6. Wat is liefde eigenlijk?

Zeven vragen over het leven.


6. Wat is liefde eigenlijk?


Een dezer dagen vroeg ik aan mijn kleinzoon van zestien wat voor hem liefde is. Hij antwoordde: ‘Liefde is vet cool’. Het antwoord verraste me. Ik had een zoekende verhandeling verwacht en kreeg een kort en bondig antwoord in een voor mij niet alledaags taalgebruik. Ik was ook verrast door het feit dat ik het na enkele seconden een geweldig antwoord vond. Liefde is inderdaad vet cool, liefde is fantastisch, geweldig. Er is eigenlijk niets wat zo fijn voelt als liefde ook al weet ik niet precies wat het echt is.

Ik ben als essentie ontstaan in en door het veld van Liefde en toen ik daar was waar ik vandaan kom, was ik omgeven door liefde, weten en bewustzijn. Hier op aarde is de herinnering hieraan versluierd geraakt, maar diep in me ligt die herinnering en het verlangen er naar. Uit Liefde ben ik geboren om volmaakte liefde te zijn, net zoals ik hier op aarde geboren ben als kind om volledig mens te zijn. Ik werd op deze aarde geboren als een bezield mens, maar ik was het nog niet in al zijn volheid. Ik probeer het elke dag opnieuw een beetje meer te worden. Zo is het volgens mij ook met liefde. Ik heb diep in me een beeld van wat het is, ik word er naar toegetrokken, maar ik ben nog geen liefde, ik ben op weg het te worden. Liefde is een ontwikkelingsweg. Ik voel liefde, ik zie liefde, ik herinner me liefde, ik heb lief, ik word liefgehad, maar ik ben het nog niet. Ik zoek mijn weg er naartoe, de weg naar mijn diepste zijn. Het voelen, zien en het me herinneren van liefde wil nog niet zeggen dat ik me volledig bewust ben van wat liefde is, bewustzijn kan alleen ontstaan door ervaring. En daarvoor ben ik hier, namelijk om te ervaren en me zo bewust te worden wat liefde in zijn volheid is.


Alle liefde die ik voel, is het voelen van het goddelijke, de essentie van mezelf. Ik ben geboren als een vonk van Liefde, als een golf van de oceaan en ben als zodanig tegelijk een IK en het Geheel. Een golf is één met de oceaan, ze is er een onlosmakelijk deel van. Net zoals een golf iedere keer weer één wordt met de oceaan en er steeds weer uit ontstaat, zo zal naar mijn mening het ademen van de liefde zijn. En dat mag ik hier op aarde oefenen in mijn relaties: tegelijk helemaal mezelf blijven én helemaal opgaan in die ander, volstrekte overgave en volledig loslaten, de voortdurende beweging in een lemniscaat.


Het is uiteindelijk de bedoeling dat ik de hele mensheid liefdevol in mijn hart kan sluiten, maar dat is een ideaal dat ik nog lang niet heb bereikt. Daarom begin ik maar op kleine schaal en dicht bij mezelf. Ik oefen mijn lief worden met mijn partner, met mijn kinderen, vrienden en buren. En dat is al moeilijk genoeg.


Toen ik geboren was, werd ik omringd door de onvoorwaardelijke liefde van mijn ouders, in de sfeer van liefde van waar ik vandaan kwam. Langzaam aan verzonk ik in de materie-ego-wereld en vroegen mensen om me heen in ruil voor krijgen ook geven. Voor wat hoort wat. Als je je best doet, dan ... . Als je dat doet, ben ik boos op je of vind ik je lief. Ons ego wil hebben en krijgen. Geven heeft dan ook vaak als voorwaarde krijgen: voorwaardelijke liefde.

Onze maatschappij is prestatie- en normgericht. Het goede wordt beloond en goedgekeurd, het minder goede getolereerd en het slechte afgekeurd en bestraft. En wat goed, minder goed en slecht is, bepalen we niet zelf, maar wordt voor ons bepaald. En als we alsmaar niet aan de normen van onze omgeving voldoen, gaan we ons zelf slecht voelen, van niet veel waarde. En als we ons niet veel waard voelen, wat hebben we dan te geven?

Als we nooit waardering hebben gekregen, hoe kunnen we dan echt weten hoe geweldig het voelt om waardering te krijgen. Hoe kunnen we dan echt weten wat het voor de ander is om iets van ons te krijgen. In onze eenzaamheid schreeuwen we om waardering, om liefde. Die waardering en liefde proberen we noodgedwongen te krijgen door ons aan te passen aan de normen van onze omgeving. We doen ons best om gewaardeerd te worden. En wellicht lukt ons dat, maar diep in ons weten we dat de toneelspeler waardering krijgt, maar niet wijzelf. We voelen ons ondergewaardeerd.

Het ander uiterste is dat we alles krijgen wat we willen. Onze omgeving doet alles voor ons omdat ze onze waardering, onze liefde willen. We vinden het normaal dat we krijgen wat we vragen. En van iets dat normaal voor ons is, beseffen we niet de waarde, de kwaliteit. Dat besef krijgen we pas als het blijkt niet normaal te zijn, dus als we niet altijd krijgen wat we willen. Verwende kinderen beseffen niet de waarde van krijgen en dus ook niet de waarde van geven. En echt kunnen geven en echt kunnen ontvangen zijn basiselementen van liefde.


We hebben doorgaans geleerd dat liefde gericht is op de ander, op anderen en dat we moeten leren onszelf weg te cijferen. Vaak leiden gedeeltelijke waarheden tot onwaarheden, tot misvattingen en verstoringen in onze opvattingen en daardoor in onze levensprocessen. Het gaat naar mijn mening niet om de ander en het gaat niet om mij, het gaat om mij én de ander. ‘Heb de ander lief als uzelf’ staat in de Bijbel te lezen. Dus begint liefde met liefde voor mezelf, met mezelf de moeite waard vinden, met mezelf trouw te zijn in het diepst van mijn wezen en met het nemen van de verantwoordelijkheid voor mijn groei en ontwikkeling.

Ik kan alleen vanuit mijn eigen ervaring naar de ander kijken en hem ontmoeten. Als ik bang ben om niet gewaardeerd te worden, zal ik die angst in iedereen tegenkomen: Zouden ze me wel mogen? Als ik het normaal vind om alles te krijgen wat ik wil, zal ik alles en iedereen benaderen vanuit het oogpunt dat ze er voor mij zijn.

Houden van begint dus niet bij de ander, houden van begint bij mezelf, maakt deel uit van mijn groei en ontwikkeling. Als ik niets ben, kan ik ook niet iets zijn, noch voor mezelf, noch voor de ander. Leren om mezelf weg te cijferen roept dan ook wrevel bij me op. Van wie en voor wie moet ik mij wegcijferen. Liefde en moeten horen niet bij elkaar. Ik moet niets en jij moet niets, we zijn aan elkaar in liefde niets verplicht, we zijn er niet voor de ander, we zijn er voor elkaar, voor jou én voor mij. We bejegenen elkaar zoals we onszelf in liefde bejegenen. Jij bent jij en ik ben ik, wij zijn beide onszelf en we zijn geroepen om onszelf te worden in ons diepste zijn en wezen, mede door onze ontmoeting. We zijn hier om ons zelf te worden en niet zoals de ander wil dat we zijn. Vreemd dat we vol liefde kunnen kijken naar hoe kinderen zich ontwikkelen en hun eigenheid ontvouwen en dat we later de ander willen kneden naar ons gelijk. Ons normatief ego-denken grijpt diep in in onze levensopvattingen en in ons doen en laten. Maar we zijn hier om door de ervaringen van ons ego-zijn tot bewustzijn te komen en te groeien van ik naar IK, van beperkt naar volledig bewustzijn, van voorwaardelijke liefde naar onvoorwaardelijk liefde.


‘Zondig gerust, zondig tegen jezelf en doe jezelf geweld aan, mijn ziel; maar later zul je niet meer de tijd hebben om jezelf te achten en te respecteren.

Voor jou is het bijna afgelopen en je hebt in je leven jezelf niet ontzien, maar je hebt gedaan alsof het bij je geluk om de andere ziel ging …….

Degenen evenwel die de bewegingen van de eigen ziel niet oplettend volgen, zijn noodgedwongen ongelukkig.’  Marcus Aurelius, Overpeinzingen.


De eerste bewuste herinneringen aan ‘liefde’ hebben we doorgaans door de ervaring van verliefd zijn. We worden naar iemand toegezogen. En als dat wederzijds is, neigt alles naar verstrengeling, in elkaar opgaan. Vorige week zag ik nog twee jonge mensen in een hoekje van het station in Nevers stil bij elkaar zitten met armen en benen op een ingewikkelde maar toch natuurlijke manier om elkaar heen, verlangend naar één zijn. Het ontroert me iedere keer weer opnieuw omdat het raakt aan mijn eigen beleving, maar wellicht ook omdat het raakt aan de ervaring van mijn ziel die één wil zijn met het Al, mijn bron. Waarom willen kinderen als ze groot zijn geworden en zich los geworsteld hebben uit de zorgen en bemoeienis van hun ouders, altijd weer terug naar de veiligheid van hun liefdevolle omarming die ze als kind hebben gevoeld, en alsmaar op zoek zijn naar hun goedkeuring en waardering voor wat ze als volwassene doen en zijn geworden? We zijn weggegaan van huis en zullen heimwee hebben naar de plek waar we vandaan komen en we zullen er naar teruggaan. Het is onderdeel van het eeuwige ritme van in- en uitademen, van weg gaan en terug komen, van afstand en nabijheid. Deze polen staan elk op zich en bestaan niet zonder elkaar.

Verliefd zijn is een geweldige ervaring die zijn wortels heeft in ons materiële zijn, in de aantrekkingskracht van de seksen, en in ons ziel-zijn dat streeft naar verbinding, verbonden zijn. We zijn niet alleen materie, we zijn bezielde materie. We worden niet op iedereen verliefd, maar op een van de velen omdat we, naar mijn mening, met die ene persoon op basis van ons levensplan iets moeten beleven, ervaren ten behoeve van elkaars groei en ontwikkeling. We worden niet zo maar verliefd, we ontmoeten niet zomaar mensen, alles en iedereen heeft een betekenis. Ze vallen ons toe, niet zomaar maar gewild.


In verliefdheid raken we elkaar, de ander raakt iets in mij. Elke aantrekkingskracht spiegelt iets in mezelf. Door de ander ben ik in staat mezelf te ontdekken. Ík ben verliefd, dus de ander raakt míj, raakt iets in en van mij. Wat zegt dat meisje of die jongen waarop ik verliefd ben over mij? Deze vraag stellen we ons in de fase van verliefdheid niet, de ervaring van het geraakt worden is belangrijk. Diepere vragen komen later als ons verlangen naar weten en bewustzijn toeneemt.

In verliefdheid projecteren we al onze dromen op elkaar. Het gevoel van samen geeft een enorme levensenergie. We gaan het samen maken, alles! De lente breekt door. Vanuit het gevoel van verliefdheid gaan we samen dingen doen en al doende merken we dat dingen samen doen moeilijker is dan we gedacht hadden. Als we samen op vakantie gaan, merken we dat de een van andere dingen houdt dan de ander. De een wil lekker aan het strand liggen, de ander wil de omgeving verkennen. De een houdt van Italiaans eten, de ander niet, enzovoort. In het samen doen ontdekken we elkaars eigenheid.

Daarnaast hadden we gedacht en er naar verlangd dat we hetzelfde idee hadden over samen en  dat de een de dromen van de ander zou realiseren. Maar die ander is er niet om mijn dromen te realiseren. We zijn hier om onze eigen dromen te realiseren en we kunnen aan elkaar vragen om elkaar hierbij te helpen. Liefde krijgt vorm in wederzijdse gerichtheid, gerichtheid op onszelf én op de ander. Vanuit de liefde voor onszelf proberen we aan de weet te komen wie en wat we echt willen zijn en vragen we de ander om ons daarbij te helpen, en andersom. Henk Smeijsters schrijft in zijn boek ‘Autonomie’: ‘Liefde betekent dat ik de ander ondersteun zichzelf te zijn’.

Verliefdheid claimt. Zonder de ander voelen we ons verloren, zijn we onszelf niet meer. We zijn onszelf kwijt. Liefdesverdriet is naar mijn mening in wezen niet het verdriet over het verlies van de ander maar het verdriet over het verlies van onszelf. We hebben onszelf verloren in de ander en hebben onze dromen in zijn handen gelegd. En nu hij er niet meer is, zijn ook onze dromen verloren. We moeten ze weer terug zien te vinden.


De ontwikkelingsweg van de liefde is voor mij het voordurende zoeken en ontwikkelen van mijn eigen identiteit en die van de ander, is het ervaren en het me bewust worden dat ik me daarin met de ander verbonden voel. Het is het ervaren, het me bewust zijn en het kunnen genieten van de rol die we daarin voor elkaar spelen. Het is de weg van ik en jij naar wij, vervolgens van wij, naar jij en ik én de gerichtheid op elkaar. We leren de kunst van én golf te zijn én oceaan, de kunst van iemand te zijn die versmelt met de ander zonder zichzelf te verliezen. Eenheid ontstaat door het samenvoegen van een of meer verschillende eigenheden. De smaak van een gerecht wordt bepaald door het samengaan van de verschillende smaken van de ingrediënten. En een goede proever wil al die verschillende smaken proeven. De kwaliteit van het geheel wordt bepaald door het samenvallen van de kwaliteit van de samenstellende delen.

Liefdesverdriet van mensen die langere tijd van elkaar houden en waarvan een van beiden er niet meer is, is naar mijn mening het verdriet over het weggevallen van de verbondenheid in het zijn, over het niet meer kunnen delen van hun zijn, over het kwijtraken van hun belangrijkste spiegel. Ze missen de gerichtheid op de ander en de gerichtheid van de ander op hen. De liefdevolle energiestroom heeft zijn weg verloren en daarom voelen ze zich verloren en ontkracht.


We lopen het liefdespad in vele levens van voorwaardelijke liefde naar onvoorwaardelijke liefde en werkelijk mededogen. Mededogen is volgens Iteke Weeda geen medelijden. Medelijden bevestigt de misdeeldheid, het niet ‘normaal’ zijn van de ander en ontkent dat hij ondanks zijn misdeeldheid een volwaardig mens is met zijn eigen mogelijkheden tot groei en ontwikkeling. Mededogen is de ander vanuit zijn eigenheid laten zijn en worden, naast hem staan en bij hem betrokken zijn, met hem meelopen en daar waar nodig hem iets van jezelf geven, iets toevoegen. Mededogen geeft een gevoel van vrijheid, medelijden van onvrijheid. Mededogen aanvaardt de eigen verantwoordelijkheid van de ander voor zijn eigen levensweg.

Naast medelijden kan ook zorg beklemmend en onvrij makend zijn als het de ander zijn verantwoordelijkheid voor zichzelf ontneemt. Bij zorg kunnen we ons de vraag stellen of de zorg wordt opgeroepen vanuit bezorgdheid of uit betrokkenheid. Zorg vanuit betrokkenheid gaat uit van de behoefte aan zorg die de ander van ons vraagt. Zorg vanuit bezorgdheid komt voort uit de behoefte om de ongerustheid die we hebben over de ander te kalmeren. Door het proeven van wat de reden van onze zorg is, ontdekken we de nuances tussen betrokkenheid en bezorgdheid, ontdekken we nuances in wat we als uitingen van liefde ervaren.


Ik weet niet echt wat onvoorwaardelijke liefde is, ik reik ernaar maar kan het niet echt bevatten en ik kan het niet in al zijn volheid voelen en zeker niet zijn. Mensen die tijdens een bijna doodervaring even in de spirituele wereld zijn geweest en daar de Liefde hebben gevoeld waardoor ze omringd werden, vinden geen woorden om de allesomvattendheid van deze ervaring uit te drukken. In mijn aardse zijn kan ik mijn spirituele zijn niet in heel zijn omvang voelen en bevatten en als ik het al even kan voelen, zijn mijn aardse termen niet in staat het uit te drukken. Mijn woorden en taal zijn van deze wereld.

Als ik in de Bijbel, in de brief aan de Korintiërs, vers 13, de tekst lees over De Liefde, de onvoorwaardelijke liefde, dan weet ik dat ik nog een lange weg heb te gaan, want ik kwets soms mensen, kan mensen niet altijd vergeven, ben niet altijd lankmoedig en verdraag niet altijd alles, enzovoort, enzovoort. Deze tekst over de liefde hoorde ik vaak tijdens een huwelijkceremonie en roept een tegenstrijdig gevoel bij me op, enerzijds het ‘vet cool’ gevoel van de liefde en anderzijds een gevoel van dat er nog heel wat moet gebeuren voordat ik echt liefde ben. Nu ik ouder wordt en het leven een beetje begin te begrijpen, verheug ik me op morgen en overmorgen, want als liefde vandaag al zo vet cool voelt, hoe zal het dan voelen als we als maar verder groeien in het zijn van liefde.


Champlin-Frankrijk, oktober 2013

© Harrie Bielders