beschrijven en beargumenteren dat ons bewustzijn zich niet binnen onze hersenen en ons lichaam bevindt, maar erbuiten in het algemene en persoonlijke bewustzijnsveld. Onze hersenen zijn hiermee als met een wifiverbinding verbonden. Als we onze computergegevens opslaan in een cloud buiten ons huis verdwijnen de opgeslagen gegevens niet als onze computer het begeeft of ons huis afbrandt. Net zo sterft, als we dood gaan, wel ons lichaam, maar niet ons bewustzijn, ons weten, ons denken, ons beleven, ons wezenlijk zijn met al zijn herinneringen en gedachten, integendeel. Doordat we na onze dood niet meer de beperktheid van de hersencomputer hebben die alles moet omzetten naar lichamelijke gewaarwordingen, krijgt ons bewustzijn onbeperkt ruimte en zien en ervaren we alles op een totaal andere manier, opener, wijder, vrijer en echter. Ons lichaam gaat dood, maar onze ziel, ons diepste IK niet, die leeft voort.

 

(Voor een meer uitgebreide beschrijving van de bevindingen van o.a. Piet van Lommel: Zie ‘Appendix 2’ op het einde van dit boek.)

 

In de materialistisch georiënteerde wetenschap wordt de rol van de hersenen overschat. Ze zijn niet de basis, het huis van onze gedachten en ons bewustzijn. Ze vertalen wel onze lichamelijke impulsen via onze fysieke zintuigen in lichamelijke en emotionele gewaarwordingen en primaire uitingen. Als iemand onze arm omdraait, voelen we de fysieke pijn die dat veroorzaakt en uiten we die pijn emotioneel en fysiek in bijvoorbeeld een kreet en een vertrokken gezicht. Onze reactie daarop kan instinctief zijn en zich uiten in wegrennen of ons verdedigen. Al deze reacties hebben we gemeen met dieren en spelen zich binnen ons fysieke zijn af.

Onze zogenaamde ‘cognitieve reacties’ op dit fysieke gebeuren vinden niet plaats in onze hersenen, maar in ons persoonlijke bewustzijnsveld en zijn dan eigenlijk ook geen cognitieve reacties maar bewustzijnreacties.

In ons persoonlijk bewustzijnvel kunnen we niet alleen denken maar ook ‘het weten’ van  waarden en normen, van wat goed en slecht is.

Onze reactie op wat er gebeurt als iemand onze arm omdraait, roept niet alleen een instinctieve reactie op maar ook een bewustzijnsreactie. Als we deze willen uiten, gebeurt dat  via de niet fysieke verbinding’ tussen ons bewustzijnveld en onze hersenen die vervolgens onze fysieke uitingsvormen aanstuurt waardoor we onze bewustzijnreactie op de situatie kunnen uiten naar de omgeving.

 

Zo kunnen we als iemand onze arm omdraait de instinctieve reacties van wegrennen, verdedigen of aanvallen negeren en onze geleerde en historische intuïtie gebruiken en ons kalm houden en ons niet verzetten omdat we weten dat dat alleen maar tot meer agressie en pijn leidt, omdat ‘de aanvaller’ veel sterker is. Als we vervolgens iets willen zeggen tegen degenen die onze arm omdraait, helpen onze hersenen ons om dat wat we willen zeggen, te uiten door onze gedachte om te zetten in woorden via onze stembanden.

 

Een illustratieve inkijk in deze gang van zaken zag ik onlangs op de televisie. De universiteit van Utrecht deed onderzoek naar de mogelijkheid om de gedachte-impulsen op de hersenen van iemand die niet kon praten vanwege een stemgebrek, via elektroden in de hersenen en een computerprogramma om te zetten in een hoorbare tekst. En dat lukte.

 

We hebben gedachten en velen daarvan willen we fysiek uiten. Om die te uiten in bijvoorbeeld woorden, activeert ons willen onze hersenen tot het omzetten van onze gedachte in woorden via ons spraakvermogen, zoals dat op dit moment op een bepaalde manier gebeurt terwijl ik schrijf. Datgene wat ik nu aan gedachten wil verwoorden, wordt via de aansturing van mijn vingers door mijn hersenen via het toetsenbord omgezet in geschreven woord op mijn computerscherm.

 

Onze hersenen zijn een ingenieuze computer die fysieke, emotionele en cognitieve impulsen kan omzetten in gevoelens en acties. Ons bewustzijn en ons denkvermogen en hoger/spiritueel voelen hebben hun basis in het bovenbewustzijn, dat het energieveld is van onze spirituele kern, onze ziel, die bij de geboorte is geïncarneerd in een fysiek lichaam. Ook ons fysieke lichaam heeft zijn eigen energieveld waarin onder andere onze instincten hun basis hebben.

 

De bovenstaande beschouwing is van belang om antwoord te kunnen geven op de eerder gestelde vraag:

Waar komt dat wat we via onze intuïtie binnenkrijgen aan gevoelens en inzichten vandaan?

 

Op die vraag gaf ik als reactie dat er naar mijn mening 3 soorten intuïties zijn waarvan elk soort samenhangt met waar het ‘onberedeneerd weten’ vandaan komt:

 

  1. Geleerde intuïtie.
  2. Historische intuïtie.
  3. Bovennatuurlijke/spirituele intuïtie.

 

Ad 1: Geleerde intuïtie.

 

Margje van de Wiel, cognitief psycholoog aan de universiteit van Maastricht, ziet intuïtie als een vorm van denken, als automatisch geactiveerde kennis. Het is vooral de opgebouwde levenservaring die bepalend is voor onze geleerde intuïtie.

Geleerde intuïtie is er niet vanzelf, maar moet worden gevormd en kan worden opgevat als een vorm van automatische en onbewuste verwerking van informatie die is aangeleerd.

Complexe vaardigheden zoals schaken en alledaagse activiteiten als fietsen, lezen en autorijden vragen aanvankelijk veel inspanning en concentratie, maar ervaren schaakspelers en automobilisten handelen daarentegen snel en intuïtief, dat wil zeggen zonder er bij na te denken.

Veel van dit onbewuste of impliciete gedrag kan door oefening worden aangeleerd. Het voorstadium van dit gedrag is bewust gecontroleerd of expliciet gedrag. We leren autorijden door alle handelingen die de rijinstructeur ons uitlegt in ons op te nemen en te oefenen. Dit vereist in eerste instantie voortdurend nadenken wat we moeten doen en hoe. Op een gegeven moment slijt dit patroon in en doen we het zonder er bij na te denken: we handelen automatisch, onbewust.

 

Ad 2. Historische intuïtie.

 

Historische intuïtie komt voort door onze toegang tot het onbewuste. We handelen in een groot aantal situaties vanuit een min of meer bewuste herinnering aan hoe we in een vorige situatie juist handelden en kopiëren dat handelen.

Historische intuïtie lijkt op geleerde intuïtie, maar verschilt ervan doordat geleerde intuïtie altijd leidt tot automatisch gedrag, terwijl historische intuïtie als voorstadium doorgaans een snelle herinnering heeft aan hoe we handelden in voorafgaande situaties.

In de praktijk komen beide soorten intuïties naast elkaar voor. Zo komen we bij schaken en autorijden in situaties terecht waarbij we volledig automatische handelen en situaties waarin we ons in een milliseconde historische situaties herinneren van correct of incorrect handelen. Bij correct handelen, kopiëren we dat gedrag. Bij een herinnering aan incorrect handelen, proberen we het incorrect gedrag te vermijden.

Bij het zien van fietsende kinderen hebben we speciale aandacht omdat we weten, ons ‘herinneren’, dat die plotselinge en gevaarlijke bewegingen kunnen maken.

De combinatie van geleerde intuïtie en historische intuïtie komen in al ons handelen voor.

 

Ad 3. Bovennatuurlijke, spirituele intuïtie.

 

In het bewuste, het onderbewuste en onbewuste ligt, zoals hierboven geschreven, alles opgeslagen wat we hebben meegemaakt in dit leven.

 

In het grote bewustzijnsveld, zoals dat op pagina 48 schematisch is weergegeven, ligt niet alleen alles opgeslagen wat wijzelf en alle andere mensen hebben meegemaakt, gedacht en gedaan, maar ook alles wat deel uitmaakt van het bovennatuurlijke bewustzijn dat alle ervaringen en wijsheden bevat van de spirituele wezens in andere sferen dan de aarde en alle wijsheid van DAT waaruit alles en wij  allemaal voortkomen en dus alles bevat wat er is en zal zijn, en wat we in allerlei culturen God, Allah, Jahweh of het Al zijn gaan noemen.

 

Het totale bewustzijnveld bevat dus, zoals we eerder zagen, een aantal ‘soorten’ bewustzijn die zijn opgeslagen in aparte laatjes in de bewustzijnkast, die allemaal met een aparte sleutel zijn te openen.

 

Tot het bewuste hebben we makkelijk en zonder sleutel toegang en tot het onbewuste hebben ‘de herinneringsleutel’ nodig.

Het onbewuste bevat twee sublaatjes waarvan het eerste doorgaans alleen met een speciale en ingewikkelde sleutelcode is te openen, omdat we met wat erin zit opgeborgen liever niet geconfronteerd willen worden. Toch is het belangrijk om dit op te ruimen omdat het, zoals we eerder zagen, een blokkerende rol speelt in ons leven. Dit vraagt, zoals eerder gezegd, doorgaans professionele hulp en begeleiding als het om traumatische gebeurtenissen gaat.

Het tweede sublaatje van het onbewuste is heel diep en alles wat er in is opgeslagen, ligt helemaal achterin en is moeilijk bereikbaar. Wat er in ligt zijn we vergeten omdat we er lang geen aandacht aan hebben besteed.

Pas als we echt gaan zoeken omdat we het ‘kwijt’ zijn, kunnen we erbij.

Zo voelen we soms dat we iets in de loop van ons leven zijn kwijtgeraakt, hebben verloren, zoals bijvoorbeeld de onbevangenheid waarmee we het leven eens tegemoet traden of onze dromen, onze passie, onze levensvreugde. Als we ons dan door het oerwoud van het verleden heen worstelen en proberen terug te gaan naar vroegere tijden en ervaringen waarin deze dingen nog allemaal helder aanwezig waren, kunnen we de energie ervan weer ontdekken en tot leven brengen.

 

Tot het bovenbewuste hebben we toegang via onze bovennatuurlijke/spirituele intuïtie. Deze hebben we als potentie meegekregen. Als kind hadden we die intuïtie nog, maar we hebben ze niet verder ontwikkeld omdat er weinig of geen aandacht voor was, of nog erger, omdat het als een zeer waardevolle capaciteit werd en wordt ontkend. Waar we geen aandacht aan besteden, wordt niet ontwikkeld.

Alle ‘hoe’s’ en ‘waaroms’ van kinderen en alle rake opmerkingen die ze maken, getuigen van een verbinding met en hunkering naar de bovennatuurlijke wereld van het ‘weten’ waar ze nog herinnering aan hebben en mee verbonden zijn, omdat ze daar vandaan komen. Niet voor niets bestaat het gezegd: ‘Kinderen en dwazen spreken de waarheid’.

 

We trainen vooral cognitieve en lichamelijke vaardigheden en ook nog een beetje de sociale en communicatieve, maar voor de vaardigheid om ons bewust te worden van wat er nog meer is dan het materiële, van dat wat achter de dagelijkse werkelijkheid schuilgaat, is er geen aandacht: we vinden het maar een vaag gebied en voor vaagheden hebben we geen interesse.

 

Dit is jammer, erger nog, catastrofaal, omdat in het bovenbewustzijn onder andere ons ‘stageprogramma/leerprogramma’ ligt opgeslagen, ons levensplan dat we opstelden voordat we hier op aarde incarneerde in een fysiek lichaam. In dit programma liggen onze doelen en de wijze waarop we onze doelen willen bereiken, wat als geheel is opgeslagen in onze dromen en passies die ons leven richting en energie geven en dus zin.

Maar omdat er eeuwen lang nauwelijks aandacht was voor de individualiteit van mensen, was er geen aandacht voor het boven water krijgen van wat iedereen als persoon aan dromen had. Iedereen moest zich aanpassen aan dat wat in de maatschappij belangrijk werd gevonden. En ook al lijkt er, met name sinds de jaren 60 van de vorige eeuw, iets te zijn veranderd, ons gedrag wordt in onze materialistische maatschappij nog steeds voornamelijk gekenmerkt door erbij te willen horen door dat te doen wat ‘ín is’, wat hoort en wat status en aanzien geeft.

Omdat we het contact met ons ‘levensplan’ zijn kwijtgeraakt, verdwalen we al snel in het leven omdat we onze landkaart zijn kwijtgeraakt. En als we niet  doen wat diep in onszelf sluimert aan dromen en potentie, gaan we dingen doen die niet bij ons passen. En dingen die niet bij ons passen hebben geen verbinding met onze levensenergie en dus is het niet verwonderlijk dat er een burn out epidemie is uitgebroken.

 

Naast ons ‘stageprogramma’ ligt er in het bovenbewustzijn, zoals eerder vermeld, ALLE wijsheid, ja ALLE wijsheid. Onder ‘wijsheid’ wordt hier verstaan alles wat ooit aan vernieuwende kennis en vaardigheden is verworven.

Alle nieuwe wijsheid wordt opgeslagen in verschillende laatjes met ieder hun eigen wijsheidsniveau, zoals dat gebruikelijk is in onze bibliotheken, waar afdelingen zijn voor de verschillende leeftijdsgroepen. Een kind van 7 heeft namelijk niets aan een boek voor volwassenen, dat gaat zijn pet te boven. Een dergelijke indeling geldt ook voor de bewustzijnkast van het bovenbewustzijn. Dit houdt in dat de toegang tot de wijsheid van het bovenbewustzijn afhankelijk is van het bewustzijnniveau van degene die ‘inlogt’ via zijn intuïtieve verbinding.

 

De laatjes van de wijsheidkast worden gevuld door alle verworven wijsheden van iedereen hier op aarde en van alle andere spirituele wezens in de spirituele sfeer.

Op het hoogste niveau bevinden zich de wijsheidlaatjes van het AL. Deze zijn alleen toegankelijk voor spirituele wezens met een zeer hoog bewustzijns- en wijsheidniveau.

 

Niets van wat aan wijsheid wordt verworven, gaat verloren, ook al wordt ze niet uitgesproken of gepubliceerd. We zijn allemaal medescheppers omdat we voortkomen uit het AL dat aan de basis staat van de schepping.

We kunnen van alle ontdekkingen, verworvenheden en ontwikkelingen die ooit hebben plaats gevonden profiteren door via onze bovennatuurlijke intuïtie in te loggen op de wijsheidswebsite door gebruik te maken van de Wifi-verbinding die ons met dit ‘veld van weten’ verbindt. Alle nieuwe wijsheden worden ook via deze verbinding op de wijsheidwebsite geplaatst.

 

Een goed voorbeeld van het gebruikmaken van verworvenheden is het volgende: Muizen leerden op een bepaald moment en een bepaalde plaats door alsmaar te oefenen een nieuwe handige manier om aan voedsel te komen. Volgende generaties muizen op een totaal andere plek in de wereld leerden die vaardigheid veel sneller dan hun ‘voorgangers’. Nieuwe verworvenheden worden namelijk opgenomen in het morfogenetisch veld. Dit veld bevat alle informatie die nodig is om een organisme van een bepaalde diersoort te laten groeien en ontwikkelen en is de motor van de evolutie. Het veld wordt gevormd door alle individuen van deze diersoort die bijdragen aan het patroon of de structuur van het veld.

 

Zo’n biologische veld hebben wij mensen als biologische wezens ook. Daarnaast hebben we een ziel en die heeft zijn eigen ontwikkelingsveld, het bovennatuurlijke bewustzijnveld.

Van dit veld kunnen we optimaal gebruik maken door ons ermee te verbinden en veel mensen lukt dat, vooral creatieve mensen, mensen die zich openstellen voor het onbekende, hun eigen opvattingen en gedrag los kunnen laten en zo de leegte die dan ontstaan de mogelijkheid geven zich te vullen met de antwoorden op de vragen die we stellen in ons streven naar wijsheid en schoonheid.

Ieder van ons heeft wel de ervaring van ingevingen die zomaar in ons opkomen en iets nieuws teweegbrengen, zoals een idee voor een schilderij, een baan of een actie. Soms zijn we op zoek naar antwoorden en komen die zomaar in ons op. En soms zoeken we naar oplossingen en plots weten we gewoon dat een bepaalde oplossing de juiste is. Ze synchroniseert dan met het veld van wijsheid.

Contact met dit veld vereist bij ons zelf zijn, openheid, rust, stilte en aandachtigheid.

 

Roelien Dekker schrijft in Mantra 14, Van egoïsme naar eenheid, op pagina 19:

 

‘Als we liefdevol leven en werken vanuit ons ware zelf dan pluggen we als het ware in op een onzichtbaar doch uiterst krachtig ‘sturingsmechanisme’ in het universum. Een kracht die voor ons rationele bewustzijn onkenbaar is, maar die we kunnen ‘zien’ met ons hoger bewustzijn en kunnen ‘voelen’ met ons hart.’

 

Als ik schrijf en mijn gedachten niet dwing, komen de woorden en zinnen vaak als vanzelf en kan ik vaak niet geloven dat ik ze geschreven heb. Ik ben dan alleen aan het zoeken naar wijsheid en stel me ervoor open. We kunnen niet iets ontvangen waar we ons niet voor openstellen. We krijgen geen antwoorden als we geen vragen stellen.

 

Iedereen kan het volgende experiment doen. Formuleer in stilte een heel concrete vraag, zoals bijvoorbeeld:

Moet ik morgen wel naar Maastricht gaan? Moet ik mijn auto inruilen? Moet ik zonnepanelen aanschaffen? Gewoon alledaagse vragen over alledaagse zaken waarop het antwoord alleen ja of nee kan zijn. Laat de vraag los, denk er niet meer aan en ga rustig wat anders doen, maar blijf stil. Op een gegeven moment komt het antwoord vaak woordeloos in je op.

 

Doorgaans zijn we te ongeduldig als we vragen stellen. Als we antwoorden zoeken is het goed om de vraag gewoon de vraag te laten en ons open te stellen voor antwoorden en er zelf geen invulling aan te geven.

Zo hadden we lange tijd een lege muur in ons huis die vroeg om een schilderij of een andere invulling. We zochten er niet dwangmatig na, maar de vraag was in ons achterhoof altijd bij ons. Vele maanden later kwamen we op een tentoonstelling een schilderij tegen dat ons niet alleen enorm raakte qua schoonheid, maar dat ook nog de juiste afmetingen had voor de bewuste plek. Het hangt er nu en we zijn gelukkig met ‘het antwoord’. Als we een gedwongen ‘antwoord’ hadden gekozen, hing er nu wellicht iets waar we veel mindere binding mee hadden.

 

De vraag is hoe we onze bovennatuurlijke intuïtie kunnen ontwikkelen. Die ontwikkelingweg wijkt niet veel af van de weg van het ontwikkelen van ons bewustzijn, omdat ze beide om aandacht, stilte, rust en openheid vragen, zoals blijkt uit het onderstaande.

 

1. Leer luisteren naar je gevoel, je ingevingen.

De eerste ingeving is doorgaans de stem van je intuïtie. Wat daarna gebeurt, is vaak beïnvloed door het redeneren, het denken over die eerste ingeving.

 

Intuïtie is onder andere het 'innerlijk weten' of iets wel of niet goed is. Een voorbeeld:

Je bent manager en wilt iemand in je team aannemen. Je hebt een gesprek met een kandidaat en alles klopt, een goed verhaal, een mooi profiel en de perfecte ervaring voor de functie. Toch voelt het niet goed. Leer op dat soort gevoelens te vertrouwen, maar misschien lukt dat pas als je er eerst niet op vertrouwt en later ontdekt dat het gevoel dat je had toch juist was.

Naarmate we merken dat we op onze intuïtie kunnen vertrouwen, gaan we er vanzelf meer gebruik van maken en ontwikkelt ons intuïtief vermogen zich.

 

2. Ga intuïtief schrijven. Schrijf wat in je opkomt. Het helpt je om je eigen waarheid naar boven te brengen en traint je om te luisteren naar wat spontaan in je opkomt.

 

3. Doorbreek je gewoontes, wees creatief, doe niet altijd hetzelfde, niet dat wat je gewend bent, maar experimenteer met wat er in je opkomt.

 

4. Leer luisteren naar wat er diep in je leeft door het gewoon aan jezelf te vragen en vervolgens te luisteren naar de antwoorden die in je opkomen.

 

5. Mediteer.

Door meditatie leren we onder andere stil te staan, stil te zijn en zo ruimte te maken voor onze intuïtie omdat die, zoals we eerder zagen, ontspanning en een open houding vereist voor ‘de stemmen’ uit het bewustzijnsveld.

 

6. Ga de natuur in.

De ontspanning en stilte die nodig is om onze intuïtie goed te laten functioneren, kunnen we ook vinden in de natuur. We komen in de natuur in een andere wereld, in een rustige en ontspannen sfeer, en komen los van de drukte en gejaagdheid van ons dagelijkse bestaan, waardoor er ruimte komt voor onze intuïtie.

 

Tenslotte is het van belang er nogmaals op te wijzen dat intuïtie iets anders is dan instinct. Soms worden de beide begrippen dezelfde inhoud gegeven omdat het bij beide gaat om iets dat niet gebaseerd is op overwegingen of redeneringen.

Instinct heeft te maken met handelingen en gedrag en is een soortspecifiek en aangeboren en onberedeneerd gedragspatroon om te overleven, waarbij individuele kennis, in de vorm van opgedane ervaring of leren, geen rol speelt.

Intuïtie heeft alles te maken met ingevingen en overtuigingen, een innerlijk weten zonder dat ons verstand daar een rol in speelt. Onze intuïtie fluistert ons iets in vanuit ons contact met dat wat we geleerd en meegemaakt hebben en met wat aanwezig is in ons hoger bewustzijn.


5. Over intimiteit en liefde.

 

Ik denk dat er geen onderwerp is waar zo veel aandacht aan wordt geschonken en waar we zo veelvuldig mee bezig zijn als liefde. Het is dan ook een onuitputtelijke bron van inspiratie voor bijvoorbeeld schrijvers en een dankbaar onderzoeksonderwerp voor wetenschappers.

Iets waar we veel aandacht aan besteden, betekent dat we het als zeer waardevol ervaren, dat het ons boeit en dat we het daarom willen uitpluizen, er alles van willen weten.

Van wat een aantal mensen hebben ontdekt op hun uitpluistocht maak ik in dit hoofdstuk dankbaar gebruik in de vorm van hun teksten.

      

Hoewel liefde moeilijk is te definiëren, is er vanuit onze ervaring van alles over te zeggen. Zo is volgens relatietherapeut Vienna Pharaon liefde alles wat jou voedt, alles wat jou een gevoel geeft van verbinding, 'thuiskomen', waardigheid, veiligheid en vertrouwen.

Liefde kan op veel verschillende manieren geuit worden en kan betrekking hebben op bijvoorbeeld familie, partners, vrienden en zelfs vreemden, de natuur of een hobby. Volgens Vienna Pharaon zijn er acht verschillende soorten liefde:

 

1. Langetermijnliefde.

Langetermijnliefde kunnen we zien als een liefde die elke dag groeit. Dit type liefde verschijnt wanneer er wordt geïnvesteerd in intimiteit. Dat kan fysiek, emotioneel of intellectueel zijn, afhankelijk van hoe de aard van de relatie is: romantisch, seksueel of platonisch.

 

Een platonische liefdesrelatie is een relatie zonder seksuele handelingen. Dit hoeft echter niet te betekenen dat er geen seksuele spanning is of dat partners geen fysiek contact met elkaar hebben. Knuffelen zal bijvoorbeeld vaak wel gebeuren.

 

Maatschappelijk werker en oprichter van Real Life Solutions, Tamekis Williams, zegt over de langetermijnliefde dat beide partners zich inzetten voor een langetermijnrelatie, dat de emotionele band sterk is en dat deze stellen goed kunnen samenwerken en worstelingen op een gezondere manier doorstaan ​​dan stellen die de andere soorten liefde hebben.

'Deze liefde is niet kort en snel, maar is geduldig en langdurig', aldus Williams. Om dit soort liefde te voelen, moet je lang genoeg bij elkaar zijn om een ​​aantal uitdagingen te overwinnen en gevechten te hebben waardoor een sterkere band ontstaat.


2. Universele liefde. 

Dit soort liefde tussen mensen ontstaat vanuit het besef dat we allemaal één zijn en onderdeel uitmaken van iets groters dan wijzelf. We kunnen deze liefde ervaren als we ons ego, haat en de hiërarchie binnen de mensheid loslaten, als we ons basaal verbonden voelen met mensen en van mening zijn dat we hier allemaal samen op deze aarde zijn en het samen hier moeten redden, aldus Pharaon.


3. Zelfliefde. 

Zelfliefde is een proces dat gaat om ons naar binnen te keren en van onszelf te houden zoals we zijn. Deze vorm van liefde gaat niet over een maskertje op onze huid of onze nagels lakken, maar over het maken van gezonde keuzes voor onszelf: aandacht schenken aan onze fysieke en geestelijke gezondheid, stimulerende mensen om ons heen verzamelen en regelmatig aan zelfonderzoek doen. Het is focussen op onszelf en bewust leven.


4. Obsessieve liefde. 

Deze vorm van liefde gaat minder over liefde en meer over iemand die naar controle verlangt. Hij of zij wil in een romantische relatie de ander controleren of bezitten. De focus wordt gericht op de andere persoon, alle energie is daar op gericht, waardoor iemand afhankelijk wordt van de ander. Deze vorm van liefde is ongezond en giftig.

Mensen die de neiging hebben om obsessief lief te hebben, kunnen niet omgaan met afwijzing. Als we denken dat we een relatie hebben met iemand die obsessief liefheeft, raadt Williams aan om er meteen mee te stoppen: 'Als je weet wat je waard bent, zul je makkelijk een ongezonde relatie kunnen herkennen zonder te twijfelen aan jezelf.’


5. Gepassioneerde liefde. 

Vienna Pharaon beschrijft gepassioneerde liefde als 'een staat van intens verlangen naar samen zijn met een ander'. Als je gepassioneerde liefde voelt, bouw je een emotionele band op met een ander waarvan je hoopt dat het zal uitgroeien tot een vaste relatie.

Tamekis Williams wijst op het belang om je eigen identiteit behouden binnen je relatie: 'Het is absoluut noodzakelijk dat beide partners nog steeds hun eigen relaties hebben met vrienden en familie buiten de relatie. Zorg ervoor dat je elkaar af en toe gaat missen. Als je dan weer contact hebt, dan heb je veel om over te praten en te delen, wat de emotionele band zal versterken'.

 

6. Speelse liefde.

Speelse liefde is een heilzame vorm van liefde. 'Je voelt je weer even kind als deze gezonde vorm van liefde aanwezig is. Je komt even bij je diepste gevoelens en gaat uit je hoofd,' zegt Pharaon. Je laat je bevangen door het moment. Dat kan gebeuren tijdens een verblijf in de natuur, bij het horen van een muziekstuk of een herinnering aan mooie momenten of als we opeens naar onze partner, kinderen of ouders kijken.


 7. Vriendschappelijke liefde.

Goede vriendschap is een platonische vorm van liefde die we ervaren met onze beste vrienden. 'Binnen de vriendschap kennen we elkaar door en door ', zegt Pharaon. We geven heel veel om de ander en er is een basis van vertrouwen. We geven elkaar de ruimte om ons te ontwikkelen en moedigen elkaar aan de zijlijn aan, aldus Williams.

 8. Familieliefde

Familieliefde is liefde binnen de familie. Maar we hoeven geen familie te zijn om dit soort liefde te voelen, het kan ook bestaan ​​tussen mensen die zich als een familie voelen. Familieliefde hoeft niet actief te zijn, het kan ook sluimerend zijn en opeens naar boven komen bij bepaalde mooie of droevige situatie. Het is een van de langstdurende vormen van liefde en we kunnen er altijd op rekenen.

 

Bron: https://www.womenshealthmag.com/nl/relaties-seks/a41555221/soorten-liefde/

 

De vraag is waar de geboeidheid door liefde en het voortdurend ermee bezig zijn, vandaan komt.

Persoonlijk ben ik van mening dat die intense geboeidheid alles te maken heeft met waar we vandaan komen en via allerlei omwegen weer naar toegaan, namelijk de spirituele wereld, waar volgens mensen met een bijna-dood-ervaring een sfeer heerst van intense liefde, van een intens gevoelde verbondenheid. Uit die wereld komen we en uit die wereld hebben we de versluierde herinnering en ons verlangen naar liefde meegenomen.

 

Deze gedachtegang sluit aan bij de ‘Ideeënleer’ van de

Griekse filosoof Plato. Hij wordt door deze leer gezien als de aartsvader van het metafysisch realisme waarin wordt beweerd dat er een externe, van de geest en waarneming onafhankelijke wereld bestaat.

Plato stelt dat de realiteit bestaat uit twee niveaus, namelijk de waarneembare, zintuiglijke wereld waarin alles veranderlijk is en de eeuwige, onveranderlijke wereld.

Volgens Plato bestaat er van alles wat wij waarnemen een perfecte, pure en eeuwige ‘Vorm’. De zichtbare werkelijkheid wordt door hem gezien als een onvolmaakte afspiegeling van de volmaakte vormenwereld die bestaat in een bovenwereld.

Zo geloofde Plato dat belangrijke ethische waarden bestaan in de vorm van Ideeën. De Idee is een perfect voorbeeld van hoe iets zou moeten zijn. Deze Ideeën bestaan los van de aarde en blijven voor altijd hetzelfde. Daarom vinden wij bijvoorbeeld met z’n allen dat sommige dingen rechtvaardig en goed zijn en ervaart iedereen liefde als een essentieel onderdeel van het leven. Voor Plato is liefde tussen mensen in de zintuiglijke wereld een aardse afspiegeling van de ultieme en sublieme vorm de liefde in de wereld der Ideeën.

 

‘Alle liefde die je voelt, die je aanraakt in jezelf, is goddelijk, dat is je goddelijke stuk. Dat is de essentie.’

 

Iteke Weeda, sociologe en emeritus hoogleraar emancipatievraagstukken.

 

Binnen de ideeënwereld is de mens voor Plato een wezen tussen de geestelijke wereld en de waarneembare lichamelijke wereld, oftewel een wezen met een fysiek lichaam en een geestelijke ziel. Daarom moet er voor Plato een voortbestaan zijn van de ziel na haar scheiding van het lichaam.

De ziel stelt de mens in staat om ‘de Ideeën’ te kennen. In de ziel ligt de hele bron van  kennis, want de ziel kent de ideeën omdat ze is verbonden met de wereld van de Ideeën.

Onze wereld hier op aarde leren we via onze zintuigen alleen beperkt kennen omdat de ziel gevangen is in het lichaam en daardoor beperkt wordt. Pas door de dood wordt de ziel bevrijd uit het lichaam en kan zij het goddelijke, de Ideeën aanschouwen. Op aarde is het behelpen, is er geen perfectie, maar imperfectie, mede daardoor is er lijden door wat mensen elkaar aandoen en oorlogen en ander geweld. In de Ideeënwereld kan geen lijden bestaan. In de Ideeënwereld is immers perfectie. Aldus de filosoof Plato.

 

De essentie van ons leven hier op aarde is te groeien naar de perfectie van de Ideeënwereld. Zoals een tulp alleen als tulp kan en wil groeien en bloeien, zijn wij, komend uit de wereld van intense liefde, geroepen ons tot liefdevolle wezens te ontwikkelen. En daarvoor hebben we gevoelens, bewustzijn, intuïtie en ons intens verlangen naar intimiteit en liefde meegekregen en worden we alleen echt gelukkig als we deze potenties ontwikkelen en zichtbare stappen zetten op deze ontwikkelingsweg.

Dit proces is te vergelijken met de voldoening, het geluk dat we voelen bij het behalen van een diploma waar we hard voor hebben gewerkt, omdat we een beroep willen uitoefen waarin onze passie ligt. En we zijn alleen bereid hard te werken als we duidelijk hebben waar onze dromen, onze passies liggen. En die dromen en passies liggen in onszelf, in het bovenbewustzijn, waar we toegang toe hebben via onze spirituele intuïtie.

 

Net zoals het ontwikkelen van onze spieren inspanning vereist, is dat ook het geval met het ontwikkelen van liefde. Liefde is dan ook, net zoals geluk, in wezen een werkwoord: groeien in en door liefde.

 

‘Met de liefde gaat het nooit zoals wij het graag zouden zien. Dat komt vooral doordat de liefde als doel heeft dat we van een relatie leren en groeien, of die nu een maand duurt of tot we onze laatste adem op deze aarde uitblazen.’

 

Kate Rose, De drie grote liefdes in je leven, pag.115.

 

‘Alle relaties dienen tot groei, maar het effect ervan op ons mag niet omslaan van positief naar negatief, waardoor een relatie eerder onze groei belemmert dan stimuleert. Zo’n verandering is een teken dat er helemaal geen groei meer is of dat die zeer ongelijk is. Hun zielen bevinden zich dan in verschillende ontwikkelingsstadia. De ene partner kan de ander spiritueel ontgroeien.

Het instituut huwelijk diende aanvankelijk voor de fysieke overleving. Maar naarmate het spiritueel bewustzijn in de wereld groeit, wordt dat model vervangen door een ander: een heilige relatie tussen partners om elkaar te helpen bij ieders spirituele groei.

De duur van zo’n spiritueel partnerschap wordt bepaald door de tijd die nodig is voor de geestelijke groei van de betrokkenen. Alle dure eden die mensen elkaar zweren, kunnen het spirituele pad er niet van weerhouden daar doorheen te breken als de geest verder moet. Spirituele partners blijven samen zolang ze samen groeien. Dat betekent niet dat het instituut huwelijk van de enen dag op de andere zal verdwijnen. Mensen zullen blijven trouwen, maar een huwelijk kan alleen dan slagen als er ook sprake is van spiritueel partnerschap.’

 

Patricia Joudry en Maurie Pressman, Tweelingzielen, pag.87 en 117.

 

Helaas wordt er in onze maatschappij nauwelijks of in ieder geval te weinig aandacht besteed aan de ontwikkeling van intimiteit en ons ‘liefdesleven’, wel aan seksuele voorlichting. Maar seks heeft veelal nauwelijks iets met liefde te maken, maar meer met het aan ons fysieke lichaam gekoppelde dierlijk instinct tot voortplanting. Ook krijgt verliefdheid vaak meer aandacht dan liefde en wordt verliefdheid ten onrechte als liefde gezien.

 

‘Verliefdheid is het vehikel van ons ego. Het gezegde moet dus niet zijn ‘liefde maakt blind’ maar ‘verliefdheid maakt blind’. Er is niets mis met verliefdheid, maar een wijze raadgever is die niet. Als het werkelijke inzicht daar is, is de lading er vanaf, de elektromagnetische aantrekking weg en daarmee ook het verliefde ‘gevoel’ (eigenlijk dus ‘emotie’). Daarom zijn relaties op basis van de geneugten van het fysieke en emotionele lichaam van voorbijgaande aard. ‘

 

Ronald Jan Heijn, Het begint, een nieuw tijdperk breekt aan, pag. 335.

 

Door het ontbreken van voldoend aandacht voor inzichten die van essentieel belang zijn voor ons liefdesleven is dat dan ook vaak een puinhoop, gelet op het grote aantal echtscheiding en onbevredigende relaties.

 

‘De werkelijkheid is dat we vaak alleen maar een verhouding hebben met iemand anders die net als wij buiten hem of haar op zoek is naar een andere helft. Dat is de klassieke verhouding van wederzijdse afhankelijkheid, en de inherente problemen daarvan steken direct de kop op. Het probleem is dat die personen die de letter O bereikt denken te hebben vanuit de samenvoeging van 2 C’s, van het vrouwelijke en mannelijke, twee verschillende individuen ‘onaffe’ personen blijven die al vlug vervallen in machtstrijd vanuit de poging om de heelheid te behouden. Voor een echte O-relatie zullen we eerst beiden onze eigen cirkel moeten sluiten en pas dan kunnen we een superindividu scheppen waarbinnen beide personen hun individuele evolutie volgen.’

 

Vrij samengevat uit De celestijnse belofte, James Redfield, pag. 191.

 

De ontwikkeling van echte liefde en bevredigende seksualiteit wordt bepaald door de kwaliteit van ons vermogen tot intimiteit, tot het vermogen ons diep te verbinden met onszelf als voorwaarde om ons met anderen te kunnen verbinden.

 

‘Als mens ben je gemaakt om verbonden te zijn met anderen. We worden in verbondenheid geboren. Als je niet in verbinding staat met anderen, doet dat pijn, omdat je niet in je menselijke essentie leeft. Door echt contact te maken kun je jezelf helen.

Echte verbondenheid ontstaat in de ruimte ‘tussen’ twee mensen. Die ruimte is een krachtig veld dat zich heel ver kan uitbreiden als het goed wordt gebruikt.  Om zo’n sterke verbondenheid te kunnen voelen, is het belangrijk de ruimte tussen jezelf en je geliefde met eerbied te betreden. Dan zal de liefde rijker en rijker worden en je zult steeds meer vertrouwen krijgen om jezelf aan de ander te laten zien, om echt gekend te worden door de ander. Omgekeerd raakt de ruimte, als je er onzorgvuldig mee omgaat, automatisch ‘vervuild’. Een kritische blik, een gemene gedachte of een negatieve opmerking is genoeg om de ruimte onveilig te maken, waardoor je je juist terugtrekt in jezelf en het contact verloren gaat.’

 

Hedy: Sawah Domogala, Happy-love 2017, pag. 69-71.

 

Over de ruimte tussen twee mensen waarin echte verbondenheid kan ontstaan, zegt Lisette Thooft het volgende:

 

‘Het Amerikaanse begrip ‘holding space’ betekent zoiets als: liefdevol ruimte openhouden, zodat iemand anders de weg naar groei of de oplossing voor een probleem kan vinden. Dus jij hoeft niet heel veel te doen. Aanwezig zijn en luisteren en weinig zeggen, ontspannen zijn, afwachten, niet onderbreken, bereid om alles te horen, je eigen ego er niet inleggen, niet betuttelen, niet bedisselen, helpen groeien in een eigen tempo.

 

De zeven wetten van holding space:

  1. Geef anderen ruimte om te vertrouwen op hun eigen wijsheid en intuïtie.
  2. .Laat je eigen ego erbuiten.
  3. Zorg dat mensen zich veilig voelen, zelfs om misstappen te zetten.
  4. Geef niet meer informatie of advies dan iemand aankan.
  5. Pak iemands kracht niet af.
  6. Geef mensen ruimte om ingewikkelde emoties te voelen, ook negatieve.
  7. Respecteer het als iemand een ander besluit neemt.
  8. Denk alvorens je spreekt:

 

Is het waar?

Helpt het iemand?

Is het inspirerend?

Is het noodzakelijk?

Is het vriendelijk?

 

Lisette Thooft,  Happinez 8-2016, pag. 111 e.v.

 

Als intimiteit met onszelf een voorwaarde is om ons met anderen te verbinden, betekent dit dat goede relaties beginnen met het werken aan onszelf.

 

‘Dat we eerst aan onszelf moeten werken alvorens een relatie aan te gaan, is iets waarvan we ons in de fase van onze eerste liefde niet bewust zijn. We denken niet zozeer na over wat voor type persoon we willen zijn, maar vooral over de vraag hoe we een partner kunnen zijn voor deze minnaar. We willen in staat zijn om onze partner bepaalde dingen te geven, we willen dat onze partner ons op een bepaalde manier ziet, of dat hij ons zelfs op financieel of emotioneel vlak nodig heeft, zodat we ons belangrijk voelen en het gevoel hebben dat we nodig zijn. Onbewust geloven we dat als we de relatie in goede banen kunnen leiden, wij ons ook goed zullen voelen, niet wetende dat deze relatie voorbestemd is om te mislukken.

 

De ander kan niet compenseren wat we zelf niet hebben. We kunnen het gevoel dat we over onszelf hebben niet baseren op hoe de ander ons ziet, en uiteindelijk kunnen we niet van een ander verwachten dat hij ervoor zorgt dat we een goed gevoel over onszelf hebben. Als we andere blijven gebruiken om een leegte in onszelf op te vullen, blijven we eindeloos relaties aangaan en verbreken.

 

Als we aan onszelf werken betekent dat we bereid zijn naar onze eigen troep te kijken, te kijken naar alles wat in de weg staat voor een echte open, gezonde en goed functionerende relatie met iemand anders, betekent dat we geen excuses verzinnen als we in bepaalde patronen blijven hangen, en betekent dat we de schuld niet altijd bij de ander of onze ouders leggen.

Dat we iets moeilijks hebben meegemaakt, betekent niet dat we dat als volwassenen nog steeds kunnen gebruiken als excuus voor ons huidige gedrag.

 

Aan onszelf werken en onszelf helen betekent dat we allemaal tot op zekere hoogte beschadigd zijn, dat we allemaal gekwetst zijn, dat bij ons allemaal het vertrouwen is geschaad, maar dat we groeien als we zeggen: ‘Zo is het genoeg!’

Kiezen voor onszelf betekent dat onze eigen heling een prioriteit voor ons is. Dit begint op het moment dat we zeggen dat iets niet hoeft te blijven zoals het is omdat het toevallig altijd al zo is geweest.

 

Het echte geheim van het vinden van je tweelingziel is dat je leert om onvoorwaardelijk van jezelf te houden. Deze reis duurt soms jaren en misschien wel een heel leven. Hij omvat het ontrafelen van het zelf, het afleren van alle onzin die ons is verteld en die we in ons leven verwachten. Het is het loslaten van beschrijvingen van lichaamsbeelden die al vanaf het moment dat we een klein meisje of jongetje waren in ons hoofd vorm krijgen.

 

Leren om echt van jezelf te houden wil zeggen dat je begrijpt dat de liefde van een ander nooit jouw waarde als mens bepaalt. Het wil zeggen dat je begrijpt dat ook al heb je iemand nodig, het niet zo is dat iemand anders bepalend is voor wie je bent. Het is niet de taak van die persoon om onze leegtes op te vullen of een masker te zijn voor onze onzekerheden. En het is al helemaal niet zijn taak om zoveel van ons te houden dat onze gebrek aan zelfliefde verdwijnt.

Tijdens deze reis beseffen we dat we nooit op zoek zijn geweest naar de beste liefde of zelfs naar de beste relatie. In werkelijkheid zijn we op zoek geweest naar de beste versie van onszelf.

We hielden niet genoeg van onszelf om bij onze partner weg te gaan toen alles erop wees dat we in een ongezonde relatie zaten. We hielden niet genoeg van onszelf om uit de buurt te blijven van een emotioneel afwezige partner. En we hielden niet genoeg van onszelf om te vragen om de dingen waarvan we wisten dat we ze verdienden. Dus kozen we lessen, pijn en chaos.

 

We moeten leren om geen bevestiging van de een ander nodig te hebben, om zelfverzekerd te zijn en vertrouwen te hebben in onze bezigheden, om voor onszelf op te komen en te begrijpen dat wat er ook gebeurt en wie er ook in ons leven komt of verdwijnt, er nog steeds van ons wordt gehouden als we die liefde echt voor onszelf hebben.

 

Liefde is niet opgeven, maar ook niet volharden als het geen zin meer heeft.’

 

Kate Rose, De drie grote liefdes in je leven, pag.22, 108-109,160-161, 214-215, 232.

 

Wat we ook lezen, horen of denken over en ervaren van liefde, we zullen nooit echt weten wat liefde werkelijk is. Ze overstijgt ons begrip.

Wat we wel kunnen, is op ontdekkingstocht gaan, ons open stellen voor liefde, liefde geven en ontvangen, want alleen al doende ontwikkelen we liefde en ontdekken en ervaren we met vallen en opstaan wat ze aan betoverende bovennatuurlijke energie in zich draagt, een energie waaruit wij en alles voortkomen en die ons draagt op onze weg van groei en ontwikkeling.

Uit eigen ervaring weet ik dat dit een moeilijke maar boeiende weg is, die uiteindelijk kan leiden tot een ervaring die ons een betoverde glimp laat zien van wat Liefde in al haar volheid is.

Laten we in de liefde blijven geloven, want geloven in de liefde is geloven in onszelf, de ander en het leven.

Appendix.

 

Verwijzing 1.

 

Waar we vandaan komen, wat het doel is van het leven en waar we onze bestemming is uitgebreid beschreven in het boek ‘Een trap van steen en wolken: De levensloop van de mens’.

 

(De tekst van dit boek is te vinden op de website: www.harriebielders.nl’  onder ‘Winkel’ in het hoofdmenu.)

 

We zijn van oorsprong spirituele wezens, wezens uit een spirituele, niet materiële wereld, die op hun ontwikkelings-/scholingsweg een aantal keren stage lopen op deze aarde, omdat die ons een groot scala aan mogelijkheden biedt voor onze verdere groei en ontwikkeling.

De aarde geeft ons namelijk de mogelijkheid om door al het mooie en goede dat we hier tegenkomen en ervaren geïnspireerd en gemotiveerd te raken om al het mooie wat daar en in ons aanwezig is verder te ontwikkelen.

Al het lelijke en slechte dat we hier en in onszelf tegenkomen en ervaren, geeft ons de mogelijkheid en motivatie om, in de afkeer ervan, te proberen het om te buigen naar het goede. Tegenstellingen maken elkaars wezenszijn namelijk duidelijk. Wat goed is, wordt duidelijk door te zien en te ervaren wat slecht is, en andersom.

 

Om dit alles te ervaren en hierdoor de mogelijkheid te krijgen te groeien in bewustzijn, vrijheid en liefde, zijn we als spiritueel zielewezen bij onze geboorte geïncarneerd in een fysiek lichaam, dat het DNA heeft van onze ouders en voorouders.

Onze ouders, de tijd, de sociale omgeving en de cultuur waarin we zijn geboren, hebben we gekozen op basis van wat we in dit leven wilden leren. Wat we wilden leren, hebben we, net zoals bij alle opleidingsstages hier, van te voren samen met onze spirituele leraren geformuleerd en wel in de spirituele wereld die we in het Westen doorgaans de hemel noemen en waar we na ons scholingsweg hier op aarde weer naar toegaan. We zijn hier maar tijdelijk.

 

De scholingsweg die we hier op aarde vooraf hebben gepland, heeft, zoals al eerder gezegd, niet alleen betrekking op onszelf, want we zijn niet alleen als individu hier op aarde gekomen maar ook als een bepaalde groep die van en aan elkaar van alles moet leren. Om te leren hebben we anderen nodig. Zonder hen is ons leven een school zonder leraren en boeken.

 

In onze vorige levens hebben we van alles geleerd en dat hebben we meegenomen als capaciteiten die wie hier weer verder mogen ontwikkelen. Ook hebben we eigenschappen meegenomen die om verbetering vragen op onze weg naar bewustzijn, vrijheid en betrokkenheid/liefde. Kortom, we hebben in ons vorige leven ‘karma’ opgebouwd.

De term ‘karma’ is afkomstig uit het Sanskriet en betekent letterlijk ‘daad’ of ‘werking’ en is de optelsom van alle daden en gedachten, goede en slechte, die we als mens in ons leven hebben gedaan of gedacht. De gevolgen van onze daden in ons vorige leven komen we in dit leven weer tegen en daardoor krijgen we de gelegenheid om het karma uit vorige levens af te lossen, van onze fouten te leren en alles wat we al hadden verworven aan goede eigenschappen verder te ontwikkelen en dienstbaar te maken. Als we lijden veroorzaken bij anderen, komt dat op de een of andere manier bij ons terug, wat ook het geval is als we goede dingen doen en geluk veroorzaken: ‘Boontje komt om zijn loontje’, ‘Wat je zaait, zul je oogsten’ en ‘Wie goed doet, goed ontmoet’.

 

Verwijzing 2.

 

Pim van Lommel, Eben Alexander en vele anderen beschrijven en beargumenteren niet alleen het voortbestaan van ons bewustzijn, onze ziel na de dood, maar schilderen ook wat er gebeurt na de dood en wat de sfeer is waarin we dan terecht komen. Hun analyse van de ervaringen van mensen met een bijna-dood-ervaring (BDE) en de inzichten van mensen met een meer open contact met de spirituele wereld, geven de volgende globale schildering wat er na de dood van ons lichaam gebeurt.

 

Als we dood gaan, verlaat onze ziel ons lichaam en komen we als ziel in een sfeer waarin we overweldigend gevoelens ervaren van vrede, vreugde en gelukzaligheid. De gevoelens van bijvoorbeeld pijn die we hadden als gevolg van het auto-ongeluk, van het hartinfarct of van de ziekte zijn plotseling totaal verdwenen.

Terwijl we ons erg levend voelen, horen we artsen of omstanders die bij ons lichaam staan, zeggen dat we dood zijn. Dat verwart ons even en dan denken we heel nuchter: ‘Hé, nu ben ik dood, dit noemen we dus de dood’.

We hebben het gevoel dat we ons lichaam als een oude jas hebben uitgedaan en tot onze grote verbazing blijken we onze eigen identiteit nog te hebben behouden. We kunnen nog zien, we hebben nog emoties en een helder bewustzijn van onszelf en van de situatie waarin we ons bevinden. We zien ons dode lichaam van boven, we zweven er boven. We ervaren onszelf als een niet fysiek, gewichtloos lichaam dat zich zonder enige weerstand door de vaste materie van bijvoorbeeld muren kan voortbewegen. We kunnen niet meer communiceren met de aanwezige mensen, we zijn onze aardse manier van spreken kwijtgeraakt. We zijn niet meer aangesloten op het modem van ons brein dat onze signalen vertaalde in lichamelijke gewaarwordingen en uitingen zoals spreken. We verbazen ons erover dat we door niemand worden opgemerkt terwijl we er wel zijn en alles kunnen zien en horen.

Vanuit deze ervaring worden we vrij plotseling een donkere ruimte ingetrokken. In die donkere ruimte zien we een lichtpuntje waar we met grote snelheid naar toe worden gezogen. Het voelt als een tunnelervaring. We worden begeleid door spirituele wezens en door muziek. Naarmate we het zeer heldere licht naderen, wordt dit intenser. Op een gegeven moment worden we er helemaal door omhuld en voelen we ons er helemaal door opgenomen. We baden letterlijk in licht. Dit gevoel van opgenomen worden gaat gepaard met een onbeschrijflijk gevoel van geluk en met een ervaring van onvoorwaardelijke liefde en acceptatie. We zijn van de materiële wereld via een tunnel naar een andere, spirituele wereld gegaan, waar tijd en afstand niet bestaat. We bevinden ons in een oogverblindend landschap met prachtige kleuren, bloemen, geuren en muziek die in aardse termen niet zijn te beschrijven.

We ontmoeten in deze wereld onze overleden familieleden, vrienden en bekenden en wel op een spirituele manier. In deze wereld is ontmoeten niet fysiek, maar ontmoeten we door een zeer hoge vorm van bewustzijn die alles op een spiritueel niveau zichtbaar en ervaarbaar maakt, zoals we liefde niet kunnen zien en toch reëel kunnen ervaren. In deze wereld communiceren we op een niet-aardse manier, dus niet met woorden. We zijn intensief verbonden met de gedachten en gevoelens van andere spirituele wezens. We horen en voelen via ons totale bewustzijn.

Dit deel hebben aan het totale bewustzijn stelt ons in staat om antwoord te krijgen op de meest diepzinnige vragen nog voordat we ze hebben gesteld. We hebben toegang tot de diepste kennis over onszelf, over ons menselijk handelen, over hoe het heelal is ontstaan en over hoe het universum in elkaar steekt. We begrijpen met grote helderheid het waarom van alles wat we hebben meegemaakt en beleefd tijdens ons aardse leven. Er is een helderheid in ons ervaren en weten die even onbeschrijfelijk is als de helderheid van het licht dat ons omgeeft. We zijn totaal ervaren, weten en begrijpen, we maken deel uit van het totale bewustzijn.

In deze sfeer krijgen we een levensoverzicht, omgeven door een wezen van licht. Tijdens dit levensoverzicht ervaren we elke handeling, elk woord en elke gedachte uit ons voorbije leven. We beleven opnieuw het hele leven, vanaf de geboorte tot het moment dat ons lichaam ons liet gaan. We zijn tegelijk toeschouwer en betrokkene. We kennen en ervaren niet alleen de gevoelens van onszelf maar ook die van de anderen die bij de verschillende situaties en gebeurtenissen waren betrokken. We zijn rechtstreeks verbonden met de herinneringen en emoties van de betrokken anderen. We zien en ervaren de afdruk van ons leven in het leven van de anderen, zoals we met onze schoenen een afdruk maken in de sneeuw. We ervaren de gevolgen die onze gedachten, woorden en daden voor andere personen hebben teweeggebracht op het moment dat die in het verleden plaatsvonden. We krijgen inzicht of we liefde wel of niet heb gegeven. Dat is zeer confronterend, maar we worden niet veroordeeld en voelen ons niet veroordeeld. Er is niemand die ons ergens mee confronteert, we confronteren ons met onszelf. We krijgen zelf het inzicht hoe we hebben geleefd en hoe we anderen hebben beïnvloed, wat we anderen hebben gedaan. We beseffen dat alles wat we zeggen, doen en denken blijvend invloed heeft op onszelf en anderen en dat we alles wat we bij de ander teweegbrengen uiteindelijk ook door onszelf wordt ervaren. Uiteindelijk keert alles bij onszelf terug, krijgen we terug wat we hebben gegeven, het goede en minder goede, zowel liefde en aandacht als liefdeloosheid en agressie.

We ervaren dit alles in een wereld waarin alles tegelijk bestaat en ervaren kan worden, waarin alles en iedereen met elkaar is verbonden en waar we, in tegenstelling tot waar we vandaan zijn gekomen, voortdurend omringd zijn door onvoorwaardelijke liefde. En dat zal vet cool zijn.

Het overzicht en inzicht die we hebben gekregen over het afgelopen leven op aarde zullen een belangrijke rol spelen in onze beslissingen die we samen met onze spirituele helpers zullen gaan nemen over de concrete invulling van onze toekomst. Gaan we na verloop van tijd weer terug naar de aarde om daar ons groeiproces voort te zetten of krijgen we, om ons verder te ontwikkelen tot ons diepste zijn, Liefde, een functie als helper in de spirituele wereld of een van de vele andere functies die er in de spirituele wereld zijn? We weten dat hier en nu nog niet. Alles heeft zijn tijd en plaats. Het leven draagt ons alsmaar verder, ook voorbij de dood.

 

Willem Glaudemans beschrijft in zijn boek ‘Boek van het eeuwig leven’ op een gedetailleerde manier hoe ons bewustzijn niet alleen kan groeien in de opeenvolgende levens hier op aarde, maar ook daarna in alsmaar lichtere sferen met steeds hogere energiefrequenties. We maken geleidelijk de reis van donker naar licht, van zwaar naar licht, van materie naar etherisch zijn, steeds verder naar het geheel opgaan in het Al, dat wat alles in zich draagt, waaruit alles is ontstaan en ontstaat en waar alles terugkeert in de eeuwig durende beweging van de lemniscaat, van de eeuwige in- en uitademing van leven. Deze weg moeten we geleidelijk gaan omdat we, zouden we te grote stappen maken, verteerd zouden worden door de intensiteit van de lichtenergie.