Harrie Bielders
Boeken, verhalen, gedachten .......
Nieuwe manieren van kijken, voelen en denken:
echt zien en weten.
'Heldhaftigheid is het vermogen om hoop op te roepen waar die er helemaal niet is. Om een lucifer aan te strijken om de leegte te verlichten. Om ons de mogelijkheid te laten zien voor een betere wereld – niet een betere wereld zoals wij willen dat die bestaat, maar een betere wereld waarvan we niet wisten dat die kon bestaan. Om een situatie te nemen waarin alles volgslagen fucked lijkt te zijn en deze toch op een of andere manier goed te maken.'
Mark Manson, Alles is fucked: Een boek over hoop, Pag. 15.
Inhoud.
Voorwoord.
1. Benadering van de werkelijkheid vanuit het Holisme. 2. De mens als fysiek en spiritueel wezen.
3. Natuurlijke groei en ontwikkeling.
Tot slot.
Voorwoord.
Je zou de toestand van onze huidige maatschappij kunnen vergelijken met een gemetselde bakstenen muur waarvan de voegen beginnen uit te vallen, de cement door weer en wind zijn verbindende kracht heeft verloren: een proces waardoor de muur dreigt in te storten als de voegen binnen niet al te lange tijd worden uitgekapt en opnieuw worden gevoegd met sterke voegspecie.
En als de muur instort ligt daar een hoop ongeordende bakstenen met verzande specieresten en verliezen de stenen hun zin, hun functie, namelijk deel uitmaken van een gebouw dat mensen een beschutte verblijfsplek biedt.
Zoals bij de bakstenen muur is in onze maatschappij het verbindende aan het verzanden, uit elkaar aan het vallen en verliest de maatschappij haar stabiliteit en raken we als individu ontheemd en voelen ons eenzaam en verloren.
In vroegere tijden waren het de levensopvattingen, rituelen, normen en waarden van godsdiensten die ons leven richting gaven en ons verbonden, en erkenden we het gezag van ‘de overheid’ dat ons gedrag via regels en wetten zodanig reguleerde dat we op een goede manier met elkaar zouden samenleven.
Maar tijdens de Franse Revolutie kwam het volk in opstand tegen het gezag, de macht en invloed van de heersende adel en de kerk en begon de ontkerkelijking en het moeizame pad naar democratie.
In de jaren zestig van de vorige eeuw kwamen we vervolgens in opstand tegen de macht, het gezag van instituties die bepaalden wat we als individu hadden te doen, zoals de politiek, besturen, de kerken en het gezin. We eisten dat we als individu onze eigen weg mochten kiezen en dat er ruimte kwam voor persoonlijke eigenheid en ontplooiing en kwamen er vervolgens talrijke emancipatieprocessen op gang.
Na de Franse Revolutie bleek al vlug dat door oude machtstructuren af te breken niet meteen de daar achter liggende idealen werden gerealiseerd, zoals dat ook het geval was na de studentenrevolutie van de jaren zestig. En net zo min was dat het geval na de recente lenterevoluties in Noord-Afrika en het Midden-Oosten.
In eerste instantie ontstaat er na revoluties doorgaans chaos en wordt zichtbaar dat de zogenaamde gemeenschappelijke idealen die ten grondslag lagen aan de revolutie veel minder gemeenschappelijk zijn dan gedacht. Dan komen vaak de oeroude sluimerende tegenstellingen en strijdpunten tussen verschillende groeperingen aan het licht die tot dan toe ook onderdrukt werden. Dan wordt vaak figuurlijk het deksel van de beerput gelicht en komt dat wat lange tijd heeft liggen rotten en gisten naar buiten. Dat was onder andere duidelijk te zien in Joegoslavië toen Tito in 1980 overleed en er in het gehele land etnische en religieuze oorlogen uitbraken. Ook in Noord-Afrika en Irak kwamen de verschillende revolutionaire partijen met elkaar in oorlog toen de dictators daar waren verdreven.
Degenen die de macht, het gezag of de leiding hebben, proberen altijd verbindingen te leggen tussen de verschillende groepen en mensen die onderdeel uitmaken van een land, een organisatie of groep. Dictaturen doen dat met rechtlijnige inzet van macht, onderdrukking, democratieën doen het via overleg en compromissen.
De overgang van een dictatuur naar een democratie is echter veel moeilijker en gecompliceerder dan gedacht of gedroomd wordt. Democratie vereist eigenschappen die binnen dictaturen nooit geoefend worden, zoals een eigen mening vormen, naar elkaars mening luisteren, overleg en compromissen sluiten. Er moeten hiervoor nieuwe vaardigheden, procedures en instituties worden ontwikkeld en dat heeft zijn tijd nodig.
Worden de verwachte revolutieresultaten niet vlug zichtbaar dan wordt er vanuit nostalgie vaak terugverlangd naar en teruggegrepen op de oude machtsstructuren, zoals momenteel is te zien in Polen en Hongarije en binnen rechts-populistische partijen.
In het Westen hebben we naar mijn mening nog steeds te maken met de nasleep van de revolutie van de jaren zestig. We maakten ons los van gezag en wilden zelf bepalen wat we als individu denken, voelen en doen en we wilden inspraak in hoe de politiek en organisaties functioneren. Maar nu blijkt dat we nog lang niet volwassen genoeg zijn om de daarvoor noodzakelijk verantwoordelijkheid op ons te nemen, omdat we nog niet in voldoende mate geleerd hebben om de verantwoordelijkheid te nemen voor ons eigen gedrag en leven en voor het algemene belang, het belang van anderen, zoals onder andere blijkt uit ons gedrag in de coronacrisis dat nu niet bepaald uitblinkt in het nemen van verantwoordelijkheid voor onze eigen gezondheid en in betrokkenheid en solidariteit met de kwetsbaren en zorgmedewerker, kortom in het SAMEN oplossen van deze crisis.
Omdat we niet meer of steeds minder accepteren dat anderen ons gedrag bepalen en we allergisch zijn voor regels en voor kritische en corrigerende opmerkingen, blijven we vaak steken in kinderlijk gedrag dat reageert tegen alles wat ons op dat moment niet zint en vergeten we dat we ons als mens alleen kunnen ontwikkelen als individu en sociaal wezen als we leren kritisch naar ons gedrag te kijken en dat leren we helaas alleen als we accepteren dat anderen ons op ons gedrag aanspreken en eventueel corrigerend optreden. Zonder corrigerend handelen, echt opvoeden, krijgen we hordes verwende kinderen en vervolgens verwende volwassenen die vooral uitblinken in het nastreven van hun eigenbelang en boos reageren als dat ook maar even in het gedrang komt, ook al is dat nodig om het belang van anderen te dienen. Daarnaast leggen verwende kinderen en volwassenen doorgaans de schuld van hun ongemakken en falen bij anderen.
Zoals na de revoluties in Afrika en het Midden-Oosten kwam en komt na de gezagsrevolutie van de jaren zestig onze onvolwassenheid duidelijk aan het licht. De toenemende versplintering van meningen, de toename van het aantal politieke partijen, de toenemende polarisatie en intolerantie en het daarmee gepaard gaande fysieke geweld zijn daarvan duidelijke tekens. We lijken op de hoop stenen van een omgevallen muur. We vormen samen niet meer een betrouwbare, solide en solidaire samenleving waarin iedereen zich thuis voelt en goed kan functioneren op basis van zijn eigenheid en zijn we daardoor niet in staat om de crisissen waar we midden in zitten, op te lossen. Dit vereist namelijk verbondenheid en samenwerking.
De afbrokkelende maar noodzakelijke verbondenheid vraagt om nieuwe manieren om ons met elkaar te verbinden en ons verbonden voelen ondanks de persoonlijke en groepsverschillen die er mogen zijn. Een klok kan alleen goed functioneren als elk radertje zijn juiste plekje heeft en daar goed kan functioneren. En een klok is nog maar een simpel functionerend mechanisme in vergelijking met de complexiteit van organismen zoals onze maatschappij, de natuur en de wereld als geheel.
Deze tijd vraagt om nieuwe manieren van kijken, voelen en denken. Einstein beweerde terecht dat je problemen niet kunt oplossen met dezelfde manier van denken die ze veroorzaakt heeft.
In dit boekje ga ik op zoek naar nieuwe en noodzakelijke manieren van kijken, voelen en denken, naar nieuwe manieren van ons verbonden weten en samenwerken.
'Democratie bestaat bij de gratie van meningen die afwijken van de jouwe. Democratie betekent dat je sommige dingen opgeeft en er een veilige, gezonde gemeenschap voor terugkrijgt. Het betekent dat je compromissen sluit en accepteert, en dat je niet altijd en overal je zin krijgt. Met andere woorden: democratie vereist volwassen burgers met een sterk karakter.
Het is echter al tientallen jaren in toenemende mate zo dat mensen zich in hun fundamentele mensenrechten aangetast voelen als ze ook maar het kleinste beetje ongemak ervaren. Mensen willen vrij zijn om te zeggen wat ze willen, maar zijn niet bereid een mening te horen die ze ongemakkelijk of beledigend vinden.
Je kunt geen vrijheid hebben zonder ongemak. Ontevredenheid hoort erbij. Want hoe vrijer een samenleving wordt, hoe meer iedere burger moet accepteren dat er meningen en manieren van leven zijn die niet de zijne zijn.'
Mark Manson, Alles is fucked: Een boek over hoop.
1. Benadering van de werkelijkheid vanuit het Holisme.
De coronacrisis heeft ons onder andere geleerd dat in deze wereldwijze crisis zowel gezondheids-, economische, organisatorische als sociale en psychologische aspecten een rol spelen en in samenhang moeten worden bekeken en vertaald in maatregelen om effectief en efficiënt te kunnen optreden tegen de bedreigingen van het virus.
Deze gewenste en-en of integrale benaderingen hebben hun basis in het holistisch denken. De theorie van het Holisme werd tussen 1924 en 1933 ontwikkeld door Jan Christiaan Smuts, die leefde van 1870 tot 1950. Hij was een Zuid-Afrikaans staatsman en filosoof en studeerde in Leiden, Cambridge en Straatsburg. De kern van zijn theorie, die hij Holisme noemde, was dat het geheel meer is dan de optelsom van de delen. Een boom is meer dan de optelsom van wortels, stam, takken en bladeren. Het is ook een systeem waarin allerlei verschillende dynamische processen plaatsvinden van bijvoorbeeld sapstromen, verdedigingsmechanismen tegen bedreigingen, uitwisselingen met de omringende lucht en ondergrondse verbindingen met soortgenoten.
De filosofie van het Holisme bepleit een verschuiving van het paradigma van de machine naar het paradigma van het organisme. Een paradigma is een stelsel van modellen en theorieën dat binnen de wetenschap het denkkader vormt waar vanuit de werkelijkheid wordt geanalyseerd en beschreven. De filosofie van het Holisme pleit om de werkelijkheid niet als een machine te beschouwen maar als een organisme omdat de werkelijkheid niet staties is zoals een machine, maar dynamisch.
Het beschouwen van de mens en alles om hem heen als machines die je kunt leren kennen door het op een reductionistische manier te ontleden, vindt zijn oorsprong in het wetenschappelijk denken dat begon met de woorden van de Franse filosoof René Descartes (1596-1650) ‘Cogito, ergo sum’ oftewel ‘Ik denk, dus ik besta’. Met hem ontstond een beweging die vooral tijdens de cultureel-filosofische en intellectuele stroming van de Verlichting in de 18de eeuw de wereld veroverde waarin het rationele denken boven alles werd gesteld, ook boven onze intuïtie, ons spiritueel voelen en weten. Voor ‘Verlichters’ is er maar één waarheid en dat is die van het zogenaamde objectieve verstand. Alleen dat is werkelijk waar wat objectief waarneembaar en bewijsbaar is. Bewezen is inmiddels dat deze benaderingswijze verre van objectief is omdat ze maar een deel van de complexe werkelijkheid in het vizier neemt. Door de rationele benadering boven alle andere benaderingen te stellen en deze zelfs in de ban te doen, zoals dat bijvoorbeeld nog steeds het geval is ten opzichte van alternatieve geneeswijzen die al eeuwen hun werking bewezen hebben, zijn we ons als mens eenzijdig gaan ontwikkelen en werden we afgesneden van manieren van weten die even belangrijk zijn als weten via ons verstand. Iedereen weet, voelt en ervaart dingen als echt, als waar zonder dat je dat kunt bewijzen zoals houden van, je onderdeel weten van een groter geheel, bijna-dood-ervaringen en andere spirituele ervaringen: persoonlijke innerlijke ervaringen, innerlijk weten.
Hierbij moet nadrukkelijk worden vermeld dat innerlijk weten, onze intuïtie iets ander is dan ons instinct dat we kunnen omschrijven als een aangeboren, onbewuste, innerlijke drang, een natuurdrift die deel uitmaakt van onze dierlijke kant en vooral bedoeld en nuttig is om te overleven.
Terug naar het holistische denken. Dit denken wordt, zoals reeds gezegd, niet gekenmerkt door de benadering van de werkelijkheid als een machine maar door een benadering van de werkelijkheid als een organisme: samenhangende delen die een functioneel en dynamisch geheel vormen. Het holistisch denken beschouwt de wereld en alle erop en er omheen in termen van verwevenheid en integratie. Ze legt de nadruk op de onderlinge betrekkingen in plaats van op de verschillende onderdelen op zich. Binnen een mens, bos, tuin of plant is er een voortdurende wisselwerking tussen de verschillende onderdelen, vinden er dynamische processen plaats die voortdurende veranderingen teweeg brengen afhankelijk van de verschillende omstandigheden en ontwikkelingsstadia. Ze zijn niet statisch zoals machines.
Bij een klok ligt van tevoren vast wat ze wel en niet kan. Ze kan zich niet autonoom ontwikkelen, wel kunnen haar mogelijkheden worden uitgebuit. Een organisme kan zich wel autonoom ontwikkelen en verandert voortdurend zoals we dat zien bij mensen en in de natuur. Machines worden geconstrueerd, organismen groeien. De activiteiten van een machine worden bepaald door de structuur ervan: een boormachine versus een klok. Bij organismen is het verband precies omgekeerd. De structuur van het organisme wordt bepaald door de processen: een plant die veel of weinig water krijgt.
Machines functioneren volgens een lineaire opeenvolging van oorzaak en gevolg: water doet een watermolenrad draaien en dat drijft vervolgens de molenstenen aan die het graan malen tot meel. Als een machine kapot gaat, heeft dat meestal één oorzaak: bij de molen is een tandrad kapot gegaan of de batterij van de klok is leeg.
Het functioneren van organismen is veel ingewikkelder. Als een organisme hapert, wordt dat vaak veroorzaakt door een aantal factoren die tegelijk optreden en elkaar versterken. Een plant die te weinig water krijgt, laat als tegenmaatregel een aantal bladeren vallen om verdamping van water tegen te gaan. Tegelijk kan er een infectie optreden, bijvoorbeeld door spint. Als de plant na verloop van tijd doodgaat, is het niet altijd duidelijk of dat lag aan te weinig water of aan de spintbesmetting of juist aan de samenhang tussen beide mogelijke doodsfactoren.
Binnen holistisch of het organismisch denken is er natuurlijk aandacht voor machine-achtige activiteiten. Het ontleden ervan wordt zeer zinnig gevonden. Doch deze ontledende reductionistische activiteiten kunnen nooit de pretentie hebben volledig te zijn. Reductionisme en Holisme worden binnen de holistische benadering gezien als complementaire benaderingen, benaderingen die elkaar aanvullenen, compleet maken, omdat ze beter bij de complexiteit van de werkelijkheid aansluiten.
Als het traditionele wetenschapsdenken vanuit de lineaire benaderingswijze van ‘juist of niet juist’ gekenschetst kan worden als ‘of-of-denken’, dan kan het holistische denken gekarakteriseerd worden als ‘en-en-denken’ dat niet alleen tot verbijsterende nieuwe inzichten heeft geleid maar ook tot felle debatten tussen verschillende groepen wetenschappers. Zo meende de hoofdredacteur van het wetenschappelijk tijdschrift Nature dat de boeken van de vermaarde Britse natuurkundige Rupert Sheldrake verbrand dienden te worden omdat deze als voorstander van het en-en-denken ook de persoonlijke ervaring als belangrijk middel zag om de werkelijkheid te ontdekken.
Een goed voorbeeld van de en-en benaderingswijze zien we binnen de gezondheidszorg, zoals ik die in april 2016 beschreef in de column ‘Onze gezondheid’.
‘In 1948 spraken artsen en specialisten wereldwijd met elkaar de volgende simpele, maar duidelijke definitie van gezondheid af:
Gezondheid is de afwezigheid van ziekte.
In 2011 heeft Machteld Huber, huisarts en freelance onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut in Driebergen, samen met anderen een nieuwe omschrijving geformuleerd:
Gezondheid is het vermogen je aan te passen en zelfregie te voeren in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in je eigen leven.
Op de website www.ipositivehealth.com wordt dit concept uitgewerkt en wordt gesteld dat gezondheid bepaald wordt door 6 samenhangende factoren:
Ik vind deze visie zeer hoopvol voor de door velen gewenste en gepraktiseerde holistische benadering van ‘gezondheid’, een benadering waarbij in de spreekkamer van artsen en specialisten niet alleen gekeken wordt naar onze lichamelijke of psychische klachten, maar ook hoe we in het leven staan, wat onze persoonlijke omstandigheden zijn en hoe we daarmee omgaan.
Een van de consequenties van deze benadering is dat er bij het constateren van een ‘ziekte’ niet alleen een diagnose wordt gesteld van wat er aan de hand is, maar ook dat er, onder andere aan de hand van bovengenoemde factoren, op zoek wordt gegaan naar de mogelijke achterliggende oorzaken. Immers als de oorzaken niet worden weggenomen, zal de aandoening uiteindelijk niet overgaan, terugkeren en wellicht chronisch worden.
Ik herinner me mijn eerste behandeling voor een slijmbeursontsteking in mijn rechter schouder. Voor de behandeling hiervan werd ik door mijn huisarts doorverwezen naar een fysiotherapeut. Ik ging ervan uit dat die me meteen zou behandelen. Nee, hij begon een gesprek over mijn welbevinden en vroeg me het hemd van mijn lijf. Toen ik hem vroeg naar de zin van deze ondervraging, legde hij me uit dat het belangrijk was dat we samen de oorzaken van deze ontsteking op het spoor kwamen omdat ik anders over een jaar weer bij hem op de stoep zou staan. Uit het gesprek kwam naar voren dat mijn perfectionisme en de fanatieke manier waarop ik dingen aanpakte hoogstwaarschijnlijk een belangrijke rol hadden gespeeld bij het ontstaan van de ontsteking. Alsmaar gespannen spieren gaan op een gegeven moment protesteren, ze worden overbelast. Dus naast de fysieke behandeling van het euvel kreeg ik de opdracht om te proberen flexibeler te worden en regelmatig te ontspannen. Ook moest ik zelf oefeningen doen en de fysiotherapeut merkte als ik die niet had gedaan en sprak me dan streng toe: het was niet zíjn kwaal, maar die van mij.
Ik ben een groot voorstander van deze benaderingswijze omdat ik heb ervaren dat ziektes vaak alles te maken hebben met hoe ik in het leven sta. Een liesbreuk werd veroorzaakt omdat ik niet nee wilde zeggen en me forceerde met het verplaatsen van een kast, ik kreeg rugklachten na een periode met stressvolle relatieproblemen, raakte burn-out omdat ik in mijn baan geen voldoening meer vond, enzovoort. Ziektes of lichamelijke klachten, zo heb ik ervaren, zijn doorgaans alarmbellen, waarschuwingstekens die aangeven dat ik niet met de goede dingen bezig ben of de dingen op een verkeerde manier doe. Een ziekte is mijn ziekte en daarom ben ik de eerstverantwoordelijke voor mijn genezingsproces en de arts of specialist kan me vanuit zijn specifieke kennis daarbij helpen.
Ik hoop dat de holistische visie op gezondheid gemeengoed wordt. Dat er een accentverschuiving plaats vindt van symptoombestrijding naar het zoeken en opheffen van de oorzaken van defecten, van het bestrijden van de ziekte naar het voorkomen ervan, van ‘pillen’ naar investeren in een ‘gezondere’ levenswijze, van de arts of specialist als ‘redder’ naar die van hulpverlener, ondersteuner, van de houding ‘dokter maak mij beter’ naar zelfwerkzaamheid en het nemen van de eigen verantwoordelijkheid voor ons lijf, ons welbevinden en voor de manier waarop we leven.’
De holistische benaderingswijze vereist een andere manier van mensen opleiden, breder. De verschillende disciplines, vakgebieden moeten leren openstaan en samenwerken met andere vakgebieden willen we complexe problemen echt kunnen oplossen.
Zo laat bovenstaande column duidelijk zien dat een arts meer vaardigheden moet hebben dan alleen het kunnen duiden en behandelen van specifieke ziekteverschijnselen. Het vereist dat hij naast zijn specifieke medische deskundigheid enige kennis, kunde en feeling heeft met alle vakgebieden die iets kunnen doen om ziektes te voorkomen en die hem ondersteunen om patiënten echt te genezen en hen zelf de verantwoordelijk te laten nemen voor hun gezondheid.
Het holistische en-en-denken zal in alle opzichten een bijdrage leveren aan een samenleving waarin weer meer verbondenheid zal ontstaan, niet omdat die zoals vroeger wordt opgelegd, afgedwongen door regels, normen en waarden van ‘machthebbers’ maar omdat we ons bewust worden van de noodzaak ervan, doordat we gaan ervaren, ons ervan bewust worden, dat we zonder verbondenheid geen zinvol leven kunnen leiden omdat alles en iedereen samen een organisme vormen.
Het ontledende, reductionistische denken heeft een bijdrage geleverd aan het erkennen van ieders eigen identiteit, aan het besef dat de kwaliteit van de maatschappij wordt gevormd door de verschillende individuele kwaliteiten. Zo zal het en-en, holistisch, organismische denken een bijdrage leveren aan een ontwikkeling waarin al die verschillende individuele kwaliteiten zich met elkaar verbinden en individuen hun leven weer als zinvol ervaren, zoals elk stukje van een legpuzzel met zijn eigen vorm en kleur pas echt tot zijn recht komt en zijn doel vindt als het zijn plekje in het geheel van de legpuzzel heeft gevonden. We kunnen ons als mens alleen waardevol voelen en een zinvol leven leiden als we een waardevol plekje hebben in de samenleving door er met onze eigen persoonlijke capaciteiten een bijdrage aan te leveren. Vinden we dat plekje niet dan blijven we een van de vele stenen op de chaotische stapel stenen van de ingevallen muur of een van die vele puzzelstukjes in de puzzeldoos die allemaal wachten om samen een mooie puzzel te vormen.
Het zich uitbreidende gevoel van eenzaamheid en depressiviteit heeft mijn inziens alles te maken met het feit dat we ons niet verbonden voelen met een geheel, een groep en de maatschappij.
Naast het vinden van onze eigen identiteit, van dat wat we zijn, van wat we dromen, van dat wat we ambiëren, kunnen en niet kunnen, is het dan ook van belang om onze eigen waardevolle plek te vinden in onze omgeving en maatschappij, een plek waar we het gevoel hebben een zinvolle bijdrage te leveren. De Griekse filosoof Aristoteles zei: ‘Onderzoek wat jou echt diep plezier geeft, want daar ligt je roeping’. Ons zinvol voelen en gewaardeerd kan alleen in de verbinding met onze diepste dromen en in een verbindende relatie met anderen.
Oud-president John F. Kennedey zei tijdens zijn inauguratie op 20 januari 1961:
‘Vraag niet wat uw land voor u kan doen, maar vraag wat u voor uw land kunt doen. Vraag niet wat Amerika voor u zal doen, maar wat wij samen kunnen doen voor de vrijheid van de mens.’
Om een waardevolle bijdrage te kunnen leveren aan het welzijn van anderen is het belangrijk, noodzakelijk, dat we gezond zijn en we onszelf optimaal ontplooien, onze eigen capaciteiten maximaal ontwikkelen. Goed voor onszelf zorgen, degenen willen worden die we diep in onszelf zijn door eigenwijs te zijn, nee te durven zeggen tegen zaken die we niet willen en ons belemmeren, en ja te zeggen tegen zaken waardoor we groeien, is niet egoïstisch. Een appelboom kan alleen als appelboom groeien en bloeien en een bijdrage leveren aan zijn omgeving door zo veel mogelijk vruchten te dragen.
In het en-en denken staat het individu niet tegenover de maatschappij, maar vormen ze samen een twee-eenheid. Zonder elkaar kunnen ze niet bestaan.
Om onze eigen en waardevolle plek te vinden in de maatschappij moeten we onze eigen ingewikkelde groeiprocessen en die van de maatschappij leren kennen en doorgronden. Daarbij kan het holistisch denken ons helpen. Het geeft ons inzicht en maakt ons vertrouwt met de complexe groei- en ontwikkelingsprocessen van onszelf en de wereld, met de complexiteit van de huidige corona- en klimaatproblemen en geeft ons zicht op de rol die wij als individu daarin spelen en op de bijdrage die we als individu kunnen leveren aan de oplossing ervan. Holisme komt van het Griekse woord ‘holos’ wat ‘geheel’ betekent. Een alleen als geheel, dus samen, kunnen we problemen oplossen en iets bereiken. Het vraagt om een ontwikkeling van ik en jij en van ik en jij naar wij, naar samen. Laten we proberen samen een mooie legpuzzel te maken.
2. De mens als fysiek en spiritueel wezen.
Zoals in het vorige hoofdstuk vermeld, werd tijdens de Verlichting de rede als instrument om de werkelijkheid te leren kennen sterk gepromoot. Een van de aanleidingen was onder andere het bestrijden van het bijgeloof en het heersende dogmatische autoriteitsgeloof en het doelbewust streven om mensen onwetend te houden. Met name de kritische en radicale Verlichters namen het geïnstitutionaliseerde geloof en de onredelijkheid op de korrel en pleitte voor een scheiding van kerk en staat gebaseerd op rechtvaardigheid en democratie. Dit was onder andere het begin van de opstand tegen de overheersing van de katholieke religie met als climax de Franse Revolutie van 1789-1799, waarbij niet alleen de macht van de adel maar ook die van de kerk werd omvergeworpen. Alhoewel er alle reden was om tegen het instituut van de Katholieke Kerk te zijn, was het gevolg van de opstand tegen de Kerk dat eveneens spiritualiteit in algemene zin kritisch werd bekeken omdat ‘spiritualiteit’ en ‘religie’ vaak dicht bij elkaar liggen.
In strikte zin wordt met spiritualiteit echter het bewustzijn bedoeld van de menselijke ziel of het diepste innerlijke zijn dat zijn oorsprong heeft in een goddelijke of andere transcendentie, bovenzinnelijke werkelijkheid, in een bovenaardse, niet materiële Zijn dat we onder andere namen hebben gegeven als God, Allah, Jahweh en het Al. Binnen dit bewustzijn ligt er doorgaans een verbinding tussen ons leven in het hier en nu op deze aarde en een bovenaardse werkelijkheid die vaak wordt aangeduid met ‘de Hemel’ of ‘het hiernamaals’. Binnen de meeste spirituele stromingen, waaronder veel religies, gaan we na onze dood naar die andere niet materiële werkelijkheid.
Omdat dit bewustzijn niet is te bewijzen met de rede en vanwege de mistoestanden en dictatoriale houding van de meeste religies, is de aandacht en de ontwikkeling van spiritualiteit gaandeweg uit onze aandacht en de dagelijkse werkelijkheid weggedrukt. Met name in het westen is de despiritualisering nog steeds in volle gang.
De gevolgen hiervan zijn ingrijpend. Het ingewikkelde leven had voorheen al eeuwenlang als doel om hier op aarde de hemel te verdienen door hier een deugdzaam leven te leiden, zoals dat wordt aangegeven in de katholieke catechismus: ‘Waartoe zijn wij op aarde? Wij zijn op aarde om God te dienen en daardoor hier en in het hiernamaals gelukkig te zijn’. Maar wat nu? Wat als er niets meer is na de dood?
Ikzelf kan deze vraag niet beantwoorden, omdat ik weet dat ik zal blijven voortleven na de dood en wel in een andere niet aardse dimensie. Ik heb wel een poging gedaan om deze vraag te beantwoorden door me te verplaatsen in de situatie dat ik vandaag zou weten dat er geen morgen zou zijn, dat er na dit jaar geen nieuw jaar meer zou zijn. Ik zou in paniek raken, ontheemd zijn omdat leven voor mij per definitie een ‘verder’ inhoudt. Ik kan de donkerte van de winter verdragen en er zelfs van genieten omdat ik weet dat daarna de lente komt. Ik kan de hitte en het felle licht van de zomer verdragen en ervan genieten omdat ik weet dat daarna de herfst komt met zijn frisheid, het zachte licht en de mooie kleuren. Ik kan me door moeilijke periodes heen worstelen omdat ik hoop dat er betere tijden in het verschiet liggen. Dat ik er eens niet meer zou zijn, het bewustzijn van mezelf zou verliezen, kan ik me echt niet voorstellen. Dat gaat in tegen alles wat ik als leven voel en ervaar, als de essentie van mijn bestaan, namelijk steeds verder groeien en me ontwikkelen, ja ook voorbij dit leven. In dit weten voel ik thuis en verbonden met mensen als de Britse natuurkundige Rupert Sheldrake die persoonlijke ervaring, ook die vanuit de intuïtie, als belangrijk middel zien om de complexe werkelijkheid te ontdekken.
Waarom zouden we ons uitsloven als het leven uiteindelijk uitmondt in NIETS?
We weten uit de coronacrisis dat het hebben van perspectief een belangrijke factor is om de offers te brengen die deze crisis van ons vraagt om hem te bedwingen. Perspectief is nodig om de hobbels te nemen die we in het leven onvermijdelijk tegenkomen Maar als dat perspectief er niet is, als we van mening zijn dat het leven niet verder gaat na de dood, geen doel heeft, besluiten velen om het in de tijd die ze hier doorbrengen maar gewoon leuk te hebben door van alles te proberen wat hen een goed gevoel geeft. De vertierindustrie groeit daarom dan ook exponentieel. Maar dat bijvoorbeeld ook de psychische problemen en verslavingen die ons gevoel van zinloosheid verdoven alsmaar toenemen, is blijkbaar voor velen geen alarmbel die ons waarschuwt dat dit blijkbaar niet de juiste invulling is van ons leven.
Steeds meer wordt dan ook de vraag gesteld naar de zin van het leven doordat we ons losmaken van de invloed van religies en culturen die eeuwenlang antwoorden gaven op dit soort vragen. Maar mede hierdoor hebben we nauwelijks geleerd om zelf eigen antwoorden op dit soort vragen te zoeken. Ook hebben we niet geleerd om te luisteren naar de signalen van onze ziel, ons hart en weten daardoor niet wie we zijn en wat we echt willen. En dan is het logisch dat we verdwalen in de complexheid van het leven en niet weten wat we ermee aanmoeten en stellen we terecht de vraag naar de zin van het leven.
Spiritualiteit heeft oorspronkelijk niets te maken met religies, met godsdiensten. Religies zijn ontstaan doordat spirituele denkbeelden werden geïnstitutionaliseerd, dat wil zeggen dat dat wat zich op een bepaald moment in de gemeenschap heeft ontwikkeld aan opvattingen over de zin van het bestaan, wordt vastgelegd in vaste normen en waarden, regels en rituelen en dat geheel een naam wordt gegeven als identiteit van deze manier van denken en handelen in het leven.
Spiritualiteit is in wezen het zoeken naar de betekenis van onszelf en van ons leven vanuit een innerlijk weten dat we meer zijn dan ons fysieke lichaam, dat we een ziel hebben die voorkomt uit en een verbinding heeft met een wereld die het fysieke overstijgt. Net zoals we willen weten waar we fysiek vandaan komen en daarom doorgaans op zoek gaan naar onze ouders of familie als die onbekend zijn, zo hebben we als zielenmens de heel natuurlijke behoefte om onze oorsprong en bestemming te kennen.
Juist in deze tijd waarin de spirituele kennis die door de eeuwen is opgedaan in twijfel wordt getrokken, wordt afgewezen en bestempeld als verzinsels, is het verwonderlijk dat ook verstokte rationele denkers aandacht krijgen voor verschijnselen die erop wijzen dat we meer zijn dan alleen maar materie. Een belangrijk onderzoeksgebied in deze context is de analyse van bijna-dood-ervaringen (BDE) waaruit blijkt dat ons bewustzijn niet verdwijnt als ons lichaam dood is, dat we ons dan nog steeds van onszelf en de omgeving bewust zijn, dat we dan al onze herinneringen nog hebben en ervaren dat we op weg gaan naar een andere niet-fysieke dimensie, een niet-fysieke wereld.
Dit komt overeen met de eeuwenlange spirituele opvattingen dat onze wezenlijke kern, onze ziel, niet materieel is en dat ons bewustzijn zich niet in onze hersenen bevindt, maar deel uitmaakt van energieveld van onze ziel en dat onze ziel zijn oorsprong heeft in een niet fysieke wereld en daar na de dood van ons lichaam weer naar terugkeert, weer thuis komt. Het is de ontdekking van de hemel.
Net zoals we ons denken kunnen trainen, kunnen we ook onze intuïtie ontwikkelen. Intuïtie betekent in het Latijn ‘innerlijk weten’ en kan omschreven worden als iets weten zonder er over na te denken, wat voortkomt uit de verbinding van onze ziel met het bewustzijnsveld dat niet fysiek is en waarmee we met een niet-fysieke USB-stick zijn verbonden.
Instincten behoren bij ons fysieke bestaan. Ze zorgen ervoor dat we kunnen overleven. Ze waarschuwen ons voor gevaar, ze zorgen ervoor dat we als soort voortleven door ons voort te planten en ons te beschermen tegen vijanden. Deze instincten hebben we gemeenschappelijk met dieren en dus ook hun neigingen tot overheersen, macht, machogedrag, jaloezie, kuddegedrag, doden vanwege het eigen voortbestaan en al die andere eigenschappen die we zien in de dierenwereld.
Onze ziel heeft zijn oorsprong en thuis in de wereld die door mensen met een bijna-dood-ervaring wordt omschreven als een sfeer waarin een onmetelijke liefde, vrede en rust heerst. Onze ziel kent die wereld en hunkert naar liefde en vrede en probeert deze in de fysieke wereld te realiseren en in te brengen. Onze ziel corrigeert ons dan ook zeer regelmatig. Als we vanuit onze instinctieve reactie boos worden en willen slaan en we hebben een zekere zielenontwikkeling doorgemaakt, dan houden we ons in of kijken in ieder geval met enige schaamte terug op het feit dat we ons even niet konden inhouden.
Het leven heeft als doel het ontwikkelen van onze lichamelijke én zielenkwaliteiten. En deze kwaliteiten kunnen we niet in één leven ontwikkelen. Zoals we tijdens onze schoolopleiding een aantal klassen en periodes moeten doorlopen, zo moeten we ook op onze levensschool een aantal levens leiden om een bepaald ontwikkelingsniveau te halen om naar een volgende levensfase over te kunnen gaan. Al eeuwenlang is dit leerproces in opeenvolgende levens in spirituele stromingen bekend onder het begrip ‘reïncarnatie’. Na elke levensperiode wordt de stand van zaken opgemaakt en nieuwe leerdoelen geformuleerd voor een nieuw leven op deze aarde. Dit proces is bekend onder de begrippen ‘karma’, wat inhoudt dat ons huidige leven wordt bepaald door onze ontwikkeling in vorige levens.
Tijdens het geboorteproces incarneert onze ziel in een menselijk lichaam, dat wil zeggen dat de ziel zich verbindt met een lichaam. Die verbinding vindt plaats via energievelden rond ons lichaam die we kennen als de lagen van onze aura.
Het zijn de voertuigen van de ziel en ze huisvesten het bewustzijn waarin al onze inzichten en ervaringen uit ons verleden zijn vastgelegd en waarin alle ervaringen en inzichten worden opgeslagen die we in dit leven zullen krijgen. Ons bewustzijn is eeuwig. Het reist altijd met ons mee door de verschillende levens.
Onze aura omringt ons stoffelijk lichaam en bestaat uit vier energetische omhulsels:
In tegenstelling tot ons stoffelijke, fysieke lichaam zijn deze omhulsels fijnstoffelijk. Sommige mensen kunnen ze zien als lagen met een bepaalde kleur. Ook kunnen we ze met speciale apparatuur fotograferen en dus zichtbaar maken.
De basis voor de ontwikkeling van onze ziel ligt in onze aura. Voordat we incarneren wordt bekeken welke zielaspecten aandacht vragen om er voor te zorgen dat ze zich in gelijke mate en in onderlinge samenhang ontwikkelen. Dit principe hanteren we, als het goed is, ook tijdens ons gewone leven en is het leidmotief van goede opvoeders en leraren. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat al onze menselijke aspecten worden ontwikkeld in onderlinge samenhang om een evenwichtig en volwaardig persoon te worden. Aan zwakkere aspecten wordt, als het goed is, extra aandacht geschonken. Zo boven, zo beneden, en zo beneden, zo boven.
Om een bepaald omhulsel extra aandacht te geven en het te versterken, kiest de ziel, dus wij, vóór de geboorte een bepaald energietype waarmee hij de wereld wil beleven:
Bij elk energietype hoort een actiepatroon waarmee het leven wordt beleefd, waardoor een bepaald omhulsel wordt versterkt: het doe-type versterkt het mentale omhulsel, het voel-type het astrale omhulsel en het denk-type het causale omhulsel.
In het etherische omhulsel worden niet alleen onze ervaringen en herinneringen opgeslagen maar ook onze levensenergie. Het fungeert als een uitwisselingszone tussen ons fysieke lichaam en de drie andere omhulsels. Haar energie beschermt ons tegen ziektekiemen en andere schadelijke invloeden en verbindt het fysieke lichaam met onze ziel, zodat het fysieke letterlijk bezield kan raken. Hier bevindt zich de ‘USB-stick’ van ons fysieke lichaam met de spirituele wereld.
Het etherische omhulsel geeft enerzijds de informatie van onze lichamelijke zintuigen door aan de drie andere omhulsels en geeft anderzijds de informatie en energie van de andere drie omhulsels door aan het fysieke lichaam. Het is de schakel tussen lichaam en ziel en tussen ziel en lichaam en kent als zodanig dus twee energiestromen.
Het proces verloopt precies hetzelfde als bij het proces dat we zien als we onze smartphone met een USB-stick aansluiten op onze computer. Enerzijds worden bijvoorbeeld de gemaakte en opgeslagen foto’s doorgegeven aan de computer om ze daar te bewerken en anderzijds laadt de stroom van de computer de telefoon op.
Afhankelijk van onze zielontwikkeling kiezen we voordat we incarneren voor een accent op een van beide energiestromen: ofwel op de wijze waarop we als persoon sterk in de wereld kunnen staan (de energiestroom), ofwel op de manier waarop we ons handelen in de wereld op een hoger plan kunnen brengen (‘de bewerkingsstroom’).
Het ontwikkelen van beide aspecten is belangrijk op de weg van onze groei en ontwikkeling door de verschillende levens. Eerst moeten we leren om alles wat we geleerd hebben in vorige levens toe te passen, vorm te geven in de specifieke situaties hier op aarde. We moeten eerst letterlijk aarden. We kunnen niet terugkijken op wat we gedaan hebben zonder dat we het eerst hebben gedaan. Pas dan kunnen we kijken wat en hoe we dingen hebben gedaan en hoe we dat zouden kunnen verbeteren.
Het zijn de processen zoals we die kennen van ons leren op school. We verzamelen kennis en leren vaardigheden en leren deze toepassen. Via beoordelingen via schoolonderzoeken, tentamens en examens komen we daarna erachter in welke mate we dat goed hebben gedaan en wat we kunnen en moeten verbeteren doordat de leraren of examinatoren hebben aangegeven wat goed en fout was en wat we kunnen doen om onze kennis en vaardigheden te verbeteren.
Er zijn, om in onderwijstermen te spreken, dus twee rollen te onderscheiden in dit proces: die van de leerling en die van de leraar. Beide rollen zijn verschillend. Eerst moet je leerling geweest zijn om als leraar te kunnen functioneren. Het leren van de beide aspecten stelt ons in staat onze eigen leraar te worden.
Van school terug naar ons leven: als ‘leerling’ gaan we toepassen wat we in vorige levens hebben geleerd, gaan we ons bezighouden met het uitproberen, het vormgeven in de praktijd van de theorie die we in vorige levens hebben opgedaan. En wat we moeten leren hebben we samen met onze levensleraren vóór onze incarnatie afgesproken. Als leerling hoeven we ons niet bezig te houden met de inhoud of organisatie van het leerproces, dat moeten de leraren doen. Als ‘leraar’ moeten we niet alleen de opgedane kennis en vaardigheden kunnen toepassen, maar moeten we die ook kunnen doorgeven en moeten we onze vaardigheden en kennis verbeteren en aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen.
*
Het bovenstaande zet vraagtekens bij de door veel neuronwetenschappers aangehangen stelling dat onze herinneringen en bewustzijn in ons brein, onze hersenen hun zetel hebben. Sommige neurowetenschappers beweren zelfs dat onze hersenen ons gedrag bepalen, zoals bijvoorbeeld Dick Swaab in zijn boek ‘Wij zijn ons brein’. Ze doen dit op basis van een vergelijking van hersenstructuren en -processen met bepaald gedrag of aandoeningen. De vraag is echter of de structuur en processen van onze hersenen ons gedrag bepalen (de benadering van de mens als machine) of net andersom, zoals ons bewegingsgedrag de omvang en structuur van ons spierenstelsel beïnvloedt (de benadering van mens als een organisme). Uiteraard heeft iedereen een verschillend spierenstelsel ten gevolgen van erfelijke eigenschappen en manieren van (op)voeding en cultuur, maar ons persoonlijk gedrag heeft een grote invloed op de verdere ontwikkeling ervan.
Met betrekking tot onze hersenen is het dan ook juister om te zeggen dat onze hersenen en rol spelen in het aansturen van ons gedrag via impulsen van ons lichaam en ziel en dat ons gedrag een grote rol speelt in de ontwikkeling van onze hersenen, zoals ons gedrag in alle opzichten een rol speelt in de negatieve of positieve ontwikkeling van ons gehele lichaam.
Kortom ons brein neemt een minder centrale plaats in dan binnen de wetenschap vaak wordt beweerd. Ons lichaam en onze ziel sturen respectievelijk instinctieve en geestelijke, intuïtieve impulsen naar onze hersenen en ons brein zet deze om in gewaarwordingen en reacties, in impulsen tot een bepaald gedrag. Niet in onze hersenen ligt het initiatief tot bepaald gedrag maar in onze instinctieve en intuïtieve zijn, in het fysieke en geestelijke energieveld. Wij sturen via deze twee bronnen via onze hersenen ons gedrag aan. Zonder input kan ons brein geen output leveren. Directe instinctieve reacties ontstaan in het fysieke energieveld, onze corrigerende, normatieve reacties ontstaan in het spirituele, geestelijke energieveld. Uit onderzoek blijkt dat onze innerlijke zielenreacties, zielenimpulsen er eerder zijn dan de reacties hierop in onze hersenen.
Als ik schrijf, ontstaan de woorden in mijn gedachten, die gedachten wil ik uiten, mijn wil zet via mijn brein mijn vingers in beweging en dan toets ik de woorden in op mijn toetsenbord die vervolgens via mijn computer zichtbaar worden op mijn computerscherm. Mijn gedachten sturen via mijn brein mijn handelen aan. Mijn gedachten ontstaan niet in mijn brein, maar in de niet fysieke bewustzijnsfeer van mijn ziel en kunnen worden geuit via het brein dat ze omzet in lichamelijke activiteiten, in gedrag, door ze uit te spreken of op te schrijven.
De input van onze instincten en onze ziel kunnen verschillend zijn zoals hierboven beschreven in de situatie dat we boos dreigen te worden naar aanleiding van een gebeurtenis en dat onze zielenimpuls corrigerend optreedt. Dit proces laat zien dat de ziel een essentiële rol speelt in de vermenselijking van onszelf, in het ontstijgen aan onze dierlijke instincten.
Onze ziel onderscheidt ons van dieren. Leren bestaat altijd uit een proces waarin onze inzichten en capaciteiten groeien naar een hoger niveau. Via de verbinding van ons fysieke en geestelijke, spirituele zijn, groeien we als geestelijk wezen via verschillende leerprocessen op deze aarde tot geestelijke volwassenheid waarna we definitief kunnen terugkeren naar daar waar we thuishoren, namelijk in de spirituele wereld. Door onze spirituele groei spelen we een rol in het vergeestelijken van de mensheid op aarde, als een plek in het heelal waar vrede en liefde heerst zoals in de hemel.
'We hebben allemaal een stem in ons, een stem die niet bij het ego hoort, maar die is verbonden met onze ziel en ons hart. Het is de stem die onze intuïtie aanstuurt en voelt als de stem die onze ware behoeften uitspreekt. Vaak raken we er echter aan gewend deze stem te negeren. We raken eraan gewend onze diepste waarheden uit ons eigen hoofd te praten. Daarvoor gebruiken we logica, vrienden, familie, of zelfs de verhalen die we zelf hebben gecreëerd.'
Kate Rose, De drie grote liefdes in je leven, pag. 73.
3. Natuurlijke groei- en ontwikkeling.
De essentie van leven is groei en ontwikkeling zoals we dat overal om ons heen zien, in de natuur en bij onszelf als mens.
We worden geboren als hulpeloze en onwetende wezens. In de levensschool leren we stap voor stap onze fysieke, psychische en spirituele capaciteiten ontwikkelen en kunnen we langzaam de zin, het doel van het leven ontdekken. En dat doel of die doelen zullen voor iedereen verschillend zijn.
Voor mij zijn de algemene levensdoelen:
Ons bewust worden van wie we zijn, wat ons beweegt, wat onze dromen zijn, is een voorwaarde om vrij te zijn, om te kunnen handelen vanuit onszelf en niet vanuit datgene wat de omgeving van ons vraagt via verwachtingen, reclames, mode en ideologieën, want dat is geen vrijheid maar slaafsheid en na-aperij.
Ons bewust worden van onze sterke en zwakke kanten is eveneens een voorwaarde om vrij te zijn, om ons bewust te zijn van welke zaken we wel en niet kunnen wensen en najagen, welke dingen we wel en niet kunnen bereiken vanuit onze mogelijkheden. Een tulp kan alleen een tulp worden en geen boom. Vrijheid is echte vrijheid als het zijn grenzen kent.
Bewustwording is eveneens een voorwaarde voor betrokkenheid. Ons bewust zijn van de mensen en alles om ons heen is een voorwaarde om erbij betrokken te kunnen zijn, er een verbinding mee aan te gaan. Wat we niet kennen, weten, voelen en zien bestaat voor ons niet en dus kunnen we er ook geen verbinding mee aangaan, ons erbij betrokken voelen.
Ook vrijheid is een voorwaarde om echt betrokken te kunnen zijn op onze omgeving in de meest brede betekenis van het woord, omdat we alleen oprecht betrokken kunnen zijn, ons kunnen verbinden met mensen, de aarde, gebeurtenissen, ideeën, dingen en omstandigheden als we dat doen vanuit vrijheid en niet omdat we anderen en het andere nodig hebben om onszelf goed en waardevol te voelen. Dat is immers geen echte betrokkenheid, verbinding, maar afhankelijkheid.
Betrokkenheid op onze omgeving is noodzakelijk. Zonder de mensen en alles om ons heen is het leven als een school zonder leraren en boeken. We groeien en ontwikkelen ons door de confrontatie met de alledaagse werkelijkheid om ons heen.
Bewustwording is dus een voorwaarde voor vrijheid en betrokkenheid. Vrijheid en betrokkenheid zijn voorwaarden voor onze groei en ontwikkeling: de essentie van leven. Alles wat leeft, wil groeien, zich ontwikkelen en bloeien vanuit zijn of haar eigen essentie.
Professor Lievegoed legt in zijn boek ‘Organisatie in ontwikkeling’ uit wat groei en ontwikkeling precies is en wat de relatie is tussen beide begrippen.
Groei definieert hij als een toename binnen hetzelfde basispatroon: een metselaar legt de ene steen op de andere en een baby groeit van maand tot maand totdat er opeens de contouren van het gebouw zichtbaar worden en je opeens in de plaats van een baby een peuter ziet en daarna een kleuter, puber of een volwassene: groei heeft geleid tot een ontwikkelingsprong, er is een hoger niveau bereikt. Groei leidt tot ontwikkeling, groei wordt zichtbaar in ontwikkeling.
Groei is echter niet altijd zichtbaar, zoals bijvoorbeeld in de periode vóór de lente. Er gebeurt al van alles, maar we zien het pas als de boom uitloopt. Loopt hij niet uit dan betekent dat doorgaans dat de boom geen groeikracht meer heeft en dus dood zal gaan.
Het ‘opeens’ zichtbaar worden van een ontwikkeling na een periode van groei heeft alles te maken met de essentie van groei en ontwikkeling. Uit de bestudering van groei- en ontwikkelingsprocessen blijkt dat natuurlijke groei niet lineair verloopt, dus niet volgens een mooie rechte lijn schuin omhoog. Een kind groeit niet elke dag een beetje maar heeft groeistuipjes. Zijn groei verloopt zoals bij een trap. Een trap is een opeenvolging van op- en aantreden, van je voeten omhoogtillen (optrede) en neerzetten en even steunen op de aantrede, van actie en rust, van dynamiek en stabiliteit. En zo lopen we in een gebouw via de treden van de trap van de ene verdieping naar de andere en bereiken we letterlijk iedere keer een hoger niveau. Door trede voor trede omhoog te gaan zijn we opeens op de verdieping. Gestage groei leidt tot een ontwikkelingssprong. Groei met als metafoor de trap, is dan ook te beschouwen als een overgangsgebied/-periode tussen twee op elkaar volgende gestabiliseerde perioden, met als metafoor de verschillende verdiepingen.
We studeren jaren en krijgen op een dag het diploma, we zijn dan afgestudeerd, we beklimmen een berg en opeens zijn we boven, we zoeken naar antwoorden en opeens krijgen we die, we verdiepen ons in allerlei materie en opeens begrijpen we ze en valt het kwartje, we solliciteren maandenlang en opeens krijgen we een baan, we zoeken intensief naar een oplossing en opeens vinden we ze, we piekeren lange tijd over hoe een onbevredigende situatie te veranderen en opeens zien we een mogelijkheid en komen in actie, enzovoort, enzovoort.
We kunnen hieruit o.a. concluderen dat onszelf ontwikkelen niet zonder groei, niet zonder inspanning kan. Onszelf ontwikkelen is dus gewoon hard werken, gestaag kleine stapjes zetten, dag in dag uit, gestimuleerd door onze eigen dromen. Ik zeg ’door onze EIGEN dromen’ en niet door de verwachtingen van anderen of door modeverschijnselen of door zaken die naar buiten toe een goede uitstraling hebben en ‘goed in de markt liggen’ (extrinsieke motivatie).
Ik heb in mijn loopbaan als docent en begeleider honderden beroepskeuzegesprekken gevoerd met studenten en ze geprobeerd ervan te overtuigen dat we al die inspanning om iets te bereiken uiteindelijk niet kunnen opbrengen zonder van binnenuit gemotiveerd te zijn (intrinsieke motivatie), dus zonder onze diepste dromen te volgen. ‘Ja, maar er zijn veel banen in de economische sector en die betalen goed’ en ‘Mijn vader wil dat ik in zijn bedrijf ga werken’. Dit soort uitspraken volgde aan de lopende band. Maar als die baan niet echt in je zit, niet bij jou hoort, zul je er niet in uitblinken en zul je er dus niet veel geld mee verdienen en zul je op den duur erop uitgekeken raken: werken is een uiterst belangrijk onderdeel van het leven, van ons groei en ontwikkelingsproces. Als we vreemde paden gaan, zullen we verdwalen omdat we geen kompas hebben, dat van onszelf. Inspanningen en succes vereisen motivatie en echte en langdurige motivatie krijgen we door onze diepere dromen te willen realiseren en die liggen in onszelf, de enige plek waar we ze kunnen vinden.
Door gesprekken met een arts kreeg ik inzicht in de samenhang tussen ziekten en groei en ontwikkeling. Hij vertelde me dat een ziekte bijvoorbeeld bij kinderen en ook bij volwassen vaak een natuurlijk onderdeel is van groei en ontwikkeling. Na een ziekte zie je vaak een verandering in de persoon, hij is anders geworden, letterlijk en figuurlijk beter. De ziekte was een teken dat er iets aan het veranderen was, dat de stabiliteit door de groeistuip even werd verstoord omdat er iets nieuws zat aan te komen.
Een kenmerk van ziekten is dat zij zich doorgaans vanuit een stabiele gezonde situatie manifesteren en dan verergeren. Daarna zijn er twee mogelijkheden: ofwel de verergering zet door, hetgeen soms ernstige gevolgen heeft met als uiterste de dood, ofwel je ziet, en dat is gelukkig meestal het geval, dat er na de verslechtering een sterk opgaande positieve ontwikkeling optreedt, die tot beterschap leidt. Het proces van ziek zijn is weergegeven in onderstaand model.
Curve van het verloop van het proces van ziek naar gezond.
Ziekten zijn doorgaans overgangsperiodes tussen twee perioden van gezond zijn. Ze hebben meestal een positieve functie: er moet letterlijk iets uitgeziekt worden. Dat kan een lichamelijke bedreiging zijn, maar ook een psychische. Vaak, en dat is mijn eigen ervaring, is een ziekte een alarmeringsteken dat ik niet goed bezig ben, mezelf overbelast, dingen doe die niet bij me horen, die ik eigenlijk niet wil, of dat ik veel geef en te weinig krijg, waardoor een burnout ontstaat, ik brand letterlijk op.
Goede artsen richten zich bij ziekte, naast de behandeling van de symptomen, dan ook op de oorzaak van de ziekte. Zonder de oorzaak aan te pakken, is geen langdurige genezing mogelijk en zal de ziekte, wellicht in een andere vorm, terugkeren. Een ziekte is altijd een waarschuwingsteken dat er iets aan de hand is en vaak meer dan iets lichamelijks. Verwaarlozen we die waarschuwing, dan missen we de kans om kritisch naar onze situatie te kijken en die te verbeteren, de kans om te groeien.
Een ziekte treedt ook vaak op na een moeilijke, stressvolle periode, zoals aan het begin van vakanties. Het aantal hartinfarcten neemt dan toe. Door de ontspanningsfeer van de vakantie krijgen de opgebouwde stressspanningen de kans zich te ontladen, zoals de lucht uit een opgeblazen ballon ontsnapt als je de grip op de opening loslaat. Die heftige ontlading kan het lichaam niet altijd aan en dus verkrampt je lichaam letterlijk. Naast hartklachten zijn hoofdpijn, buikklachten, geïrriteerdheid dan ook veel voorkomende verschijnselen aan het begin van vakanties of bijvoorbeeld tijdens de kerstdagen, waar we het gezellig willen hebben met familie of vrienden. We hebben van tevoren alle zaken op het werk nog moeten afhandelen en tussendoor gestrest cadeautje gekocht en de kerstboodschappen gedaan en dan worden de kerstdagen, niet verwonderlijk, voor de zoveelste keer niet wat we ervan hadden verwacht. Wellicht is dit ook mede een verklaring voor het feit dat na de feestdagen het aantal echtscheidingen toeneemt.
Het is dan ook van het grootste belang dat we ziektes en andere lichamelijke en psychische ongemakken niet alleen ervaren als vervelend, maar ook als signalen om even stil te staan en te kijken wat er in ons dagelijkse leven aan de hand is en of we daarin iets moeten veranderen. Ziektes kunnen we niet alleen als ziekte verwaarlozen, maar ook als alarmsignaal voor ons leven, als kansen om te veranderen, te groeien en ons te ontwikkelen.
Het gegeven dat we ziekte kunnen beschouwen als een overgangsgebied tussen twee (hopelijk langdurige) stabiele perioden van gezond zijn, vinden we ook terug in een nadere beschouwing van het verloop van de jaargetijden. Alhoewel in de jaarkalender de verschillende jaargetijden even lang zijn, is dat niet het geval als we kijken naar de verschijnselen. De lente en de herfst zijn te beschouwen als overgangsgebieden naar respectievelijk de zomer en de winter als de gestabiliseerde perioden van de jaargetijdenreeks. Doorgaans zijn de typische lente- en herfstverschijnselen gedurende twee maanden zichtbaar (april-mei en oktober-november) en duren de zomer en winter elk vier maanden (juni-september en december-maart).
Ook kennen we overgangsgebieden tussen slapen en waken en zelfs tussen ons lichaam en de omgeving, bekend als het auragebied, de personal space of body-buffer-zone, die niet alleen voelbaar is als twee personen langzaam naar elkaar toelopen (als iemand te dicht bij je staat, zet je automatisch een stap terug) maar die sinds enige tijd eveneens via een speciale techniek is te fotograferen.
Schema van natuurlijke groei en ontwikkeling in een aantal situaties.
In bovenstaand model is onze groei en ontwikkeling in een aantal situaties aangegeven. Situatie A geeft het normale patroon aan van groei en ontwikkeling (x). In B wordt de situatie weergegeven als er stagnatie optreedt in de groei door bijvoorbeeld een fysieke of psychologische zwakte zoals een kinderziekte, een burnout, een langdurige stressperiode of depressie die het gewone leven verstoren maar ook een teken zijn dat het leven om vernieuwing vraagt, een ontwikkelingssprong. In C is er echt sprake van een crisis met de mogelijkheid tot verval (Z) of een nieuwe energieke levensfase.
Beschouwen we de beschreven overgangen nader, dan kunnen we een aantal kenmerken ontdekken. Ze worden in eerste instantie gekenmerkt door geleidelijkheid: we voelen ons al een paar dagen niet lekker, de knoppen van bomen worden langzaam zichtbaar, de tulpen komen boven de grond en we voelen ons al een tijdje niet goed in ons vel zitten op ons werk, in onze relatie of in andere situaties. Daarna gaat die geleidelijkheid over in een snelle en grote activiteit: we krijgen koorts, de knoppen barsten open en binnen de korstte tijd staat alles in bloei en opeens komen we in een crisis op ons werk of in onze relatie. De explosie van de natuur in de lente is alleen mogelijk door een lange tijd van voorbereiding. We denken dat er na de herfst en in de winter niets gebeurt omdat we van buitenaf niet kunnen zien dat binnen in de blad- of bloemknop zich allerlei voorbereidende werkzaamheden afspelen: bladeren en bloemen worden gevormd en liggen opgevouwen te wachten op de juiste weersomstandigheden om zich als een paraplu te ontvouwen.
Op ons werk of in onze relatie stapelen kleine vervelende voorvallen zich op die we niet altijd direct aankaarten en aanpakken en door de opeenstapeling wordt de onvrede steeds groter totdat die zo groot wordt dat de dijk van onvrede doorbreekt en zich ontlaadt en de druppel de emmer doet overlopen. Belangrijke beslissingen om bijvoorbeeld eindelijk openlijk met de baas te gaan praten, om het besluit te nemen om van baan te veranderen, om paal en perk te stellen aan een ongewenste situatie, om te zeggen waar het op staat of om te scheiden, worden dan ook op één moment genomen. Dijken breken niet langzaam door, maar plotseling, zelfs al wordt de doorbraak voorzien.
Na zo’n doorbraak- of overloopmoment is niets meer hetzelfde als van te voren. Datgene wat ondergronds smeulde is zichtbaar en bewust geworden, we kunnen er nu niet meer omheen. Dat is ook de reden waarom we gebeurtenissen, gevoelens en gedachten vaak ‘onder de mat vegen’, we willen of kunnen ze nog niet aan, durven ze nog niet voor waar aan te nemen, we willen/kunnen de waarheid nog niet onder ogen zien omdat die ons uit onze comfortzone haalt. Ondanks alle begrip voor deze wegmoffelacties zijn de woorden van Connie Palmen in het boek ‘Jij zegt het’ het overdenken waard:
'Alles wat ontkend en onderdrukt wordt, elk conflict dat wordt weggemoffeld en verloochend - in een cultuur en in een individueel bestaan - zoekt een uitweg en keert zich uiteindelijk in een duivelse vermomming tegen het leven, gewelddadig en vernietigend.’
In het voorafgaande keken we naar de samenhang tussen groei en ontwikkeling, naar de functie van ziektes in ons groei en ontwikkelingsproces en van conflicten en andere vormen van onvrede die kunnen leiden tot ‘dijkdoorbraken’, alsook naar de fenomenen zoals beschreven in het begin van de lente en die we ook zien bij ontluikende liefdes of doorbrekende inzichten, bij het bereiken van bergtoppen met plots prachtige vergezichten, bij het behalen van het rijbewijs of welke diploma’s en resultaten dan ook. Ze maken allemaal deel uit van het boeiende proces van groei en ontwikkeling, ondanks het verschil in de negatieve of positieve gevoelswaarden. We kunnen ze zien als overgangsgebieden/-fasen en als mogelijkheden om te groeien naar een hoger niveau. Ziektes, conflicten en andere vormen van onvrede geven ons de kans om de problemen die daaraan ten grondslag liggen op te lossen. Lenteachtige ervaringen maken ons bewust van de schoonheid van het leven, laten het glanzen en geven ons kracht. Hebben we geen oog voor de waarden van deze overgangsfasen dan missen we niet alleen de kansen en de kracht die ze bieden, maar lopen we ook gevaar, zoals bij het verwaarlozen van ziektes en conflicten, dat we in tegenovergestelde richting gaan, achteruit, en wie wil dat! Overgangsfases zijn altijd vol turbulentie, maar na regen komt altijd zonneschijn en even opgetild worden boven de werkelijkheid door lente-ervaringen geeft ons kracht om, teruggekeerd in de dagelijkse werkelijkheid, het leven van alledag weer positief en vreugdevol te leven en te beleven.
Groei en ontwikkeling doen zich overal voor, ook in de technologie. Daar zien we echter het verschijnsel dat die zich in een voortdurend sneller tempo voordoen. De ene ontwikkeling volgt de ander op. We zijn nauwelijks gewend aan een nieuwe technologie of apparaat, of er wordt al weer een nieuwe op de markt gebracht waarvan we vinden dat we die, om bij te tijd te blijven, erbij te horen, moeten kopen en gebruiken. Alles gaat en ‘moet’ vlugger en sneller en daardoor gaat ons levensritme omhoog. Dit legt een grote druk op onze verandercapaciteit. De snelheid van de technologische verandering en het levensritme dreigen echter onze verandercapaciteit te boven te gaan. Onder de kreet ‘Stilstaan is achteruitgang’ jagen we onszelf op.
In bovenstaande beschouwing hebben we echter gezien dat natuurlijke groei niet lineair verloopt maar gekenmerkt wordt door perioden van actie én rust, van dynamiek én stabiliteit. We zijn in een situatie terechtgekomen waarin de trap is verdwenen en we voortdurend een steile helling moeten nemen om vooruit te komen, en iedereen weet hoe vermoeiend dat is. We denken trouwens dat we daardoor vlugger boven zijn, maar de praktijk wijst uit dat dat niet het geval is en dat we tevens vermoeider boven aankomen, zo moe dat we niet echt kunnen genieten van het uitzicht.
De Amerikaanse psychologe Ellen Langer stelde in jaren negentig al dat er een verband bestaat tussen de snelheid waarmee we dingen doen en de beleving en de kwaliteit van dat wat we doen. Hoe sneller we dingen doen, hoe meer automatisch, onnadenkend en onopmerkzaam we ze doen, hoe lager de kwaliteit van ons handelen en onze werkbeleving, dus van ons leven. Het is niet voor niets dat er boeken vol worden geschreven en dat er een groot aanbod is van cursussen over onthaasten en aandachtigheid of mindfulness zoals de Engelse term hiervoor luidt.
De slogans ‘Stilstaan is achteruitgaan’ en ‘Multitasken’ valt ons in de rug aan. Als belangrijke kenmerken van onze hedendaagse cultuur bedreigen deze slogans onze lichamelijke en geestelijke gezondheid. In onze cultuur is er voor velen, ik denk voor de meesten mensen, geen plaats voor stilstaan en reflectie. Deze worden pas noodgedwongen toegestaan als we dreigen te bezwijken of al zijn bezweken onder de stress die het ‘hellinglopen’ met zich meebrengt.
De Amerikaanse schrijver Henry David Thoreau riep al in de 19de eeuw:
‘Mens, wanneer was het de laatste keer dat je neerzat en naging hoe je gedachten je lichaam hebben beroofd van geluk en van jaren. De mens vindt zicht zichzelf het meest terug in aarde, in materie en in het doen. Geest is hem vreemd: hij is bang voor spoken’.
De mens is bang voor wat hij tegenkomt als hij stilstaat en echt in de spiegel kijkt en zijn leven tegen het licht houdt. Daardoor berooft hij zichzelf van de noodzakelijke krachten in hemzelf die hem in staat stellen richting en diepte te geven aan zijn leven en echt creatief te zijn. Omdat we de fundamentele vragen ontwijken over het doel van ons leven, over vragen naar de zinvolheid van ons doen en laten, handelen we afhankelijk van de situatie (ad hoc) en vluchten we in prikkels om maar niet de confrontatie met de stilte en dus met onszelf hoeven aan te gaan. Dit is levenshobbyisme van de eerste orde.
De hedendaagse cultuur van de onrust is gezien het verloop van natuurlijk groei en ontwikkeling niet mensvriendelijk en bedreigt daardoor zichzelf. We zullen evenwicht moeten proberen te scheppen tussen periode van activiteit en niet-activiteit. Dat kunnen we onder andere doen door tegenpolen te scheppen tegenover werken, strijden en ons voortdurend streven naar geluk en wel in de vorm van:
Nu samen met het verdwijnen van de traditionele godsdiensten ook de rustpunten en tradities die hiermee samenhingen verdwijnen, is het van levensbelang opnieuw tradities en rituelen van stilstaan en reflectie in het leven te roepen. Iedereen persoonlijk, maar ook bedrijven, organisaties, de politiek en de hele maatschappij en de wereld hebben hier alle belang bij, willen ze niet meegesleurd worden in de gevolgen van de cultuur van de onrust. Willen veranderingen mens- en natuurvriendelijk zijn, dus effectief, dan zouden ze gekenmerkt moeten worden door een samengaan van dynamiek én stabiliteit.
De schrijver en filosoof Pirsig (schrijver van de bestseller ‘Zen en de kunst van het motoronderhoud’) gaat in zijn boek ‘Lila’ op zoek naar de essentie van kwaliteit. Hij ontdekt dat kwaliteit is te verdelen in twee elementaire onderdelen, namelijk dynamische en statische kwaliteit. Statische kwaliteiten moeten er zorg voor dragen dat verworvenheden worden behouden. Dynamische kwaliteit is de kwaliteit die ervoor zorgt dat leven leven blijft en dat statische kwaliteit niet leidt tot niet meer groeien, tot niet meer vernieuwen. Dynamische kwaliteit is de kracht van alle vernieuwing, van alle groei. Zonder dynamische kwaliteit kan een organisme niet groeien en zonder statische kwaliteit kan een organisme niet blijven bestaan. Een bot in ons skelet groeit door dynamische kracht, maar moet ook de eigenschappen behouden die noodzakelijk zijn om haar functie binnen het skelet te kunnen uitoefenen, zoals het hebben van een bepaalde stevigheid.
Deze noodzaak van dynamische en statische krachten kunnen we op vele gebieden van het leven herkennen. Zo zien we binnen culturen dat statische patronen zo sterk zijn dat ze iedere dynamische vooruitgang verhinderen, zoals in de Victoriaanse cultuur en vele traditionele godsdiensten en politieke partijen. Ook zien we dynamische vernieuwingen die geen verankering kunnen vinden en vervolgens gedoemd zijn te mislukken, zoals de feministische beweging in het begin van de twintigste eeuw of zoals in deze tijd wellicht ook de Arabische lente of de noodzakelijke pogingen om de cultuur binnen de financiële wereld te veranderen. In deze gevallen komt het evolutionaire groeiproces een poosje tot stilstand en dreigt verval als groei uitblijft, geen nieuw impuls krijgt.
Het schrijven van dit verhaal vereist als dynamisch proces ook statische kwaliteiten, zoals een rustige omgeving en geen andere bezigheden en zorgen. En af en toe loop ik weg van mijn computer om even iets anders te doen, te bewegen en afstand te nemen. Dit resulteert doorgaans in een ontspannen lichaam en een frisse kijk op datgene waar ik mee bezig ben.
Een samengaan van dynamische en statische krachten is noodzakelijk voor een duurzame groei en ontwikkeling van onszelf, van organisaties, van de maatschappij en de wereld, hetgeen niet gemakkelijk is en spanningsvelden oproept tussen bijvoorbeeld orde en vrijheid en tussen veiligheid/zekerheid en ontwikkeling/vernieuwing.
Veranderingsprocessen zouden met dit gegeven dan ook rekening moeten houden, willen ze vruchtbaar zijn. Zo stelt de huidige vluchtelingcrises hoge eisen aan het vormgeven van de veranderingsprocessen die hiermee samenhangen zowel door regeringen als door onszelf: het vinden van evenwicht tussen de behoefte en de zorg om ons thuis te voelen in onze eigen eigenheid en tussen het willen openstaan voor mensen zonder thuis, voor de ontmoeting met hen en voor onze diepe wens dat iedereen een menswaardig bestaan heeft en vooruitzichten op een toekomst waarin hij en zijn kinderen kunnen groeien en zich ontwikkelen.
Voor de huidige coronacrisis geldt hetzelfde: de spagaat tussen de beperkende maatregelen die noodzakelijk zijn om deze crisis op te lossen en de zorg dat onze persoonlijke groei en ontwikkeling niet teveel in het gedrang komt, zoals dat het geval is bij de jeugd door het sluiten van scholen en sportclubs.
*
We zijn mensen die met beide benen op de grond staan, vaak in de modder of stof, en reiken naar de hemel. We zijn in dit leven als spirituele wezens aardgebonden en hebben diep in ons de wens om ons stapje voor stapje te ontworstelen aan deze gebondenheid en de hemel aan te raken. We kunnen groeien, ons ontwikkelen en dingen veranderen:
Als we kijken naar de huidige tijd vanuit de optiek van hetgeen hierboven is geschreven over overgangsfasen, dan moeten we constateren dat deze tijd alle kenmerken heeft van een overgangsfase met hevige turbulenties en crisissen: de coronacrisis, de klimaatcrisis, de woningcrisis, de vluchtelingencrisis, de opstanden en oorlogen in het Midden-Oosten, de verdeeldheid binnen de Europese Unie, de politieke kloof tussen Rusland en het Westen, de opkomst van nationalistische partijen in Europa, de toenemende ongelijkheid in de wereld, enzovoort.
Naast zorgen hierover, kunnen we deze tijd ook zien als hoopgevend, omdat de huidige turbulentie ook gezien kan worden als een teken van groei naar een tijd van nieuw evenwicht. Voorspellingen vanuit dit perspectief geven dan ook aan dat we na deze periode, die nog een aantal jaren zal duren, een periode tegemoet gaan van vrede, nieuwe en stabielere verhoudingen binnen de wereld op basis van het bewustzijn dat het beter is met elkaar samen te werken dan met elkaar te vechten. De wereldwijde samenwerking op klimaatgebied zijn hiervan een van de voortekenen. We gaan langzaamaan inzien dat, willen we de wereldproblemen oplossen en onze toekomst zeker stellen, hiervoor maar één weg is: samenwerken. De verandering van een ikgerichtheid naar een samengerichtheid is zichtbaar.
Aan ons allen, aan iedereen de taak om hieraan een bijdrage te leveren in het leven van elke dag. Wereldbewustzijn en samenwerken op grote schaal kunnen alleen groeien op basis van de optelsom van persoonlijk bewustzijn en persoonlijk handelen dat gericht is op samen. Dit is de enige manier om terrorisme en nationalisme te verslaan, oorlogen te beëindigen en de hang naar macht, fanatisme, uitbuiting, buitensluiting, graai- en hebzucht, die de diepere oorzaken zijn van de huidige crisis, uit de wereld te helpen. En dat vraagt om gedragsverandering van jou en mij, van ons allemaal. Maar gedragsverandering is makkelijker gezegd dan gedaan omdat het een ingewikkeld proces is met een aantal stappen.
Bij alle veranderingen speelt bewustzijn een essentiële rol. Bewustzijn onderscheidt ons van dieren en betekent een helder besef, het weten en erkennen dat iets bestaat. Willen we problemen oplossen dan is de voorwaarde dat we ons bewust zijn dat we überhaupt een probleem hebben, dat we dat herkennen en erkennen en een helder beeld hebben van welke rol wij zelf spelen in zowel de oorzaak als de oplossing ervan.
Doorgaans gaat daar een fase aan vooraf, fase 1, waarin we ons niet bewust zijn, ons niet bewust willen zijn van het feit dat we een probleem hebben. We ontkennen, bagatelliseren het of leggen de oorzaak ervan buiten onszelf, bij anderen. Deze houding zien we bijvoorbeeld bij corona- en klimaatontkenners.
Deze houding komt vaak voort uit weerstand tegen verandering, weerstand tegen het moeten veranderen van onze denkbeelden en gedrag, van ons veilige bestaan.
In de daarop volgende fase 2, de bewustwordingsfase, worden we ons ervan bewust, gaan we door bijvoorbeeld de verergering van het probleem inzien, beseffen dat we wel degelijk een probleem hebben, dat we daar zelf een rol in spelen en dat we in de oplossing ervan onze verantwoordelijkheid moeten nemen. We weten echter nog niet hoe we dat concreet moeten doen.
In fase 3 gaan we onderzoeken wat we eventueel concreet kunnen doen om het probleem op te lossen, we zoeken hulp en steun bij mensen die deskundige zijn op het probleemgebied en formuleren acties die binnen onze mogelijkheden liggen.
In fase 4 gaan we over tot concrete actie en testen een aantal mogelijke oplossingen zodat we zicht krijgen op wat voor ons de beste bijdrage is aan het oplossen van het probleem.
In fase 5 kijken we of onze acties succes hebben, stellen we acties eventueel bij en geven we niet op als de resultaten niet direct succesvol zijn. Terugval naar een voorafgaande fase is heel normaal. Vaak zetten we 2 stappen vooruit en 1 achteruit.
Samengevat: om onze persoonlijke en maatschappelijke problemen op te lossen doorlopen we doorgaans een aantal fasen:
Fase 1: de ontkenningsfase.
Fase 2: de erkenningsfase/bewustzijnsfase.
Fase 3: de verkenningsfase.
Fase 4: de actiefase.
Fase 5: de volhoudfase.
Hopelijk vinden we de kracht om ook bij tegenslagen door te zetten. Vooruitgang, succes zonder tegenslagen bestaat niet zoals de biografieën van succesvolle mensen alsmaar aantonen. Maar omgaan met tegenslagen moeten we leren, het is een essentieel onderdeel van ons groei- en ontwikkelingsproces.
In de huidige tijd wordt helaas weinig aandacht besteed aan het trainen van onze weerbaarheid tegen tegenslagen die een onvermijdelijk onderdeel vormen van het leven en noodzakelijk zijn om te groeien en ons te ontwikkelen. Een typerende beschrijving van een voorbeeld hoe onze weerbaarheid wordt ondergraven in onze maatschappij en de gevolgen daarvan is van Mark Manson in het boek ‘Alles is fucked: Een boek over hoop’:
‘Je kunt de gemiddelde mens toegang geven tot een oneindig reservoir van wijsheid, maar dat betekent niet dat ze informatie zullen googelen die in tegenspraak is met hun diepste overtuigingen. Niemand zoekt naar waarheden die hem slecht uitkomt. Waar de meeste mensen wel naar zoeken, zijn waarheden die hun goed uitkomen.
Uiteindelijk is het internet er niet om ons te geven wat we nodig hebben. In plaats daarvan geeft het de mensen wat ze willen. Maar mensen geven wat ze willen is FakeFreedom, want wat vrijwel iedereen wil is afleiding. En als we worden overspoeld door afleiding, gebeuren er een paar dingen.
Ten eerste worden we steeds fragieler. We raken geobsedeerd door comfort en plezier en onze blik op de werkelijkheid van en in de wereld om ons heen vernauwt zich. Dit brengt geen vrijheid maar juist het tegenovergestelde.
Het tweede wat er gebeurt, is dat we ten prooi vallen aan laagdrempelig verslavend gedrag: dwangmatig vaak op onze telefoon, naar onze mail en op Instagram kijken; Netflixseries van begin tot eind kijken hoewel we ze niet leuk vinden; uitnodigingen accepteren voor feestjes en evenementen die we niet leuk vinden; op reis gaan alleen maar om te kunnen zeggen dat we ergens zijn geweest. Dwangmatig gedrag om steeds meer te ervaren is geen vrijheid. Het is wederom het tegenovergestelde.
Ten derde zet je jezelf gevangen als je niet meer in staat bent om negatieve emoties te herkennen, te tolereren en op te zoeken. Als je je alleen goed kunt voelen als alles koek en ei en mooi en lief is, ben je dan vrij? Echt niet. Dan ben je het tegenovergestelde van vrij. Dan ben je de gevangene van je eigen pleziertjes en word je verlamd door je emotionele zwakte.’
Weerbaarheid tegen tegenslagen ontwikkelen we door het oplossen van problemen, het aangaan van uitdagingen, door vallen en opstaan, fouten maken, mislukkingen, door een grote verscheidenheid aan probeersels en ervaringen, door reflectie, evaluatie van ons doen en laten en door het krijgen en accepteren van kritiek.
Net zoals we ons lichaam moeten trainen om de lichamelijke inspanningen aan te kunnen die het leven van ons vraagt, zo moeten we ook onze geest trainen om weerbaar te zijn tegen tegenslagen, chaos, wanorde en stressvolle situaties. Als we ongemak en pijn vermijden die gepaard gaat met lichamelijke inspanning, wordt ons lichaam slap, fragiel en hebben we minder weerstand tegen allerlei ziektes. Als we de pijn, tegenslagen uit de weg gaan, dan worden we geestelijk fragiel. Onze weerbaarheid, tolerantie voor de dagelijkse tegenslagen wordt dan minder. Gelukkiger worden we daar niet van, integendeel, we gaan ons steeds meer een slachtoffer voelen dat alles en iedereen de schuld geeft van zijn situatie, dat zijn heil zoekt in verdovende activiteiten, in nepvrijheden en de regie verliest over zijn leven en vatbaar wordt voor zogenaamde reddende ideologieën van buiten, zoals we die zien bij radicale politieke partijen en complottheorieën.
‘Als mensen steeds meer waarde hechten aan nepvrijheid, gaat het met hun waarden bergafwaarts en worden ze kinderlijk egoïstisch, wat er uiteindelijk toe leidt dat ze zich tegen het democratisch bestel keren. Mensen die hebben toegegeven aan kinderlijke waarden willen de macht niet meer delen. Ze willen niet langer om de tafel gaan zitten om te onderhandelen met andere groepen en andere religies, en ze zijn niet langer bereid pijn te verduren omwille van meer vrijheid en welvaart. Wat ze dan willen is een sterke leider die alles in één keer goedmaakt. Dan kiezen ze voor een tiran.’
Marc Manson, Alles is fucked: Een boek over hoop.
Als we weerbaar worden tegen tegenslagen, kunnen we krachtig aan de oplossing van problemen gaan staan, onszelf beter beheersen, standvastiger principes hebben en krachtig aan onze eigen groei en ontwikkeling en die van onze omgeving en de wereld werken, wat de enige weg is naar een zinvol leven en echt geluk.
Zoals we ons fysieke groei ontwikkelen door een gezonde levensstijl, gezonde voeding, sporten en andere vormen van inspanning, door afwisseling van inspanning en rust en het vermijden van ongezonde stress, zo kunnen we ook ons geestelijke, spirituele groei ontwikkelen. Dat kunnen we doen door de spirituele energie de ruimte te geven en haar werk te laten doen. Daarvoor moeten we ons regelmatig af sluiten van de buitenwereld, van de voortdurende stroom van geluiden, beelden en verwachtingen die voortdurend ons brein bombarderen. Het is te vergelijken met een spons die helemaal verzadigd is en geen vers water kan opnemen. Daarom knijpen we een spons eerst uit voordat we hem opnieuw onderdompelen in water. We moeten eerst uitademen om weer frisse lucht in onze longen te kunnen laten stromen. Als we alsmaar bezig zijn met de buitenwereld is er geen plaats voor onze binnenwereld, voor het binnenlaten van de energie van onze ziel, ons diepste zijn waar onze diepste dromen en verlangens liggen, voor de echte levensenergie. Daarom is het noodzakelijk van tijd tot tijd onze gedachten stop te zetten, ons lichaam te ontspannen, stil te zitten en stil te zijn.
Eckhart Tolle schrijft in zijn boek ‘De stilte spreekt’:
‘Als je het contact met de innerlijke stilte in je verliest, verlies je het contact met jezelf. Wanneer je het contact met jezelf verliest, verlies je jezelf in de wereld.’
Door de eeuwen heen zijn voor het ademen met onze ziel allerlei vormen van meditatie ontwikkeld. Gemeenschappelijk hebben ze dat we ons concentreren op iets anders dan onze stroom van gedachten en we daardoor ruimte geven aan de stem, de energie van onze ziel. Dat kan door ons te focussen op onze ademhaling, op het rustige ritme van het in- en uitademen en daar iedere keer weer naar terug te keren als gedachten ons afleiden. Dit lukt niet meteen, zeker niet in het begin. Het vereist oefening, geduld en doorzettingsvermogen zoals alles wat we ons eigen willen maken.
Een andere vorm van stilte, ruimte geven aan de ziel, is mindfulness. Dit is met aandacht doen waar we op dat moment mee bezig zijn en niet denken aan van alles en nog wat, bijvoorbeeld aan wat we nog allemaal moeten doen, plannen maken of piekeren. Mindfulness beoefenen kunnen we overal doen, terwijl we koken, wandelen of gewoon even naar buiten kijken. Het is met aandacht in het leven staan, waardoor we ons bewust worden van dingen, sferen, processen, veranderingen, kleuren, geluiden, stilte, enzovoort. Het geeft inzicht in en diepte aan dingen en doen, we kijken erachter en erin en ontwikkelen daardoor ons bewustzijn dat de zetel heeft in onze ziel. Ooit schreef ik in mijn aantekenboekje:
‘Verwondering komt als ik stilsta, aandacht geef aan wat achter de werkelijkheid van het zichtbare schuilgaat, als ik niet alleen kijk maar ook zie, als ik niet alleen ervaar maar ook beleef, het wonder van de lente, het leven, van mij, van jou, van ons’.
Allen in stilte kunnen we het leven verteren, kunnen ons leven bezien en overdenken, ontdekken wat we goed doen en fout, wat ons leven goed doet en vergiftigt. Reflectie is een essentiële voorwaarde voor onze groei en ontwikkeling. Leren is een voortdurend proces van actie, van handelen, het verzamelen van kennis, het vormen van gedachten en inzichten én het evalueren ervan om zo inzicht te krijgen hoe we het beter kunnen doen.
‘In stilte zie ik veel beter hoe het met me gaat. Dat kan ook een verdrietig of naar gevoel opleveren, maar zelfs dat vind ik prima. Omdat het in elk geval helder is, letterlijk zonder ruis. Stilte heeft altijd betekenis. Stilte kan angstvallig zijn, tevreden, lamgeslagen, plechtig, ontroerd, verwachtingsvol. Dat is toch geweldig?’
Kim van Kooten, Hapinez 3-2016, pag. 87.
Ademen met onze ziel is ons bewust worden van wat niet goed is voor ons leven, het af te voeren en het goede toe te laten en op te nemen in ons bewustzijn, net zoals we bij onze fysieke uitademing de verbruikte lucht uitademen en frisse lucht inademen.
‘Stilte vormt de omgeving waar we de grootste kans lijken te hebben onze ziel en het mysterie (of God, of welk ander woord je er aan geeft) te ontmoeten. Stilte is de taal in de kloosters. Stilte betreft een ‘ruimte’ die ons op een vanzelfsprekende wijze verbindt met het wonder van ons bestaan en van al wat is.’
Bertie Hendriks, Mantra Herfst 2016, pag. 63
Stiltes zijn onze levensvakanties, noodzakelijk om weer bij onze levensenergie te komen en om zo verder te kunnen groeien als mens, als dat heel specifiek zaadje dat vraagt om zich te ontwikkelen tot wat het in zijn diepste wezen is, in zich heeft en wil zijn.
‘Het is een kunst om naar jezelf te luisteren. Mindful te zijn. Het ego wil almaar regeren op van alles buiten je. Het beziet de wereld om je heen vanuit je overtuigingen en wil vaak het gevecht aangaan, wraak nemen en onkwetsbaar zijn. Mijn ervaring is dat je ware innerlijke stem kalm en rustig klinkt. Wanneer je naar die stem gaat luisteren en leven, leef je waarachtiger.’
Najwa Zebian, Happinez 8-2021, pag. 107.
Toe slot.
‘Hoop geeft geen fuck om problemen die al opgelost zijn. Hoop geeft alleen om problemen die nog opgelost moeten worden. Om hoop op te bouwen en te behouden hebben we drie dingen nodig: een gevoel van controle, een geloof in de waarde van iets en een gemeenschap.
‘Controle’ wil zeggen dat we het gevoel hebben dat we ons eigen leven in de hand hebben, dat we ons lot kunnen beïnvloeden.
‘Waarden’ wil zeggen dat we iets belangrijk genoeg vinden om naartoe te werken, iets beters wat het waard is om ons best voor te doen.
Een ‘gemeenschap’ wil zeggen dat we deel uitmaken van een groep die dezelfde dingen waardeert als wij en die ernaar streeft om die dingen te realiseren. Zonder een gemeenschap voelen we ons geïsoleerd en houden onze waarden op iets te betekenen. Zonder waarden lijkt niets het waard om na te streven. Verlies van een van de drie, en je verliest de andere twee ook. Verlies van een van de drie, en je verliest hoop.’
‘Ik sta me toe hoop te koesteren ondanks de problemen waarvoor we ons vandaag en morgen gesteld zien. Ik durf te hopen op een wereld waar hoop niet meer nodig is, waar mensen nooit meer worden beschouwd als een middel maar als een doel, waar het bewustzijn niet wordt opgeofferd aan een of ander religieus oogmerk, waar niemand kwaad wordt gedaan uit boze opzet, hebzucht of nalatigheid, waar het vermogen om te redeneren en om actie te ondernemen door iedereen wordt hooggeacht, en dat dit niet alleen in ons hart maar ook in onze sociale instituties en bedrijfsmodellen tot uitdrukking komt. Ik durf te hopen dat mensen ophouden hun denkende en voelende breinen te onderdrukken en dat ze deze hersendelen in een heilig, emotioneel stabiel en psychologisch volwassen huwelijk zullen verbinden; dat mensen zich bewust worden van de valkuilen van hun wensen, van de verleiding van comfort, van de vernietigende werking achter hun impulsieve daden, en dat ze in plaats daarvan ongemak zullen opzoeken waardoor ze kunnen groeien.
Ik durf te hopen dat de nepvrijheid van de verscheidenheid wordt verworpen en dat mensen kiezen voor de diepere, betekenisvollere vrijheid van commitment; dat mensen ervoor kiezen zichzelf beperkingen op te leggen in plaats van als een soort donquichot zelfzuchtig op zoek te gaan naar de volgende kick; dat ze iets beters van zichzelf verwachten voordat ze iets beters van de wereld eisen.
Dat gezegd hebbende, mag ik ook hopen dat op een goede dag dat hele onlinereclamemodel op een fucking grote brandstapel wordt gegooid; dat nieuwsmedia het niet langer nodig achten om goedkoop op emoties te spelen maar dat ze kiezen voor kwaliteit van informatie; dat de technologie geen misbruik maakt van onze zwakke plekken maar daar juist tegenwicht voor biedt; en dat informatie weer iets waard is; dat alles weer iets waard wordt.
Ik durf te hopen dat het onderwijs een broodnodige facelift krijgt en dat er niet alleen therapeutische werkwijzen komen om kinderen met hun emotionele ontwikkeling te helpen, maar dat zo ook mogen rondrennen, hun knieën mogen schaven en in allerlei problemen mogen komen. Kinderen zijn de koningen en de koninginnen van de antifragiliteit. Het zijn de ware meesters van pijn. Het zijn wij, de volwassenen die bang zijn.’
Mark Manson, Alles is fucked: Een boek over hoop, pag. 26-27 en 254-256.